Rb. Noord-Holland, 21-06-2016, nr. AWB - 15 , 25
ECLI:NL:RBNHO:2016:4995
- Instantie
Rechtbank Noord-Holland
- Datum
21-06-2016
- Zaaknummer
AWB - 15 _ 25
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNHO:2016:4995, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland, 21‑06‑2016; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2017:1505
- Wetingang
art. 1 Wet op de vennootschapsbelasting 1969
- Vindplaatsen
NTFR 2016/1963 met annotatie van mr. J.P.A. Buitenhek
Uitspraak 21‑06‑2016
Inhoudsindicatie
Een buitenlandse dochtervennootschap heeft, zonder dat daarbij enige voorwaarde is gesteld of belemmeringen zijn opgeworpen, op 22 april 2010 dividend gedeclareerd en tevens betaalbaar gesteld aan eiseres. Het dividend is gedeeltelijk verrekend met schulden van eiseres aan de dochtervennootschap. De verrekening heeft - zonder enige terugwerkende kracht - plaatsgevonden op 20 mei 2010. De koerswinst in verband met het dividend is terecht tot de belastbare winst van eiseres gerekend. .
Partij(en)
Rechtbank noord-holland
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 15/25
uitspraak van de meervoudige kamer van 21 juni 2016 in de zaak tussen
[X] B.V., gevestigd te [Z] , eiseres,
gemachtigde: mr. H.H. Drijer
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor [P] , verweerder.
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2010 een aanslag vennootschapsbelasting (hierna: de aanslag) opgelegd, berekend naar een belastbare winst van € 4.442.624 en een belastbaar bedrag van € 3.884.399. Daarbij is bij beschikking een bedrag van € 86.075 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag en de beschikking gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 februari 2016. Namens eiseres zijn verschenen haar gemachtigde en [A] . Namens verweerder zijn verschenen mr. I. Roozen, mr. E.J. Schoenmakers en mr. P.J. Poot.
Overwegingen
Feiten
1. Eiseres is een naar Nederlands recht opgerichte besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.
2. Eiseres houdt 99,43341% van de aandelen in [B] (hierna: [B] ), gevestigd te [C] .
3. De algemene vergadering van aandeelhouders van [B] (hierna: de ava) heeft op 22 april 2010 besloten een dividend uit te keren van in totaal 9.859.110.066 Kazachse tenge (hierna: KZT) inclusief 5% bronheffing, waarvan KZT 9.803.249.334 aan eiseres. De ava heeft in dezelfde vergadering tevens besloten dat de schulden van eiseres aan [B] geherstructureerd zullen worden door verrekening met het dividend. De notulen van de ava luiden in dit verband:
“6.1. It is resolved to approve the restructuring of the [X] B.V. payables due to [B] ” as per the Promissory Note dd. Ma[r]tch 29th, 2002 in amount of 61 208 239,00 (…) US Dollars, and as per the [B] Contract # 0507 dd. May 8th, 2007 on provision of Temporary Financial Assistance in amount of 510 000,00 (…) EURO, by offsetting the part of the [B] retained earnings in the amount of 9 803 249 334,00 (…) tenge (including tax of 5%) due to [X] B.V. (“Transaction”). The rest of the amount due to [X] B.V. shall be paid via wire transfer to [X] B.V. bank account.”
4. Artikel 40, tweede lid, van de Law of the Republic of Kazakhstan dated 22 April 1998 No. 220-I On Limited and Additional Liability Partnerships (hierna: Law on LLP) luidt als volgt:
“If the general meeting of a limited liability partnership makes decision on distribution of net income between the participants, then each of the participants has the right to receive part of the income corresponding to its participation interest in the charter capital of the partnership. Payment shall be made by the partnership in a monetary form within one month from the date of adoption of the decision on distribution of net income by the general meeting.”
5. Eiseres heeft op 22 april 2010 een dividendvordering op haar balans opgenomen van € 47.353.876,38 (het dividend van KZT 9.803.249.334 verminderd met 5% bronheffing ten bedrage van KZT 490.162.467 = KZT 9.313.086.868 tegen een wisselkoers per 22 april 2010 van € 1 = KZT 196,67). De winst- en verliesrekening van eiseres laat ultimo 2010 een koerswinst in verband met het dividend zien van € 4.823.203,00.
6. Op 20 mei 2010 hebben eiseres en [B] een 'Set-off Contract’ ondertekend, waarin is vastgelegd dat ter voldoening van wederzijds bestaande verplichtingen, verrekening zal plaatsvinden van het door [B] aan eiseres te betalen dividend met een schuld van € 510.000 en met een schuld van USD 61.208.239,27 van eiseres aan [B] en dat het restant van het dividend uiterlijk 22 mei 2010 door [B] zal worden gestort op de bankrekening van eiseres. Voorts is hierin vastgelegd dat de wijze waarop een en ander zal worden uitgevoerd - waaronder begrepen de te hanteren wisselkoersen - wordt vastgelegd in een Set-off Act. Het ‘Set-off Contract’ bepaalt voorts, voor zover hier van belang:
“1.3. Since the moment of this Set-Off Contract and Set-off Act signing by the Authorized Parties Representatives, mutual debts shall be deemed as settled, and the Parties have no claims to each other within Set-off amount.”
7. Op 20 mei 2010 is door eiseres en [B] tevens de ‘Set-off Act’ ondertekend, waarin onder meer is vastgelegd:
“In the performance of the Set-off Contract made between the Parties on 20 May 2010
[X] shall transfer a part of dividends for the total amount of KZT 9,059,873,053.70 (…), and [B] shall accept them for debt liquidation of received Temporary Financial Assistance under Contract # [B] -0507 dated May 8th, 2007 and liabilities under Promissory note dated 29 March, 2002 as follows:
(1) Amount of KZT 91,029,900.00 (…) equivalent of EUR 510,000.00 (…) under Contract #PKOP-0507 dated 8 May 2007 in accordance with NBRK exchange rate as of the date of the set-off act signing.
(2) Amount of KZT 8,968,843,153.70 (…) equivalent of USD 61,208,238.27 (…) under the Promissory Note dated 29 March 2002, in accordance with NBRK exchange rate as of the date of the set-off act signing.
Exchange rate KZT/USD fixed by the [D] at the date of Set-off Act signing equal to 1 US Dollar = 146.53 Tenge.
Exchange rate KZT/EUR fixed by the [D] at the date of Set-off Act signing equal to 1 EUR = 178.49 Tenge.”
8. Ter uitvoering van het ‘Set-off Contract’ en de ‘Set-off Act’ heeft [B] op 21 mei 2010 € 1.350.761 per bank aan eiseres betaald.
9. Eiseres heeft haar aangifte vennootschapsbelasting 2010 (hierna: de aangifte) ingediend naar een belastbare winst en een belastbaar bedrag van -/- € 380.579. In de aangifte is een valutaresultaat in verband met het dividend van [B] ten bedrage van € 4.823.203 geëlimineerd uit de fiscale winst.
10. Met dagtekening 15 maart 2014 is de aanslag vastgesteld. Daarbij is de belastbare winst zoals vermeld in de aangifte met € 4.823.203 gecorrigeerd tot € 4.442.624 en is het belastbaar bedrag – als gevolg van verliesverrekening – vastgesteld op € 3.884.399.
11. Met dagtekening 22 maart 2014 is de aanslag als gevolg van verdere verliesverrekening (carry-back van het verlies van het jaar 2011) verminderd. Het belastbaar bedrag voor 2010 is daarbij vastgesteld op € 3.428.093.
Geschil
12. In geschil is of het valutaresultaat van € 4.823.203 tot de belastbare winst behoort.
13. Eiseres stelt zich primair op het standpunt dat haar dividendvordering op [B] op 22 april 2010 is ontstaan, en dat op dezelfde datum, althans op 20 mei 2010 met terugwerkende kracht tot 22 april 2010, verrekening van de dividendvordering met haar schulden aan [B] heeft plaatsgevonden, als gevolg waarvan alleen over het niet verrekende deel van haar dividendvordering een belaste koerswinst is gerealiseerd van € 88.614. Eiseres stelt zich subsidiair op het standpunt dat haar dividendvordering op [B] pas op 20 mei 2010 is ontstaan, en dat op diezelfde datum verrekening met haar schulden aan [B] heeft plaatsgevonden, als gevolg waarvan in het geheel geen belaste koerswinst is gerealiseerd. Eiseres concludeert tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar, vermindering van de aanslag tot nihil en een nadere vaststelling van het belastbaar bedrag op, primair, -/- € 291.965, dan wel subsidiair, -/- € 380.579.
14. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de dividendvordering van eiseres op [B] op 22 april 2010 is ontstaan en op 20 mei 2010 zonder terugwerkende kracht is verrekend met schulden van eiseres aan [B] . Als gevolg van een koersstijging van de Kazachse tenge ten opzichte van de euro in de periode van 22 april tot en met 21 mei 2010 heeft eiseres een belaste koerswinst gerealiseerd van in totaal € 4.823.203. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
Beoordeling van het geschil
15. De rechtbank zal eerst beoordelen op welk moment de dividendvordering is ontstaan en vervolgens op welk moment verrekening heeft plaatsgevonden.
16. De rechtbank leidt uit de notulen van de ava af dat het dividend op 22 april 2010 is gedeclareerd en tevens betaalbaar is gesteld, zonder dat daarbij enige voorwaarde is gesteld of belemmeringen zijn opgeworpen. Het beroep van eiseres op artikel 40, tweede lid, van de Law on LLP kan niet tot een ander oordeel leiden. Uit deze bepaling kan immers slechts worden afgeleid dat de betaling van dividend binnen één maand na de vaststelling ervan moet plaatsvinden. Uit de toepassing ervan volgt niet dat het dividend eerst op 20 mei 2010 betaalbaar is gesteld. De rechtbank passeert daarom het daartoe strekkende betoog van eiseres en concludeert dat de dividendvordering van eiseres op 22 april 2010 is ontstaan.
17. Voor wat betreft het moment waarop verrekening heeft plaatsgevonden, stelt de rechtbank voorop dat daarbij ten eerste van belang is wat partijen daarover zijn overeengekomen. Eiseres verwijst voor haar standpunt dat verrekening op 22 april 2010 heeft plaatsgevonden naar de notulen van de ava. In deze notulen is evenwel slechts vastgelegd dat het uit te betalen dividend zal worden voldaan door middel van een verrekening met schulden van eiseres aan [B] . De wijze waarop verrekening zal plaatsvinden, is vastgelegd in het ‘Set-off Contract’ en de ‘Set-off Act’. De verwijzing naar de notulen van de ava in het ‘Set-off Contract’ is beperkt tot het besluit om in totaal KZT 9.859.110.066 aan dividend uit te keren en om te gaan verrekenen. In geen van deze overeenkomsten wordt gerefereerd aan een verrekening die reeds eerder dan 20 mei 2010 heeft plaatsgevonden. In de ‘Set-off Act’ is vastgelegd dat de verrekening zal plaatsvinden naar de wisselkoersen die gelden op de datum van ondertekening van de ‘Set-Off Act’. Blijkens paragraaf 1.3 van het ‘Set-off Contract’ zijn partijen overeengekomen dat de schulden over en weer als afgewikkeld worden beschouwd vanaf het moment van ondertekening van het ‘Set-off Contract’ en van de ‘Set-off Act’. Hieruit volgt dat verrekening met de ondertekening van beide contracten op 20 mei 2010 heeft plaatsgevonden. Ook uit de wijze waarop de verrekening boekhoudkundig is verwerkt, volgt dat deze op 20 mei 2010 en niet met terugwerkende kracht heeft plaatsgevonden. De rechtbank volgt eiseres gelet op het voorgaande derhalve niet in haar standpunt dat verrekening (met terugwerkende kracht) op 22 april 2010 heeft plaatsgevonden. Voor zover eiseres heeft verwezen naar artikel 6:129 van het Burgerlijk Wetboek, leidt die bepaling er (voor zover Nederlands recht toepasselijk is) niet toe dat verrekening met terugwerkende kracht tot 22 april 2010 heeft plaatsgevonden, aangezien partijen anders zijn overeengekomen, hetgeen ze vrij stond.
18. Aangezien het bedrag van de koerswinst van € 4.823.203 bij deze stand van zaken tussen partijen niet in geschil is, is het gelijk aan verweerder en dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
19. Bij deze uitkomst van het geding ziet de rechtbank geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. de Jong, voorzitter, en mr. S.K.A. Efstratiades en mr. M.W. Koenis, leden, in aanwezigheid van mr. H.H. Ruis, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2016.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.