Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde verordening (EU) 2015/35 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)
Artikel 68 Behandeling van deelnemingen bij de bepaling van het kernvermogen
Geldend
Geldend vanaf 02-04-2016
- Bronpublicatie:
30-09-2015, PbEU 2016, L 85 (uitgifte: 01-04-2016, regelingnummer: 2016/467)
- Inwerkingtreding
02-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2015, PbEU 2016, L 85 (uitgifte: 01-04-2016, regelingnummer: 2016/467)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Om het kernvermogen van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen te bepalen, wordt het kernvermogen als bedoeld in artikel 88 van Richtlijn 2009/138/EG verminderd met de volledige waarde van de deelnemingen, als bedoeld in artikel 92, lid 2, van die richtlijn, in een financiële en kredietinstelling die meer dan 10 % uitmaakt van de in artikel 69, onder a), i), ii), iv) en vi) opgenomen bestanddelen.
2.
Om het kernvermogen van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen te bepalen, wordt het kernvermogen als bedoeld in artikel 88 van Richtlijn 2009/138/EG verminderd met het gedeelte van de waarde van alle deelnemingen, als bedoeld in artikel 92, lid 2, van die richtlijn, in financiële en kredietinstellingen, met uitzondering van de deelnemingen als bedoeld in lid 1, dat meer dan 10 % uitmaakt van de in artikel 69, onder a), i), ii), iv) en vi), genoemde bestanddelen.
3.
In afwijking van de leden 1 en 2 passen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen geen aftrek toe op deelnemingen van strategische aard als bedoeld in artikel 171, die worden meegeteld bij de berekening van de solvabiliteit van de groep op basis van methode 1 zoals beschreven in bijlage I bij Richtlijn 2002/87/EG of op basis van methode 1 zoals beschreven in artikel 230 van Richtlijn 2009/138/EG.
4.
De in lid 2 beschreven aftrekkingen worden pro rata op alle in dat lid bedoelde deelnemingen toegepast.
5.
De in de leden 1 en 2 beschreven aftrekkingen worden toegepast op de dienovereenkomstige tier waarin de deelneming het eigen vermogen van de betrokken onderneming heeft verhoogd, en wel als volgt:
- (a)
deelnemingen in Tier 1-kernkapitaalbestanddelen van financiële en kredietinstellingen worden afgetrokken van de in artikel 69, onder a), i), ii), iv) en vi), genoemde bestanddelen;
- (b)
deelnemingen in aanvullende Tier 1-instrumenten van financiële en kredietinstellingen worden afgetrokken van de in artikel 69, onder a), iii) en v), en onder b), genoemde bestanddelen;
- (c)
deelnemingen in Tier 2-instrumenten van financiële en kredietinstellingen worden afgetrokken van de in artikel 72 genoemde kernvermogensbestanddelen.