NJB 2016/1619
Uit de ratio van art. 6:20 lid 2 Awb in verbinding met art. 6:24 Awb volgt dat de rechtbank niet bevoegd was te oordelen over de beslissingen op bezwaar en die besluiten op grond van art.6:15 Awb onverwijld naar de Raad had moeten doorsturen
CRvB 22-07-2016, ECLI:NL:CRVB:2016:2913
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
22 juli 2016
- Magistraten
Mr. Venema
- Zaaknummer
15/6826 WMO
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Hoger beroep
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
Bestuursprocesrecht / Administratief beroep
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2016:2913, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 22‑07‑2016
- Wetingang
(art. 6:20 lid 2 Awb)
Essentie
Uit de ratio van art. 6:20 lid 2 Awb in verbinding met art. 6:24 Awb volgt dat de rechtbank niet bevoegd was te oordelen over de beslissingen op bezwaar en die besluiten op grond van art.6:15 Awb onverwijld naar de Raad had moeten doorsturen
Uitspraak
(…)
Overwegingen
1.1.1.
Appellanten hebben op 2 mei 2014 aanvragen ingediend om continuering van de opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) na beëindiging van de opvang in de Vluchthaven. Na ingebrekestellingen op 9 mei 2014 hebben zij op 30 mei 2014 bij de rechtbank beroepen tegen het niet tijdig nemen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.