BNB 2014/137
Project Bank Zonder Naam. Verlengde navorderingstermijn. Voortvarendheidseis
HR 28-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:689, m.nt. P.G.H. Albert
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 maart 2014
- Magistraten
Mrs. Feteris, Schaap, Fierstra, Groeneveld, Wortel
- Zaaknummer
13/03554
- Conclusie
A-G Niessen
- Noot
P.G.H. Albert
- JCDI
JCDI:ADS918239:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Internationaal belastingrecht / Inlichtingenuitwisseling en wederzijdse bijstand
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:689, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑03‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2364, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 19‑12‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑09‑2013
- Wetingang
Art. 16 lid 4 AWR; art. 63 VWEU
Essentie
Project Bank Zonder Naam. Verlengde navorderingstermijn. Voortvarendheidseis
Samenvatting
Voor het Hof was in geschil of de vereiste voortvarendheid is betracht bij het voorbereiden en opleggen van aan belanghebbende opgelegde navorderingsaanslagen (in het kader van het project Bank Zonder Naam) met toepassing van de verlengde navorderingstermijn. Het Hof heeft deze vraag ontkennend beantwoord.
HR: De Belgische autoriteiten hebben gegevens verstrekt aan de FIOD-ECD, welke gegevens op 1 maart 2005 zijn ontvangen. Die gegevens over bank- en beleggingsrekeningen van (onder meer) ingezetenen van Nederland vermelden de namen van de rekeninghouders, soms alleen hun achternamen en soms ook voornamen of voorletters, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.