ABRvS, 09-07-2014, nr. 201309810/1/A3
ECLI:NL:RVS:2014:2529
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
09-07-2014
- Zaaknummer
201309810/1/A3
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2014:2529, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 09‑07‑2014; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2013:7029, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 09‑07‑2014
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 17 april 2012 heeft het college naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van Pelican Key van 16 maart 2012 een aantal documenten openbaar gemaakt.
201309810/1/A3.
Datum uitspraak: 9 juli 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Pelican Key Legal Consultancy B.V. (hierna: Pelican Key), gevestigd te Dordrecht,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 12 september 2013 in zaak nr. 12/1281 in het geding tussen:
Pelican Key
en
het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht.
Procesverloop
Bij besluit van 17 april 2012 heeft het college naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van Pelican Key van 16 maart 2012 een aantal documenten openbaar gemaakt.
Bij besluit van 15 mei 2012 heeft het college het verzoek van Pelican Key van 26 maart 2012 tot het openbaar maken van een aantal documenten afgewezen.
Bij besluit van 10 september 2012 heeft het college het door Pelican Key tegen beide besluiten gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het besluit van 15 mei 2012 herroepen en zes documenten openbaar gemaakt.
Bij uitspraak van 12 september 2013 heeft de rechtbank het door Pelican Key daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Pelican Key hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 juni 2014, waar Pelican Key, vertegenwoordigd door haar [directeur], en het college, vertegenwoordigd door mr. E.A. van Dommelen en L. Beekhof, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
2. Pelican Key heeft het college bij brieven van 16 maart 2012 en 26 maart 2012 verzocht om openbaarmaking van, kort samengevat, documenten over het faillissement van de organisatie COS-ZH en de rol van de gemeente daarin. Zij heeft daarnaast verzocht om openbaarmaking van documenten over het door de gemeente aan een installatiebedrijf verschaffen van toegang tot het kantoor van Pelican Key. De gemeente is via haar vastgoedbedrijf verhuurster van het pand waarin Pelican Key kantoor houdt. Ook COS-ZH hield kantoor in dit pand. Het faillissement van COS-ZH op 1 februari 2011 alsook het verschaffen van toegang tot het kantoor van Pelican Key op 24 augustus 2009 heeft volgens Pelican Key ertoe geleid dat dossiers en goederen uit haar kantoor zijn verdwenen, wat haar schade heeft opgeleverd.
3. Het college heeft bij het besluit van 17 april 2012 een e-mail van een medewerker van het Ingenieursbureau Drechtsteden openbaar gemaakt, waarin wordt vermeld hoe en onder welke omstandigheden aan het installatiebedrijf toegang is verschaft tot het kantoor van Pelican Key, alsmede twee brieven van de gemeente en een brief van het Ingenieursbureau betreffende de verschafte toegang en de huur en het onderhoud van het kantoor. Het college heeft bij het besluit op bezwaar van 10 september 2012 nog zes documenten openbaar gemaakt en daarbij medegedeeld dat het niet over andere documenten beschikt die onder de verzoeken van Pelican Key vallen maar nog niet openbaar zijn gemaakt. De zes op 10 september 2012 openbaar gemaakte documenten zijn de kennisgeving van 7 februari 2011 van het faillissement van COS-ZH, de subsidievaststelling van 28 februari 2012 die aan de curator is verzonden, een brief van de curator van 4 februari 2011 waarin de huurovereenkomst wordt opgezegd, de reactie van de gemeente op deze brief, een e-mailbericht van de curator van 27 juni 2011 en de e-mailwisseling die heeft plaatsgevonden tussen de gemeentejurist en de Nationale ombudsman over een door Pelican Key ingediende klacht betreffende de afwikkeling van het faillissement van COS-ZH.
4. Pelican Key betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de door een niet daartoe gemandateerde persoon genomen besluiten van 17 april 2012 en 15 mei 2012 in bezwaar zijn hersteld door vaststelling van het besluit van 10 september 2012 overeenkomstig het Algemeen mandaatbesluit Dordrecht. Daartoe voert zij aan dat afwijzing van een Wob-verzoek namens het college door de gemeentesecretaris moet plaatsvinden.
4.1. Ingevolge artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) vindt, indien het bezwaar ontvankelijk is, op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats. Eventuele aan dit besluit klevende gebreken kunnen bij het besluit op bezwaar worden hersteld. Uit artikel 9, eerste lid, van het Algemeen mandaatbesluit Dordrecht volgt dat de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaarschriften, gericht aan het college, wordt opgedragen aan de afzonderlijke leden van dat college, ieder voor zover de zaak tot zijn portefeuille behoort. In dit geval is het besluit op bezwaar namens het college genomen door de daartoe bevoegde wethouder Economische Zaken, Grondbedrijf, Cultuur en Verkeer en Vervoer. Voor zover de waarnemend directeur Vastgoedbedrijf niet bevoegd was de besluiten van 17 april 2012 en 15 mei 2012 namens het college te nemen, is dit gebrek hersteld bij het besluit van 10 september 2012 dat namens het college door de daartoe bevoegde wethouder is genomen. De rechtbank heeft met juistheid aldus geoordeeld.
4.2. Het betoog faalt.
5. Pelican Key betoogt daarnaast dat de rechtbank heeft miskend dat het college in strijd met de Awb heeft gehandeld, doordat een ambtenaar die bij het schadelijke optreden betrokken is geweest, tevens betrokken is geweest bij de besluiten van 17 april 2012, 15 mei 2012 en 10 september 2012 en het optreden in rechte.
5.1. Uit de besluiten van 17 april 2012 en 15 mei 2012 volgt dat deze zijn voorbereid door het Vastgoedbedrijf. Uit het besluit van 10 september 2012 volgt dat dit is voorbereid door het Juridisch Kenniscentrum. Pelican Key is in bezwaar gehoord door ambtenaren die niet bij de voorbereiding van de besluiten van 17 april 2012 en 15 mei 2012 betrokken zijn geweest. Dat een medewerker van het Vastgoedbedrijf in bezwaar en beroep ter zitting aanwezig was, houdt, zoals het college heeft uiteengezet, verband met het geven van een toelichting op de besluiten van 17 april 2012 en 15 mei 2012. Daarnaast volgt uit de besluiten van 17 april 2012 en 15 mei 2012 dat deze namens het college zijn genomen door de waarnemend directeur van het Vastgoedbedrijf. Het besluit van 10 september 2012 is namens het college genomen door de wethouder Economische Zaken, Grondbedrijf, Cultuur en Verkeer en Vervoer.
5.2. Gelet hierop heeft de rechtbank in de door Pelican Key aangevoerde betrokkenheid van een bepaalde ambtenaar terecht geen grond gezien voor het oordeel dat het college in strijd met de Awb heeft gehandeld.
5.3. Het betoog faalt.
6. Pelican Key betoogt bovendien dat de rechtbank ten onrechte geen gevolgen heeft verbonden aan het feit dat de gemachtigde van het college bij de zitting van de rechtbank geen machtiging heeft overgelegd. Hierover overweegt de Afdeling dat gelet op de bewoordingen van artikel 8:24, tweede lid, van de Awb de rechtbank niet verplicht was een schriftelijke machtiging te verlangen en daarvan mocht afzien. Overigens heeft het college in zijn verweerschrift bevestigd dat de gemachtigde het college ter zitting mocht vertegenwoordigen.
6.1. Het betoog faalt.
7. Pelican Key betoogt voorts dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de mededeling van het college dat niet meer documenten zijn aangetroffen dan welke reeds zijn openbaar gemaakt de rechtbank niet ongeloofwaardig voorkomt. Zij voert daartoe aan dat het hier om een pand van de gemeente gaat en dat er derhalve ambtenaren bij betrokken moeten zijn geweest. Voorts voert zij aan dat de gemeente het installatiebedrijf toegang tot haar pand heeft verschaft.
7.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 26 april 2006 in zaak nr. 200509349/1/A3), is het, wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, in beginsel aan degene die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, dat document toch onder het bestuursorgaan berust.
7.2. Het college heeft naar aanleiding van de verzoeken van Pelican Key verschillende documenten over het faillissement van COS-ZH en het verschaffen van toegang tot het kantoor van Pelican Key openbaar gemaakt. Gezien de aard van deze stukken komt de mededeling van het college dat niet meer documenten onder hem berusten die onder de verzoeken van Pelican Key vallen, maar nog niet openbaar zijn gemaakt, de Afdeling niet ongeloofwaardig voor. Pelican Key heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de gemeente slechts zijdelings bij het faillissement van COS-ZH betrokken is geweest, namelijk voor zover het gaat om de beëindiging van de tussen de gemeente als verhuurster en COS-ZH als huurster gesloten huurovereenkomst. Het college heeft documenten over deze beëindiging openbaar gemaakt. De afwikkeling van het faillissement is niet een taak van de gemeente, maar van de curator. De rechtbank heeft met juistheid aldus geoordeeld.
7.3. Het betoog faalt.
8. Voor zover Pelican Key beoogt te betogen dat de rechtbank heeft miskend dat het college documenten, tot openbaarmaking waarvan het heeft besloten, niet heeft verstrekt, biedt dat geen grond voor vernietiging van de aangevallen uitspraak. De tenuitvoerlegging van een besluit tot openbaarmaking door het verstrekken van de betrokken documenten is een feitelijke handeling en staat derhalve niet ter beoordeling van de bestuursrechter, maar van de burgerlijke rechter.
9. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. de Vries, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld w.g. De Vries
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 juli 2014
582-818.