Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 51ca [Vertaling]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
21-04-2021, Stb. 2021, 220 (uitgifte: 06-05-2021, kamerstukken: 35349)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-2022, Stb. 2022, 267 (uitgifte: 29-06-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
1.
Het slachtoffer dat de Nederlandse taal niet of onvoldoende begrijpt kan verzoeken schriftelijke informatie waarop hij overeenkomstig artikel 51ac, tweede of derde lid, recht heeft, te laten vertalen in een voor hem begrijpelijke taal, indien en voor zover hij deze informatie noodzakelijk acht om zijn rechten in het strafproces te kunnen uitoefenen.
2.
De vertaling die aan het slachtoffer wordt verstrekt omvat, voor zover zijn verzoek hierop betrekking heeft, ten minste de schriftelijke informatie, bedoeld in artikel 51ac, eerste lid, onder a, b, d, f en g, voor zover deze informatie noodzakelijk is om zijn rechten in het strafproces te kunnen uitoefenen.
3.
Het slachtoffer dat de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst:
- a.
kan verzoeken afschriften van processtukken waarvan hem de kennisneming is toegestaan overeenkomstig artikel 51b, schriftelijk te laten vertalen in een voor hem begrijpelijke taal, indien en voor zover hij deze processtukken noodzakelijk acht om zijn rechten te kunnen uitoefenen.
- b.
kan de bijstand van een tolk verzoeken bij de kennisneming van processtukken waarvan hem de kennisneming is toegestaan overeenkomstig artikel 51b, ten behoeve van mondelinge vertaling in een voor hem begrijpelijke taal, indien en voor zover hij deze processtukken noodzakelijk acht om zijn rechten te kunnen uitoefenen.
4.
Het verzoek, bedoeld in het eerste of derde lid, onder a, wordt schriftelijk gedaan, omschrijft zo duidelijk mogelijk de schriftelijke informatie, de processtukken of gedeelten daarvan waarop het verzoek betrekking heeft en is met redenen omkleed.
5.
Tijdens het voorbereidend onderzoek wordt het verzoek, bedoeld in het eerste en derde lid, gericht aan de officier van justitie. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting wordt het verzoek gericht aan het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de zaak wordt vervolgd en na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting aan de officier van justitie. Tijdens de tenuitvoerlegging wordt het verzoek gericht aan Onze Minister voor Rechtsbescherming.
6.
Indien de officier van justitie het verzoek, bedoeld in het eerste of derde lid, afwijst, deelt hij dit schriftelijk mee aan het slachtoffer. Het slachtoffer kan binnen veertien dagen na dagtekening van de mededeling daartegen een bezwaarschrift indienen bij de rechter-commissaris. Alvorens te beslissen, hoort de rechter-commissaris het slachtoffer en de officier van justitie.
7.
Indien het gerecht, bedoeld in het vijfde lid, het verzoek, bedoeld in het eerste of derde lid, afwijst, doet dit gerecht het slachtoffer daarvan op zijn verzoek schriftelijk mededeling.
8.
Indien Onze Minister voor Rechtsbescherming het verzoek, bedoeld in het vijfde lid, afwijst, deelt hij dit schriftelijk mee aan het slachtoffer. Het slachtoffer kan binnen veertien dagen na dagtekening van de mededeling daartegen een bezwaarschrift indienen bij de rechter-commissaris. Alvorens te beslissen, hoort de rechter-commissaris het slachtoffer en Onze Minister voor Rechtsbescherming.
9.
Onverminderd het eerste, tweede en derde lid, onder a, kan in plaats van een schriftelijke vertaling, bij wijze van uitzondering een mondelinge vertaling of samenvatting worden verstrekt van de schriftelijke informatie of processtukken die voor het slachtoffer noodzakelijk zijn om zijn rechten te kunnen uitoefenen, op voorwaarde dat de mondelinge vertaling of samenvatting de eerlijke procesvoering onverlet laat.
10.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake vertaling van schriftelijke informatie en processtukken die aan het slachtoffer op zijn verzoek ter beschikking wordt gesteld.