Einde inhoudsopgave
Erkenningsregeling trainingen zeevaartbemanning
Artikel 4 Criteria voor de beoordeling
Geldend
Geldend vanaf 03-05-2014
- Bronpublicatie:
22-04-2014, Stcrt. 2014, 11484 (uitgifte: 02-05-2014, regelingnummer: IENM/BSK-2014/91236)
- Inwerkingtreding
03-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-04-2014, Stb. 2014, 161 (uitgifte: 02-05-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I van de wet van 25-09-2013 (Stb. 2013, 381).
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Trainingen worden erkend indien zij ten minste voldoen aan de criteria die zijn vastgelegd in richtlijn nr. 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 november 2008 inzake het minimum opleidingsniveau van zeevarenden (PbEU L 323).
2.
In aanvulling op de criteria, bedoeld in het eerste lid, moet de werking van het kwaliteitssysteem van een instituut dat een training verzorgt, zijn beoordeeld door een van dit instituut onafhankelijke instantie.
3.
De training en examinering voldoen aan de eisen die met betrekking daartoe zijn vastgelegd in het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart, onderscheidenlijk in het Besluit zeevisvaartbemanning
4.
Het bevoegd gezag van een instelling beschikt over een systeem van registratie van alle studenten die met goed gevolg een training aan de instelling hebben afgerond.