Einde inhoudsopgave
Rijkswet op het Nederlanderschap
Artikel 28 [Voor inwerkingtreding gesloten huwelijk]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2009
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht betreffende de zinsnede 'tweede tot en met vijfde lid' komt niet overeen met de te wijzigen tekst.
- Bronpublicatie:
27-06-2008, Stb. 2008, 270 (uitgifte: 15-07-2008, kamerstukken: 30584)
- Inwerkingtreding
01-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2008, Stb. 2009, 1 (uitgifte: 01-01-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
1.
De vrouw die het Nederlanderschap heeft verloren door of in verband met haar vóór de inwerkingtreding van deze Rijkswet gesloten huwelijk, verkrijgt het Nederlanderschap door het afleggen van een daartoe strekkende schriftelijke en door een bevestiging gevolgde verklaring, welke moet worden afgelegd binnen een jaar na de ontbinding van dat huwelijk of binnen een jaar nadat zij van die ontbinding heeft kunnen kennis nemen. Deze verkrijging werkt terug tot de datum van ontbinding van het huwelijk.
2.
Artikel 6, derde tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3.
Het minderjarige niet-Nederlandse kind van de in het eerste lid genoemde persoon die moeder of adoptiefouder als bedoeld in artikel 11, achtste lid, van dit kind is deelt in die verkrijging, indien het in de verklaring tot dat doel is vermeld. Kinderen van een kind dat in de verkrijging deelt, delen onder dezelfde voorwaarden in die verkrijging. Een kind dat ten tijde van het afleggen van de verklaring de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, deelt in de verkrijging indien het daarmee uitdrukkelijk instemt, de in het tweede lid van artikel 6 bedoelde bereidverklaring aflegt en jegens hem geen vermoedens bestaan als bedoeld in het vierde lid van dat artikel. Het besluit tot bevestiging wordt met betrekking tot hem niet bekend gemaakt dan nadat de verklaring van verbondenheid daadwerkelijk is afgelegd.