Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 2:67b [Voorwaarrden voor vergunningverlening]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
25-11-2013, Stb. 2013, 487 (uitgifte: 05-12-2013, kamerstukken: 33632)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2013, Stb. 2013, 552 (uitgifte: 19-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 aan een buitenlandse beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in een staat die geen lidstaat is, die voornemens is rechten van deelneming in een door hem beheerde beleggingsinstelling in Nederland aan te bieden of een beleggingsinstelling met zetel in Nederland te beheren, indien:
- a.
de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan artikel 2:67;
- b.
de beheerder een wettelijk vertegenwoordiger zal hebben in Nederland:
- 1°
die met de beheerder zorg draagt voor de naleving van de bij of krachtens de wet aan de beheerder gestelde eisen; en
- 2°
via wie de uitwisseling van gegevens tussen de Autoriteit Financiële Markten of de Europese Autoriteit voor effecten en markten en de beheerder en tussen de deelnemers in de door de beheerder beheerde beleggingsinstellingen en de beheerder verloopt.
- c.
Nederland door de beheerder is aangewezen als referentielidstaat in de zin van artikel 2:69a, waarbij deze keuze voor Nederland als referentielidstaat door de beheerder wordt toegelicht door de bekendmaking van de strategie voor het aanbieden van rechten van deelneming;
- d.
tussen de Autoriteit Financiële Markten, de toezichthoudende instantie van de staat waar de beheerder zijn zetel heeft en, indien van toepassing, de toezichthoudende instantie van de lidstaat van herkomst van de beleggingsinstelling een samenwerkingsovereenkomst is gesloten. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot deze samenwerkingsovereenkomsten;
- e.
de staat waar de beheerder zijn zetel heeft, niet op de lijst staat van niet-coöperatieve landen en gebieden van de Financial Action Task Force of diens opvolger;
- f.
de staat waar de beheerder zijn zetel heeft, met Nederland een overeenkomst heeft gesloten die informatie-uitwisseling waarborgt overeenkomstig de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake belasting; en
- g.
de wetgeving met betrekking tot beheerders of de bevoegdheden van de toezichthoudende instantie van de staat waar de beheerder zijn zetel heeft geen belemmering vormt of kan vormen voor het adequaat uitoefenen van toezicht op de beheerder door de Autoriteit Financiële Markten.
2.
De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens. Bij of krachtens de in de vorige volzin genoemde algemene maatregel van bestuur wordt onderscheid gemaakt tussen gegevens die noodzakelijk zijn voor het doen van een volledige aanvraag en gegevens die op een later tijdstip kunnen worden verstrekt.
3.
Een beheerder van een beleggingsinstelling die op grond van het tweede lid gegevens op een later tijdstip verstrekt mag niet eerder dan een maand nadat hij deze gegevens aan de Autoriteit Financiële Markten heeft verstrekt aanvangen met het beheren van beleggingsinstellingen in Nederland.
4.
De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het ingevolge artikel 2:67 bepaalde, indien de beheerder schriftelijk aantoont dat:
- a.
naleving daarvan niet mogelijk is gelet op de naleving van het recht van de zetel van de beheerder of de beleggingsinstelling;
- b.
het recht, bedoeld in onderdeel a, voorziet in een gelijkwaardige regel, beoordeeld op basis van de door de Europese Autoriteit voor effecten en markten ontwikkelde technische normen, met eenzelfde doelstelling en eenzelfde beschermingsniveau voor de deelnemers in een beleggingsinstelling; en
- c.
de beheerder of de beleggingsinstelling de in onderdeel b bedoelde regel naleeft of zal naleven.
5.
De aanvraag van een ontheffing geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
6.
Indien de Autoriteit Financiële Markten voornemens is een ontheffing als bedoeld in vierde lid te verlenen, meldt zij dit voornemen onverwijld aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten, met het verzoek om daarover te adviseren, onder gelijktijdige verstrekking van de informatie die zij bij de aanvraag van de ontheffing van de aanvrager heeft ontvangen.
7.
Indien de Autoriteit Financiële Markten na een negatief advies van de Europese Autoriteit voor effecten en markten over de toepassing van het vierde lid voornemens is een ontheffing te verlenen, meldt zij dit gemotiveerd aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten.
8.
Indien de beheerder voornemens is rechten van deelneming in door hem beheerde beleggingsinstellingen aan te bieden in andere lidstaten, meldt de Autoriteit Financiële Markten het voornemen als bedoeld in het zevende lid onder opgaaf van redenen tevens aan de toezichthoudende instanties van de lidstaten waar de beheerder voornemens is rechten van deelneming aan te bieden.
9.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot:
- a.
de wijze waarop de beheerder de bij of krachtens de wet gestelde regels met betrekking tot de informatieverstrekking aan de Autoriteit Financiële Markten, beleggers en deelnemers naleeft;
- b.
de voorwaarden waaraan het recht, bedoeld in het vierde lid, onderdeel b, moet voldoen om als gelijkwaardig te worden aangemerkt; en
- c.
de procedure die wordt gevolgd bij de vergunningaanvraag indien een beheerder een beroep doet op het vierde lid.