HR, 27-09-2022, nr. 22/01002
ECLI:NL:HR:2022:1317
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27-09-2022
- Zaaknummer
22/01002
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2022:1317, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑09‑2022; (Herziening)
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2022-0178
Uitspraak 27‑09‑2022
Inhoudsindicatie
Herziening. Feitelijk leidinggeven aan flessentrekkerij door B.V. door orders voor sportkleding te plaatsen bij Tsjechische leveranciers zonder deze te betalen (art. 326a Sr). Aangevoerd wordt dat sprake is van een gegeven a.b.i. art. 457.1.c Sv op de grond dat uitblijven van (volledige) betaling gevolg was van omstandigheid dat ingekochte sportkleding onverwacht niet werd afgenomen door Nederlandse afnemer A, waardoor B.V. niet over voldoende middelen beschikte om Tsjechische leverancier te betalen. Aangevoerde wekt niet ernstig vermoeden dat aanvrager zou zijn vrijgesproken. Herzieningsaanvraag richt zich klaarblijkelijk alleen op in bewezenverklaring betrokken aankopen bij leverancier B, v.zv. die betrekking hebben op t.b.v. afnemer A ingekochte sportkleding. Niet is toegelicht hoe aangevoerde raakt aan overige in bewezenverklaring betrokken aankopen, terwijl die onderdelen de bewezenverklaring zelfstandig kunnen dragen. Daarnaast onderbouwen bij aanvraag gevoegde stukken onvoldoende het bestaan van een concreet vooruitzicht op betaling door afnemer A. Afwijzing aanvraag. Vervolg op 17/04545 (niet gepubliceerd; strafzaak, art. 80a RO).
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 22/01002 H
Datum 27 september 2022
ARREST
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de rechtbank Alkmaar van 6 juli 2011, nummer 14-904016-10, ingediend door C.G. Peerik, advocaat te Amsterdam,
namens
[aanvrager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
hierna: de aanvrager.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De rechtbank heeft de aanvrager veroordeeld voor onder meer een beroep of een gewoonte maken van het kopen van goederen, met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, meermalen begaan door een rechtspersoon, terwijl hij telkens feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, tot een gevangenisstraf van drie maanden.
2. De aanvraag tot herziening
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Bewezenverklaring
Bij de uitspraak waarvan herziening wordt gevraagd, is door de rechtbank ten laste van de aanvrager onder meer bewezenverklaard dat:
“[A] B.V. in de periode van 15 juni 2004 tot en met 19 april 2005 in Nederland en/of in Tsjechië een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen, met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen gekocht, te weten:- op 15 oktober 2004 (factuurdatum) fietstenues, althans sportkleding, van [B] s.r.o. te [plaats] (Tsjechische Republiek) ter waarde van € 17.344,32 en- op 12 november 2004 (factuurdatum) fietstenues, althans sportkleding, van [B] s.r.o., te [plaats] (Tsjechische Republiek), ter waarde van € 35.717,37 en- op 31 augustus 2004 (factuurdatum) fietstenues, althans sportkleding (shorts, jassen en shirts), van [C] s.r.o te [plaats] (Tsjechische Republiek) ter waarde van € 3.042,- en- op 1 februari 2005 (factuurdatum) fietstenues, althans sportkleding (shirts en shorts), van [C] s.r.o. te [plaats] (Tsjechische Republiek) ter waarde van € 1.142,- en- op 19 april 2005 (factuurdatum) fietstenues, althans sportkleding (shirts, shorts, jackets en petten), van [betrokkene 1] te [plaats] (Tsjechische Republiek), ter waarde van € 4.753,40 en- op 3 maart 2005 fietstenues, althans sportkleding, van [D] s.r.o., te [plaats] (Tsjechische Republiek) ter waarde van circa € 3.000,-
zulks terwijl hij, verdachte, telkens feitelijk leiding heeft gegeven aan vorenomschreven verboden gedragingen.”
4. Beoordeling van de aanvraag
4.1
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, volgens artikel 457 lid 1, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) alleen dienen een met stukken onderbouwd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat, als dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
4.2
De aanvraag tot herziening berust op de stelling dat de rechtbank niet zou hebben bewezenverklaard dat [A] B.V. het oogmerk had om zonder volledige betaling zich de beschikking te verzekeren over sportkleding, als zij ermee bekend was geweest dat het uitblijven van (volledige) betaling het gevolg was van de omstandigheid dat ingekochte sportkleding onverwacht niet werd afgenomen door de [E], waardoor [A] B.V. niet over voldoende middelen beschikte om de Tsjechische leverancier te betalen.
4.3.1
Het aangevoerde wekt om de navolgende redenen niet het ernstig vermoeden dat de rechtbank de aanvrager zou hebben vrijgesproken van het tenlastegelegde feitelijk leidinggeven aan flessentrekkerij door [A] B.V., als de rechtbank daarmee bekend was geweest.
4.3.2
Uit de bij de aanvraag gevoegde schriftelijke verklaring van de aanvrager volgt dat de sportkleding die zou zijn ingekocht voor de [E], door [A] B.V. was afgenomen bij “[F] oftewel [B]”. Op grond van de verklaring van [betrokkene 2] van 26 januari 2007 (documentnummer R1-009) en het daarbij behorende overzicht (R1-011), die zich bij de stukken van de zaak bevinden, moet worden aangenomen dat het hier de in de bewezenverklaring genoemde onderneming [B] s.r.o. betreft. Uit die stukken volgt verder dat de aanvrager bij [B] s.r.o. meerdere orders voor diverse Nederlandse sportclubs heeft geplaatst en dat de in de bewezenverklaring genoemde facturen van 15 oktober 2004 en 12 november 2004 met die orders verband houden. De herzieningsaanvraag richt zich daarmee klaarblijkelijk alleen op de in de bewezenverklaring betrokken aankopen bij [B] s.r.o., voor zover die betrekking hebben op ten behoeve van de [E] ingekochte sportkleding. In de aanvraag wordt niet toegelicht hoe het aangevoerde raakt aan de overige in de bewezenverklaring betrokken aankopen, terwijl die onderdelen de bewezenverklaring dat [A] B.V. een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het kopen van sportkleding met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over de goederen te verzekeren zelfstandig kunnen dragen.
4.3.3
Daarnaast onderbouwen de bij de aanvraag gevoegde stukken onvoldoende het bestaan van een concreet vooruitzicht op betaling door de [E]. De bij de aanvraag gevoegde brief van de secretaris van de [E] van 10 februari 2005 houdt weliswaar in dat de [E] met [A] B.V. een overeenkomst is aangegaan die inhoudt dat bestellingen van kleding bij [A] B.V. plaatsvinden door de [E]. Maar die brief vermeldt ook dat de [E] feitelijk geen bestelling heeft geplaatst en dat [A] B.V. “zelfstandig en zonder opdracht” van de [E] kleding “vooruit [heeft] laten produceren”. De bij de aanvraag gevoegde schriftelijke verklaring van de ex-partner van de aanvrager, [betrokkene 3], maakt dat niet anders, nu daarin zonder nadere onderbouwing wordt gesteld dat [A] B.V. kleding mocht leveren aan de [E] en die verklaring verder slechts inhoudt dat de aanvrager [betrokkene 3] had verteld dat onenigheid binnen de [E] ertoe heeft geleid dat de bestelling niet is afgenomen.
4.4
De aanvraag is, gelet op wat hiervoor is overwogen, kennelijk ongegrond.
5. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 september 2022.