NJ 2019/345
Wet Bopz. Voorlopige machtiging. Gedeeltelijke toewijzing verzochte machtiging gecombineerd met inwilliging verzoek betrokkene om second opinion; vereisten art. 2 Wet Bopz voor toewijzing machtiging.
HR 01-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:147, m.nt. J. Legemaate
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 februari 2019
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
18/04083
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Noot
J. Legemaate
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS79698:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:147, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑02‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1470, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑11‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑09‑2018
- Wetingang
Art. 2 Wet Bopz
Essentie
Wet Bopz. Voorlopige machtiging. Gedeeltelijke toewijzing verzochte machtiging gecombineerd met inwilliging verzoek betrokkene om second opinion; vereisten art. 2 Wet Bopz voor toewijzing machtiging.
Samenvatting
Ingevolge art. 2 Wet Bopz kan een voorlopige machtiging worden verleend indien de betrokkene gestoord is in zijn geestvermogens, deze stoornis de betrokkene gevaar doet veroorzaken, en het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend. Indien bij de rechter twijfel bestaat over het antwoord op de vraag of aan de vereisten van art. 2 Wet Bopz is voldaan, dient hij ofwel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.