Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 416 [Onmiddellijke opgave van bezwaren. Niet ontvankelijkheid bij afwezigheid grieven en/of bezwaren]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2007
- Redactionele toelichting
Deze wijziging is niet van toepassing in zaken waarin in eerste aanleg vonnis is gewezen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wijziging.
- Bronpublicatie:
05-10-2006, Stb. 2006, 470 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken: 30320)
- Inwerkingtreding
01-03-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-02-2007, Stb. 2007, 70 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
1.
Ingeval hoger beroep is ingesteld door de officier van justitie, geeft de advocaat-generaal bij gelegenheid van de voordracht der zaak mondeling een toelichting op de bezwaren tegen het vonnis. De advocaat-generaal geeft in voorkomende gevallen tevens op waarom door de officier van justitie geen schriftuur houdende grieven is ingediend. Na de voordracht van de advocaat-generaal wordt de verdachte die hoger beroep heeft ingesteld, in de gelegenheid gesteld zijn bezwaren tegen het vonnis op te geven.
2.
Indien de verdachte geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend noch mondeling bezwaren tegen het vonnis opgeeft, kan het door de verdachte ingestelde hoger beroep zonder onderzoek van de zaak zelf niet-ontvankelijk worden verklaard.
3.
Indien van de zijde van het openbaar ministerie geen schriftuur houdende grieven, als bedoeld in artikel 410, eerste lid, is ingediend, kan het door de officier van justitie ingestelde hoger beroep zonder onderzoek van de zaak zelf niet-ontvankelijk worden verklaard.