Rb. Oost-Brabant, 26-02-2015, nr. 01/865014-14
ECLI:NL:RBOBR:2015:1023
- Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
- Datum
26-02-2015
- Zaaknummer
01/865014-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOBR:2015:1023, Uitspraak, Rechtbank Oost-Brabant, 26‑02‑2015; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2019:2002, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 26‑02‑2015
Inhoudsindicatie
Verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven jaar voor het meermalen in vereniging plegen van poging tot doodslag door vanuit een rijdende auto op een andere auto te schieten en voor bezitten van zware [semi]automatische wapens. De rechtbank laat in het midden wie van de inzittenden als schutter is opgetreden; medeplegen bewezen.
vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/865014-14
Datum uitspraak: 26 februari 2015
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1978],
wonende te [adres 1],
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 april 2014, 24 juni 2014, 28 augustus 2014, 25 november 2014 en 12 februari 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 17 maart 2014. De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 25 november 2014 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht. Met inachtneming van deze wijziging is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 15 januari 2014 te Lithoijen, gemeente Oss, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of (een) ander(en) van het leven te beroven, met dat opzet - meermalen, althans eenmaal, een of meer kogels in de richting van die [betrokkene 1] en/of die [betrokkene 2] en/of die [betrokkene 3] en/of die ander(en) heeft/hebbben afgevuurd en/of - meermalen, althans eenmaal, een of meer kogels in en/of in de richting van de door die [betrokkene 1] bestuurde (personen) auto heeft/hebben afgevuurd, en/of - (meermalen) (tijdens een achtervolging) met (een) personenauto('s) (merk Volkswagen en/of Audi) tegen een door die [betrokkene 1] bestuurde (personen)auto (merk BMW) is gebotst/aangereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 januari 2014 te Lithoijen, gemeente Oss, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of (een) ander(en) van het leven te beroven, met dat opzet - meermalen, althans eenmaal, een of meer kogels in de richting van die [betrokkene 1] en/of die [betrokkene 2] en/of die [betrokkene 3] en/of die ander(en) heeft/hebbben afgevuurd en/of - meermalen, althans eenmaal, een of meer kogels in en/of in de richting van de door die [betrokkene 1] bestuurde (personen) auto heeft/hebben afgevuurd, en/of - (meermalen) (tijdens een achtervolging) met (een) personenauto('s) (merk Volkswagen en/of Audi) tegen een door die [betrokkene 1] bestuurde (personen)auto (merk BMW) is gebotst/aangereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 januari 2014 te Lithoijen, gemeente Oss,, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of (een) ander(en) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend - (een) vuurwapen(s) ter hand genomen en/of - meermalen, althans eenmaal, een of meer kogels (in de richting van die [betrokkene 1] en/of die [betrokkene 2] en/of die [betrokkene 3] en/of die ander(en)) afgevuurd en/of - meermalen, althans eenmaal, een of meer kogels in en/of in de richting van de door [betrokkene 1] bestuurde personenauto afgevuurd en/of - meermalen, althans eenmaal, (tijdens een achtervolging) met (een) personenauto('s) (merk Volkswagen en/of Audi) tegen een door die [betrokkene 1] bestuurde personenauto (merk BMW) gereden en/of gebotst;
2. hij op of omstreeks 15 januari 2014 te Lithoijen, gemeente Oss en/of te 's-Hertogenbosch en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie II, te weten - een machinegeweer (merk Zastava, type AK47, kaliber 7.62 x 39 mm) (AAER0451NL) met bijbehorende patroonhouder(s) en/of - een machinepistool (9mm, parabellum) (AAER0457NL) met bijbehorende patroonhouder(s)
en/of (onderdelen van) munitie van categorie II en/of III, - acht, althans een hoeveelheid patronen, (S&B 7.62 x 39 mm) (AAGT3415NL tm AAGT3422NL / PD Kennedylaan) en/of
- een patroon (uit kamer Zastava) (7.62 x 39 mm) (AAER0449NL) en/of
- een patroon/huls (vloer VW Jetta) (7.62 x 39 mm) (AAGY6294NL) en/of - een patroon (uit kamer machinepistool 9mm) (AAER0456NL) en/of - acht, althans een aantal patronen (los in wapentas), (S&B 7.62 x 39 mm) (AAER0454NL)
voorhanden heeft gehad;
de in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
3. hij op of omstreeks 15 januari 2014 te 's-Hertogenbosch en/of te Lithoijen, gemeente Oss en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie III, te weten: een pistool (Glock, kaliber .40, S&W) (AAER0423NL) met een patroonhouder en/of (onderdelen van) munitie van categorie III, te weten twee patronen/hulzen (SW.40 GFL) (AAGT3423NL en AAGT3424NL), voorhanden heeft gehad;
de in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak ten aanzien van feit 1 primair.
Met de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld, zodat verdachte van feit 1 primair behoort te worden vrijgesproken.
Bewijs.
Bronnen.
een eindproces-verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant, Districtelijke Opsporing Maasland, met registratienummer PL2100-2014004720, afgesloten op 6 mei 2014, in totaal 568 doorgenummerde bladzijden [hierna in de bewijsbijlage te noemen: eindproces-verbaal];
stukken met betrekking tot de forensische opsporing [hierna in de bewijsbijlage te noemen: FTO-map];
een deskundigenrapport betreffende DNA-onderzoek van The Maastricht Forensic Instituut, van 23 december 2014, opgemaakt en ondertekend door dr. P.J. Herbergs, forensisch DNA-deskundige;
een proces-verbaal Categorisering (onderdelen van) vuurwapens en (onderdelen van) munitie 2014004720-146, van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie;
een proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2015.
Bewijsbijlage.
Omwille van de leesbaarheid van de overwegingen, wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de gehele uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bijlage A (pagina’s 16 tot en met 25) bij dit vonnis.
Inleiding.
Op 15 januari 2014, omstreeks 08.15 uur, vond er een ongeval plaats op de T-kruising van [adres 2]/[adres 3] te Lithoijen in de gemeente Oss. Een donkerkleurige BMW, voorzien van [kenteken 1], kwam op de [adres 3] in botsing met een lantaarnpaal en een taxibusje. De politie kreeg al snel hierna meldingen dat er bij dit verkeersongeval sprake was van een schietincident.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het (meermalen) medeplegen van poging tot doodslag (feit 1 subsidiair) en het voorhanden hebben van wapens en munitie van categorie II en/of III (feit 2 en feit 3). Zij heeft vrijspraak gevorderd voor het aan verdachte onder feit 1 primair ten laste gelegde (meermalen) medeplegen van poging tot moord.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft (primair) integrale vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van feit 1 heeft hij onder meer – kort gezegd – het volgende aangevoerd.
De verklaring van [verdachte] afgelegd op 31 oktober 2014 bij de rechter-commissaris, die er –
kort gezegd – op neerkomt dat hij slechts bestuurder van de Volkswagen Jetta is geweest en dat de in die auto aanwezige [persoon] reactief heeft gevuurd, zonder dat [verdachte] dit vooraf kon weten, is concreet genoeg en wordt niet weerlegd door de bewijsmiddelen. Daarbij komt dat er met betrekking tot de door [verdachte] afgelegde verklaring door de verdediging vanuit de zijde van het openbaar ministerie geen enkele verificatie of falsificatie activiteit is gezien. De verklaring van [verdachte] vindt voldoende verankering in het dossier en wel op de punten van het wederkerig vuur, de activiteiten van een Audi, het dumpen van de wapens en het signalement van de schutter. Van medeplegen kan gelet op het overzichtsarrest van de Hoge Raad van 2 december 2014 (2014:3474) geen sprake zijn, omdat [verdachte] zich simpelweg niet kon distantiëren van het schieten door [persoon] gelet op zijn positie als bestuurder.
Ten aanzien van feit 2 en feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat er geen machtsrelatie tussen de (onderdelen van) de wapens en munitie en [verdachte] heeft bestaan.
Het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair.
De rechtbank leidt uit de verklaringen van aangever [betrokkene 1] en [getuige 1] af dat er op 15 januari 2014, omstreeks 08.15 uur, een schietincident heeft plaatsgevonden op [adres 2] in Lithoijen, gemeente Oss. Bij dit schietincident waren drie personenauto’s betrokken, te weten een Volkswagen Jetta, een Audi A8 en een BMW.
Aangever [betrokkene 1] was bestuurder van de BMW. Medeverdachte [betrokkene 3] heeft bij de politie verklaard dat ook hij in de BMW zat. Verder acht de rechtbank genoegzaam komen vast te staan dat ook medeverdachte [betrokkene 2] inzittende van de BMW was. Dit oordeel baseert de rechtbank op het opgenomen OVC-gesprek van [betrokkene 2] van 1 april 2014, waaruit blijkt dat hij aanwezig is geweest bij een schietincident, alsook op diens verklaring bij de politie van 28 februari 2014, dat hij met vier personen in een auto zat en dat de bestuurder daarvan, een Turkse jongen, achterbleef. Deze verklaring vindt bevestiging in de verklaring van [getuige 2], die na de botsing drie personen uit de BMW zag stappen en wegrennen, en de verklaring van [getuige 1], die na de botsing ter plaatse nog met de bestuurder van de BMW, [betrokkene 1], heeft gesproken.
De rechtbank stelt aldus vast dat er vier inzittenden in de BMW zaten, onder wie [betrokkene 1], [betrokkene 3] en [betrokkene 2].
[betrokkene 1] heeft verklaard dat er vanuit een Volkswagen Jetta een geweer op hem is gericht en vanuit een Audi A8 op zijn BMW werd geschoten. Deze verklaring wordt op essentiële onderdelen ondersteund door de verklaring van [getuige 1]. Zij heeft onder meer verklaard dat de bijrijder achterom gericht uit het raam van de Volkswagen Jetta hing en met een wapen – gezien de grootte daarvan dacht de getuige aan een machinegeweer – 5 à 6 keer op de BMW schoot. De Volkswagen Jetta reed voorop, dan de BMW en achter de BMW nog een auto. Volgens [getuige 1] leek het erop dat die laatste auto (de rechtbank begrijpt: Audi A8) de BMW van de weg wilde duwen. Deze auto reed zeker tweemaal met zijn voorzijde tegen de achterzijde van de bestuurderszijde van de BMW aan, duidelijk met de bedoeling om de BMW van de weg te drukken. Het was voor haar duidelijk dat de Volkswagen Jetta en de achterste auto de BMW iets wilden aandoen. Uit nader te noemen technisch onderzoek is gebleken dat aan de onderzijde van de kofferdeksel aan de achterzijde van de BMW een perforatie in het plaatwerk is aangetroffen waar achter een gedeformeerde kogelmantel is aangetroffen afkomstig van een zogenaamde volmantelpatroon. Nadat de BMW tegen een lantaarnpaal en een Connexxionbusje was geklapt, gingen de Volkswagen Jetta en de derde auto er als een speer vandoor, aldus de getuige.
Nu de verklaring van [betrokkene 1] bevestiging vindt in het hierna nog nader te bespreken technisch onderzoek en de verklaring van [getuige 1], acht de rechtbank deze verklaring in hoofdlijnen betrouwbaar. Het enkele feit dat [betrokkene 1] – blijkens mededeling van de officier van justitie – is veroordeeld voor het afleggen van een meinedige verklaring bij de rechter-commissaris in de onderhavige zaak doet hieraan niets af. De rechtbank volgt [betrokkene 1] slechts niet in het deel van zijn verklaring dat hij alleen in de BMW zat. [betrokkene 1] heeft kennelijk om hem moverende redenen dit deel van zijn (politie)verklaring in strijd met de waarheid bij de rechter-commissaris herhaald.
[verdachte] heeft ter terechtzitting van 12 februari 2015 verklaard dat hij tijdens het schietincident als de bestuurder van de Volkswagen Jetta heeft opgetreden. Hij heeft voorts verklaard dat hij in zijn verklaring die hij op 31 oktober 2014 als getuige bij de rechter-commissaris heeft afgelegd volhardt. [verdachte] heeft verklaard dat de Volkswagen Jetta werd aangevallen door de BMW en de Audi, dat ene [persoon] de persoon is geweest die vanuit de Volkswagen Jetta heeft geschoten en dat medeverdachte [medeverdachte] eerst na dat schietincident in de Jetta is gestapt en [persoon] toen is uitgestapt
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaring van [verdachte] als uitgangspunt dient te worden genomen, omdat deze niet door bewijsmiddelen wordt weersproken. De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn stelling.
Ten eerste strookt de verklaring van [verdachte] dat de Volkswagen Jetta werd aangevallen geheel niet met de verklaringen van [betrokkene 1] en [getuige 1] en de inhoud van het OVC-gesprek van [betrokkene 2], waarin [betrokkene 2] heeft gezegd dat ‘hun’ [de rechtbank begrijpt: de inzittenden van de Volkswagen Jetta en/of de inzittende(n) van de Audi A8] begonnen met schieten. Aldus is allerminst gebleken dat de Volkswagen Jetta werd aangevallen door de BMW en de Audi.
Voorts strookt de verklaring van [verdachte] niet met de resultaten van het DNA-onderzoek. [verdachte] heeft verklaard dat [persoon] zou hebben geschoten en dat [medeverdachte] enkel de wapentas uit de auto heeft gegooid toen [verdachte] tegen hem zei dat [persoon] had geschoten. Zoals hierna door de rechtbank uitgebreider zal worden overwogen is echter gebleken dat er in de binnenzijde van de loop van de pistoolmitrailleur uit de wapentas een DNA-mengprofiel is verkregen van minimaal twee donoren, van wie zeker één man, waarbij het daaruit afgeleide DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte] in een frequentie van één op één miljard, op grond waarvan de rechtbank vaststelt dat [medeverdachte] niet slechts de wapentas uit het raam heeft gegooid, maar de pistoolmitrailleur op enig moment ook heeft vastgehouden.
Ten slotte is de door [verdachte] afgelegde verklaring met name op het punt dat ene [persoon] zou hebben geschoten volstrekt oncontroleerbaar. [verdachte] is door de rechter-commissaris in de gelegenheid gesteld om zijn verhaal te doen, maar op vragen van de rechter-commissaris naar aanleiding van dat verhaal, heeft hij geen antwoord willen geven. Ter terechtzitting van 12 februari 2015 heeft [verdachte] slechts verklaard dat hij die persoon genaamd [persoon] niet kent.
Concluderend stelt de rechtbank vast dat de verklaring van [verdachte] is geconstrueerd. Hij heeft eerst nadat het opsporingsonderzoek (waaronder inbegrepen vrijwel alle technische onderzoeken) was afgerond een verklaring afgelegd die is afgestemd op de resultaten van het opsporingsonderzoek. De rechtbank acht deze verklaring aldus ongeloofwaardig en deels niet toetsbaar en neemt deze, anders dan de raadsman heeft betoogd, niet als uitgangspunt voor wat betreft de vaststelling van de feiten.
[medeverdachte] heeft over zijn aanwezigheid in de Volkswagen Jetta geen verklaring willen afleggen. Ook met betrekking tot het door [verdachte] jegens zijn persoon verschafte (vermeende) alibi heeft hij zich niet willen uitlaten. De rechtbank acht echter bewezen dat ook [medeverdachte] in genoemde Volkswagen Jetta heeft gezeten en tevens dat er vanuit de Volkswagen Jetta meermalen met verschillende wapens is geschoten. Dienaangaande overweegt de rechtbank als volgt.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] kregen op 15 januari 2014 om 08:16 uur een melding dat er in Lithoijen, gemeente Oss, een schietincident had plaatsgevonden. Daarbij zouden onder meer een Audi A8 en een Volkswagen met [kenteken 2] betrokken zijn geweest. Ongeveer tien minuten later zien verbalisanten een Volkswagen Jetta, met [kenteken 3], rijden op [adres 4]. Verbalisanten zien in die auto twee personen zitten en één van beiden draagt een petje. Verbalisanten hebben daarop de achtervolging ingezet. Om 08:55 uur wordt de Volkswagen Jetta waargenomen in Gameren. Om 08:57 uur krijgt [verbalisant 3] een melding van de bewoner van [adres 5] in Gameren dat een Volkswagen Jetta in zijn tuin was stil gezet en dat de twee inzittenden van die auto de dijk waren opgelopen. Om 09:30 uur worden in de uiterwaarden van de Waal in Gameren twee personen aangetroffen. Dit bleken [medeverdachte] en [verdachte] te zijn. [medeverdachte] droeg op dat moment een petje.
Tijdens de achtervolging ziet [verbalisant 1] op [adres 6] in 's-Hertogenbosch dat er vanuit de Volkswagen Jetta een voorwerp naar buiten wordt gegooid. Verder krijgen verbalisanten tijdens de achtervolging een melding dat vanuit het raam van de rechterportier van een donkerkleurige auto een tas is gegooid op de groenstrook voor een flatwoning [adres 7] in 's-Hertogenbosch. Door omstanders was tevens een zwarte afschermkap gevonden met een Volkswagenlogo dat bij de Volkswagen Jetta bleek te behoren.
Het voorwerp dat op [adres 6] uit de Volkswagen Jetta werd gegooid en op een vuistvuurwapen leek bleek na onderzoek te zijn een vuurwapen, merk Glock 23, kaliber .40 S&W [veiliggesteld onder AAER0423NL]. Verder werd aangetroffen een patroonhouder, merk Glock .40 S&W [AAER0424NL].
In voornoemde tas die uit de Volkswagen Jetta werd gegooid werden onder meer aangetroffen:
- een machinegeweer, merk Zastava AK-47 [AAER0451NL];
- een patroonmagazijn uit voornoemd machinegeweer [AAER0450NL];
- een pistoolmitrailleur, voorzien van tekst R9-arms CORP. U.S.A. [AAER0457NL];
- een onderdeel van een vuurwapen, uit het wapen R9 [AAER0455NL];
- een patroon uit de kamer van het automatisch handvuurwapen, merk Sellier & Bellot Luger [AAER0456NL];
- acht patronen aangetroffen los in wapentas [AAER0454NL].
De rechtbank stelt verder vast dat op het weggedeelte tussen het kruisingsvlak [adres 2]/[adres 3] en de kruising [adres 2]/[adres 8], gezien vanuit de zuidelijke richting, Oss-richting Lithoijen, onder meer tien hulzen zijn aangetroffen, te weten
- twee hulzen S.W. 40 G.F.L. [AAGT3424NL en AAGT3423NL].
- acht hulzen S&B 7.62x39. [AAGT3415NL tot en met -22NL].
Voorts is in de Volkswagen Jetta op de vloermat rechtsachter een huls aangetroffen van het kaliber 7.62 x 39 van het merk S&B [AAGY6294NL].
Het Nederlands Forensisch Instituut heeft op 14 augustus 2014 onder meer ten aanzien van genoemde hulzen een vergelijkend onderzoek uitgevoerd.
Uit genoemd onderzoek is gebleken dat er aanwijzingen zijn gevonden dat de twee verschoten hulzen S.W. 40 G.F.L [AAGT3423NL en-24NL] afkomstig zijn uit het vuurwapen, merk Glock 23, kaliber .40 S&W pistool [AAER0423NL] dat ter hoogte van [adres 6] in 's-Hertogenbosch uit de Volkswagen Jetta is gegooid. De bevindingen van het vergelijkend hulsonderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer de hypothese dat de hulzen zijn verschoten met dat pistool juist is, dan wanneer de hypothese dat de hulzen zijn verschoten met één of twee andere vuurwapens van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als het pistool juist is.
Verder is uit het NFI-onderzoek gebleken dat er aanwijzingen zijn gevonden dat de negen verschoten hulzen [AAGT3415NL t/m -22NL en AAGY6294NL] afkomstig zijn uit het aanvalsgeweer van het merk Zastava, model M70 A82 [AAER0451NL]. De bevindingen van het vergelijkend hulsonderzoek zijn waarschijnlijker wanneer de hypothese dat de hulzen zijn verschoten met het aanvalsgeweer juist is, dan wanneer de hypothese dat de hulzen zijn verschoten met één of meerdere andere vuurwapens van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als het aanvalsgeweer juist is.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat met de Glock die uit de Volkswagen Jetta is gegooid en het aanvalsgeweer Zastava, dat zich in de wapentas bevond die ter hoogte van de flatwoning [adres 7] in 's-Hertogenbosch eveneens uit genoemde auto is gegooid, respectievelijk (minimaal) tweemaal en achtmaal is geschoten op het weggedeelte tussen het kruisingsvlak [adres 2]/[adres 3] en de kruising [adres 2]/[adres 8]. Mede gezien de bevindingen ten aanzien van de in de Volkswagen Jetta aangetroffen huls [AAGY6294NL], acht de rechtbank bewezen dat de betreffende hulzen vanuit de Volkswagen Jetta zijn verschoten.
In de onderhavige zaak heeft The Maastricht Forensic Institute (TMFI) op 8 mei 2014 een vergelijkend DNA-onderzoek uitgevoerd. De bevindingen van dit onderzoek zijn als volgt.
Uit de bemonstering van de binnenzijde van de loop van het pistoolmitrailleur [AAER0457NL] is een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren vastgesteld, van wie zeker één man. Voor een groot aantal loci is een DNA-hoofdprofiel vastgesteld. Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte] met een frequentie van één op één miljard. Voorts is [medeverdachte] niet uitgesloten als donor van celmateriaal in de bemonstering van de voorzijde van de loop, de bovenkant en zijkanten van de loop, de trekker en de kolf van genoemde pistoolmitrailleur alsook in de bemonstering van het middenstuk van een zijde van het hengsel, buitenkant gesp en onderkant uiteinde van de schouderband van de wapentas.
Op 23 december 2014 heeft TMFI een aanvullend deskundigenrapport opgesteld. De bevindingen van dit aanvullende onderzoek zijn als volgt.
Ten aanzien van de bemonstering van de handgreep van de bijrijder van de Volkswagen Jetta is het resultaat van het vergelijkend DNA-onderzoek extreem veel waarschijnlijker wanneer de hypothese dat de bemonstering celmateriaal bevat van medeverdachte [verdachte] en twee onbekende donoren juist is, dan wanneer de hypothese dat de bemonstering celmateriaal bevat van drie onbekende donoren.
Ten aanzien van de bemonstering van de trekker van genoemde pistoolmitrailleur is het resultaat van het vergelijkend DNA-onderzoek extreem veel waarschijnlijker wanneer de hypothese dat de bemonstering celmateriaal van [medeverdachte] en twee onbekende donoren bevat juist is, dan wanneer de hypothese dat de bemonstering celmateriaal van drie onbekende donoren bevat juist is.
Op grond van de beschikbare bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte] als enigen in de Volkswagen Jetta zaten op het moment dat er vanuit die auto op de BMW werd geschoten. De raadsman heeft betoogd dat het signalement van de schutter onbekend is gebleven en dat om die reden niet kan worden bewezen dat [verdachte] de schutter is geweest. De rechtbank volgt de raadsman in zijn standpunt dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat op grond waarvan onomstotelijk kan worden vastgesteld wie van beiden de bestuurder of de schutter is geweest. De rechtbank acht dit echter op grond van het hierna volgende niet relevant en zal derhalve in het midden laten wie van hen als bestuurder en als schutter is opgetreden.
De rechtbank overweegt dat nu het bewijs ontbreekt dat [verdachte] zelf alle elementen van de delictsomschrijving voor zijn rekening heeft genomen, om hem toch daarvoor strafrechtelijk aansprakelijk te kunnen houden, bezien zal moeten worden of de ten laste gelegde deelnemingsvorm medeplegen kan worden bewezen verklaard.
In het geval van medeplegen houden de voorwaarden voor aansprakelijkstelling vooral in dat sprake moet zijn geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht.
De vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezen verklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de onzekerheid over de vaststelling wie de Volkswagen Jetta heeft bestuurd en wie vanuit die auto heeft geschoten gevolgen heeft voor de beoordeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van [verdachte] en [medeverdachte] in de zin van medeplegen ten aanzien van de door (één van) hen gepleegde schiethandelingen.
De rechtbank stelt op grond van de verklaring van [getuige 1] vast dat de BMW op enig moment tijdens de achtervolging door de Volkswagen Jetta en de Audi A8 werd ingesloten. De BMW bleef slingeren om de Volkswagen Jetta voorbij te kunnen rijden, maar dat lukte niet. [getuige 1] heeft daarnaast waargenomen dat de Audi de BMW zelfs verschillende keren heeft geraakt met het kennelijke doel deze van de weg te drukken. Deze verklaring wordt ondersteund door het proces-verbaal verkeersongevallenanalyse. Uit onderzoek is gebleken dat de recente schade aangetroffen op het linker achterportier van de BMW, de schade ter hoogte van de linker achterwielkast en de schade aan de linkervoorhoek niet waren ontstaan ten gevolge van de aanrijding van de BMW met de lantaarnpaal en het taxibusje en voorafgaand aan die aanrijding reeds aanwezig waren. Gelet hierop concludeert de rechtbank dat de bestuurder van de Volkswagen Jetta door zijn rijstijl het inklemmen van de BMW mogelijk heeft gemaakt, waardoor zijn bijrijder vervolgens op de BMW heeft kunnen schieten. De rechtbank acht de handelingen van de bestuurder en de schutter daarom in gelijke mate verwijtbaar. [verdachte] en [medeverdachte] waren voorts samen in de Volkswagen Jetta aanwezig toen de Glock en de wapentas uit het raam van die auto werden gegooid en zij zijn op een gegeven moment samen weggevlucht en ook door de politie in elkaars nabijheid aangetroffen en aangehouden. Naar het oordeel van de rechtbank is het onder deze omstandigheden niet relevant wie de feitelijke geweldshandelingen (het schieten) heeft gepleegd. Zowel [verdachte] als [medeverdachte] heeft een wezenlijke materiële bijdrage van voldoende gewicht geleverd aan het delict. Hun rollen bij de totstandkoming van het delict waren naar het oordeel van de rechtbank volstrekt inwisselbaar. Bij degene die de auto heeft bestuurd was er sprake van bewustheid en aanvaarding van de gepleegde handelingen door de schutter en andersom. Ook in de gezamenlijke vlucht ziet de rechtbank aanwijzingen voor de bewuste en nauwe samenwerking tussen [verdachte] en [medeverdachte]. Verder vindt de rechtbank in de wijze waarop de Volkswagen Jetta en Audi de BMW hebben ingeklemd voldoende aanknopingspunten om te kunnen vaststellen dat ook de bestuurder van de Volkswagen Jetta en de bestuurder van de Audi nauw en bewust hebben samengewerkt.
Zoals reeds overwogen stelt de rechtbank op grond van de verklaring van [getuige 1] vast dat de Volkswagen Jetta, de BMW en de Audi erg dicht op elkaar reden en dat de Audi de BMW zelfs verschillende keren heeft geraakt met het kennelijke doel deze van de weg te drukken. Gelet op deze korte afstand tussen de auto’s bestond er naar het oordeel van de rechtbank dan ook een aanmerkelijke kans dat de schutter door te schieten één of meerdere van de in de tenlastelegging genoemde personen dodelijk zou raken. Voorts leidt de rechtbank af uit de verklaringen van [betrokkene 1] en [getuige 1] alsook uit het technisch onderzoek waaruit is gebleken dat er aan de onderzijde van de kofferdeksel aan de achterzijde van de BMW een perforatie is aangetroffen waar achter zich een restant van een gedeformeerde koperen kogelmantel bevond, dat er op de BMW is geschoten.
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, komt de rechtbank dan ook tot de conclusie dat het gericht lossen van de schoten moet worden aangemerkt als een gedraging zozeer gericht op het mogelijk gevolg, te weten de dood van [betrokkene 1], [betrokkene 3] en [betrokkene 2] en/of één of meer andere personen, dat het niet anders kan zijn dan dat [verdachte] en [medeverdachte] bewust de aanmerkelijke kans op dat gevolg hebben aanvaard.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich heeft schuldig gemaakt aan het hem onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde (meermalen) medeplegen van poging tot doodslag.
Ten aanzien van feit 2 en feit 3.
Zoals hiervoor reeds is overwogen is er vanuit de Volkswagen Jetta een wapentas naar buiten gegooid op het moment dat [verdachte] en [medeverdachte] als enige inzittenden in die Jetta aanwezig waren. Gelet op de betrokkenheid van beide personen bij het schietincident daaraan voorafgaand, en de eerdere vaststelling van de rechtbank dat met het in de wapentas aangetroffen machinegeweer Zastava AK-47 tijdens het schietincident vanuit de Jetta is geschoten, leidt de rechtbank af dat [verdachte] in vereniging met [medeverdachte] de in de tas aangetroffen (onderdelen van) wapens en munitie voorhanden heeft gehad in de zin van de Wet wapens en munitie. Anders dan de raadsman heeft betoogd bestond er bij [verdachte] op grond van het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank wel degelijk een bewustheid en aanvaarding van de aanwezigheid van de (onderdelen van) wapens en munitie en daarmee een machtsrelatie.
De rechtbank zal [verdachte] partieel vrijspreken van het onderdeel van het ten laste gelegde onder feit 2 dat betrekking heeft op het voorhanden hebben van de patroon uit de kamer van de Zastava [AAER0449NL], omdat deze patroon kennelijk niet is onderworpen aan een munitie vergelijkend onderzoek en het aldus niet onomstotelijk is komen vast te staan dat de patroon munitie is van categorie II of III in de zin van de Wet wapens en munitie.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
(1 subsidiair.)
op 15 januari 2014 te Lithoijen, gemeente Oss, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] en/of (een) ander(en) van het leven te beroven, met dat opzet door verdachte en/of zijn mededaders
- kogels in de richting van de door die [betrokkene 1] bestuurde personenauto heeft/hebben afgevuurd, en
- meermalen tijdens een achtervolging met een personenauto (merk Audi) tegen een door die [betrokkene 1] bestuurde personenauto (merk BMW) is gebotst/aangereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(2.) op 15 januari 2014 te Lithoijen, gemeente Oss en te 's-Hertogenbosch en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, wapens van categorie II, te weten - een machinegeweer (merk Zastava, type AK47, kaliber 7.62 x 39 mm) (AAER0451NL) met bijbehorende patroonhouder en
- een machinepistool (9mm, parabellum) (AAER0457NL) met bijbehorende patroonhouder,
en (onderdelen van) munitie van categorie II en/of III, te weten
- acht patronen (S&B 7.62 x 39 mm) (AAGT3415NL t/m AAGT3422NL / [straat]) en
- een patroon/huls (vloer VW Jetta) (7.62 x 39 mm) (AAGY6294NL) en
- een patroon (uit kamer machinepistool 9mm) (AAER0456NL) en - acht patronen (los in wapentas) (S&B 7.62 x 39 mm) (AAER0454NL),
voorhanden heeft gehad;
(3.) op 15 januari 2014 te 's-Hertogenbosch en te Lithoijen, gemeente Oss en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, een wapen van categorie III, te weten een pistool (Glock, kaliber .40, S&W) (AAER0423NL) met een patroonhouder en (onderdelen van) munitie van categorie III, te weten twee patronen/hulzen (SW.40 GFL) (AAGT3423NL en AAGT3424NL), voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid.
De raadsman heeft aangevoerd dat in het geval verdachte als medepleger wordt beschouwd, verdachte dan een gerechtvaardigd beroep op noodweer(exces) kan doen en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank stelt voorop dat de raadsman heeft verzuimd zijn standpunt uitdrukkelijk te onderbouwen. De enkele verwijzing naar drie uitspraken van de rechtbanken Amsterdam en Den Haag met daarbij de stelling dat verdachte mocht schieten, omdat er ook op hem werd geschoten, kan in de visie van de rechtbank bezwaarlijk als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt worden opgevat. Derhalve zal de rechtbank hieraan slechts een overweging ten overvloede wijden.
Uit het OVC-gesprek van medeverdachte [betrokkene 2] van 1 april 2014 is gebleken dat er kennelijk voorafgaand aan het schietincident een conflict tussen beide partijen is geweest. Verdachte en de medeverdachten hebben daarover echter geen duidelijkheid willen verschaffen. Slechts is bekend dat er een achtervolging heeft plaatsgevonden met een schietincident waarbij op het moment waarover de getuigen hebben verklaard de BMW is beschoten. Nu verdachte geen inzicht heeft willen verschaffen over hetgeen zich heeft afgespeeld voorafgaand aan de achtervolging, zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht noch aannemelijk geworden die een beroep op noodweer(exces) zouden kunnen dragen.
Er zijn ook voor het overige geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden, die de strafbaarheid van het feit en van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
De motivering van de beslissing.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage 2 aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
In het geval dat de rechtbank tot een bewezenverklaring en een strafoplegging mocht komen, heeft de raadsman de rechtbank verzocht aansluiting te zoeken bij de strafeis in de zaken van medeverdachten [betrokkene 3] en [betrokkene 2].
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich onder meer schuldig gemaakt aan het (meermalen) in vereniging plegen van poging tot doodslag door op een openbare weg vanuit een rijdende Volkswagen Jetta te schieten op een rijdende BMW met daarin verschillende inzittenden. Verdachte en zijn medeverdachte zijn er daarbij niet voor teruggedeinsd om gebruik te maken van zware (semi)automatische wapens. Er is tevens door verdachte en de medeverdachte samengewerkt met de bestuurder van een Audi die de BMW tijdens de achtervolging meermalen van de weg heeft willen drukken.
De rechtbank weegt bij de straftoemeting (als omstandigheid waaronder het feit is begaan) met name mee dat door de plaats waar de strafbare gedragingen zich afspeelden, [adres 2] te Lithoijen alsmede het tijdstip waarop het schietincident plaatsvond – een tijdstip waarop weggebruikers zich ’s ochtends naar hun werk of school begeven – er door de verdachte ook voor andere weggebruikers, dan die waarop door hem werd geschoten, onaanvaardbare risico’s in het leven zijn geroepen. Verdachte is met zijn handelen volledig voorbijgegaan aan deze risico’s. Het is slechts door gelukkig toeval dat iedereen ongedeerd is gebleven.
Voorts heeft verdachte genoemde (zware) wapens en munitie voorhanden gehad. De rechtbank acht ook deze feiten zeer ernstig. Het ongecontroleerde bezit van dergelijke wapens en munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en leidt niet zelden tot het plegen van ernstige geweldsdelicten, zoals ook in het onderhavige geval is gebleken. Ter voorkoming daarvan moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben daarvan.
Feiten als deze dragen tevens een voor de rechtsorde in zijn algemeenheid zeer schokkend karakter en brengen gevoelens van angst en onveiligheid teweeg.
De ernst van deze feiten rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank een gevangenisstraf van lange duur. De rechtbank zal een gevangenisstraf van langere duur opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de rechtbank de hoogte van de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf in het onderhavige geval onvoldoende recht vindt doen aan de ernst van de feiten. De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf in strafverzwarende zin uitdrukkelijk betrokken dat er door verdachte en de medeverdachte gebruik is gemaakt van (zeer) zware wapens.
Alles overziend zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 45, 47, 57 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
verklaart het onder feit 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder feit 1 subsidiair, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
ten aanzien van feit 1 subsidiair: medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2: medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd; ten aanzien van feit 3: medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie; verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
legt op de volgende straf:
gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar;
beveelt dat de tijd, door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de aan verdachte opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.J. Bokhorst, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken op 26 februari 2015.
Mr. R.J. Bokhorst is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage A – de bewijsmiddelen (verkort en zakelijk weergegeven).
(…)