Einde inhoudsopgave
Algemene nabestaandenwet
Artikel 21 [Beperking korting op aanvullende pensioenen]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2013
- Bronpublicatie:
28-03-2013, Stb. 2013, 115 (uitgifte: 29-03-2013, kamerstukken: 33318)
- Inwerkingtreding
01-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-03-2013, Stb. 2013, 116 (uitgifte: 29-03-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt behalve voor zover het betreft personen die voor 29-03-2013 recht hebben op een halfwezenuitkering in werking op 01-07-2013 en voor zover het betreft personen die voor 29-03-2013 recht hebben op een halfwezenuitkering op 01-10-2013.
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid nabestaanden / Nabestaandenuitkering
1.
Indien in een pensioenregeling van een pensioenfonds of van een werkgever bepalingen zijn of worden opgenomen krachtens welke op enigerlei wijze geheel of gedeeltelijk met een uitkering ingevolge dit hoofdstuk rekening wordt gehouden, dient bij de toepassing van deze bepalingen in acht te worden genomen, dat een verhoging van de uitkering ingevolge deze wet als gevolg van de artikelen 17 en 29, welke plaatsvindt na ingang van een pensioen of na het verkrijgen van een recht op uitgesteld pensioen, buiten beschouwing blijft.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op pensioenregelingen waarin bepalingen zijn opgenomen volgens welke een uitkering ingevolge deze wet en de premievrije aanspraken of het pensioen van die regeling tezamen na beëindiging van de actieve deelneming jaarlijks ten minste worden verhoogd met het percentage van de in het eerste lid bedoelde verhoging van de uitkering of het percentage van de loon- of prijsontwikkeling.