Einde inhoudsopgave
Beschikking 2004/573/EG inzake het organiseren van gezamenlijke vluchten voor de verwijdering van onderdanen van derde landen tegen wie individuele verwijderingsmaatregelen zijn genomen van het grondgebied van twee of meer lidstaten
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 07-05-2004
- Bronpublicatie:
29-04-2004, PbEU 2004, L 261 (uitgifte: 06-08-2004, regelingnummer: 2004/573/EG)
- Inwerkingtreding
07-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-04-2004, PbEU 2004, L 261 (uitgifte: 06-08-2004, regelingnummer: 2004/573/EG)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
Beschikking van de Raad van 29 april 2004, inzake het organiseren van gezamenlijke vluchten voor de verwijdering van onderdanen van derde landen tegen wie individuele verwijderingsmaatregelen zijn genomen van het grondgebied van twee of meer lidstaten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 63, punt 3, onder b,
Gezien het initiatief van de Italiaanse Republiek (1),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
In het op 28 februari 2002 door de Raad goedgekeurde Algemene Plan ter bestrijding van illegale immigratie en mensenhandel in de Europese Unie (2), dat gebaseerd is op de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 15 november 2001 inzake een gemeenschappelijk beleid inzake illegale immigratie, wordt erop gewezen dat het terugkeer- en overnamebeleid een integraal en cruciaal onderdeel is van de bestrijding van illegale immigratie. Het Algemene Plan benadrukt dat er te dien einde bepaalde concrete acties dienen te worden vastgesteld, onder andere de vaststelling van een gemeenschappelijke aanpak en samenwerking tussen de lidstaten bij de uitvoering van terugkeermaatregelen. Er dienen derhalve gemeenschappelijke normen voor terugkeerprocedures te worden vastgesteld.
- (2)
In het op 13 juni 2002 door de Raad goedgekeurde Plan voor het beheer van de buitengrenzen van de Europese Unie, dat gebaseerd is op de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 7 mei 2002: ‘Maatregelen en acties voor een geïntegreerd beheer van de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie’, worden rationele repatriëringsoperaties vermeld als één van de acties voor een geïntegreerd beheer van de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie.
- (3)
In het op 28 november 2002 door de Raad goedgekeurde Actieprogramma inzake terugkeer, dat gebaseerd is op het Groenboek van de Commissie van 10 april 2002 over een communautair terugkeerbeleid voor personen die illegaal in de Europese Unie verblijven alsmede op de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 14 oktober 2002 over een communautair terugkeerbeleid ten aanzien van personen die illegaal in de Europese Unie verblijven, wordt in het kader van de maatregelen en acties met betrekking tot verbeterde operationele samenwerking tussen de lidstaten gevraagd om de organisatie van zo efficiënt mogelijke gezamenlijke terugkeeroperaties voor onderdanen van derde landen die illegaal in een lidstaat verblijven, waarbij voor de verwijdering van deze vreemdelingen de respectieve capaciteiten worden gebundeld.
- (4)
Het is van belang een vacuüm te vermijden op het gebied van het organiseren van gezamenlijke vluchten.
- (5)
Vanaf 1 mei 2004 kan de Raad niet meer handelen op initiatief van een lidstaat.
- (6)
De Raad heeft al het mogelijke gedaan om op tijd het advies van het Europees Parlement te verkrijgen.
- (7)
Onder deze uitzonderlijke omstandigheden dient de beschikking te worden aangenomen zonder het advies van het Europees Parlement.
- (8)
Bij de uitvoering van deze beschikking eerbiedigen de lidstaten de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en in het bijzonder het Europees Verdrag voor de rechten van de mens van 4 november 1950, het Verdrag van de Verenigde Naties tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing van 10 december 1984, het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951 en het bijbehorend Protocol van New York van 31 januari 1967, het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind van 20 november 1989 en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie van 18 december 2000 (3).
- (9)
De toepassing van deze beschikking dient onverlet te laten de relevante internationale instrumenten inzake verwijdering door de lucht, zoals bijlage 9 van het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart (ICAO, 1944) en de relevante documenten van de Europese burgerluchtvaartconferentie (FCAC).
- (10)
De niet-bindende gemeenschappelijke richtsnoeren inzake veiligheidsbepalingen voor gezamenlijke verwijdering door de lucht dienen een nuttige leidraad te zijn bij de uitvoering van deze beschikking.
- (11)
Denemarken neemt krachtens de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, niet deel aan de vaststelling van deze beschikking, die niet bindend is voor noch van toepassing is in Denemarken. Aangezien deze beschikking evenwel strekt tot uitwerking van het Schengenacquis uit hoofde van de bepalingen van titel IV van deel drie van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, zal Denemarken krachtens artikel 5 van bovengenoemd protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad deze beschikking heeft vastgesteld, beslissen of het deze beschikking in zijn nationale wetgeving zal omzetten.
- (12)
Voor de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen is deze beschikking een uitwerking van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de overeenkomst die de Raad van de Europese Unie op 18 mei 1999 heeft gesloten met de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(1), welke bepalingen behoren tot het gebied bedoeld in artikel 1, onder C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst (2). Na afronding van de in de overeenkomst bedoelde procedures gelden de uit deze beschikking voortvloeiende rechten en plichten eveneens voor deze beide staten en voor de betrekkingen tussen deze staten en de lidstaten van de Europese Gemeenschap tot welke deze beschikking gericht is.
- (13)
Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, hebben het Verenigd Koninkrijk en Ierland kennis gegeven van hun wens deel te nemen aan de aanneming en toepassing van dit besluit,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD: