NJ 1919, p. 100
HR, 29-11-1918
HR 29-11-1918, ECLI:NL:HR:1918:178
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 november 1918
- Magistraten
Voorzitter: Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman. Raden: Mrs. B. C. J. Loder, H. M. A. Savelberg, Jhr. Rh. Feith en Dr. L. E. Visser.
- Zaaknummer
[29111918/NJ_1919,_p._100]
- Conclusie
Mr. Noyon
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS98926:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1918:178, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑11‑1918
- Wetingang
(BW art. 1604, 1933.)
Samenvatting
Art. 1604 B. W. is geschreven voor het geval dat een zonder geschrift aangegane en nog op geenerlei wijze ten uitvoer gebrachte overeenkomst van huur door een der partijen wordt ontkend.
De erkenning eener huurovereenkomst verandert niet in haar tegendeel, doordat bij die erkenning een beroep wordt gedaan op een bevrijdende daadzaak.
Ook indien de vordering de waarde van f 300 te boven gaat is bewijs door getuigen of vermoedens toegelaten ten aanzien van de valschheid van een aan de bekentenis toegevoegd feit. (Dit feit zou i. c. hierin bestaan, dat partijen de overeenkomst daags na hare ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.