Rb. Zwolle-Lelystad, 28-11-2008, nr. 149869 - KG ZA 08-475
ECLI:NL:RBZLY:2008:BH3365
- Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Datum
28-11-2008
- Zaaknummer
149869 - KG ZA 08-475
- LJN
BH3365
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZLY:2008:BH3365, Uitspraak, Rechtbank Zwolle-Lelystad, 28‑11‑2008; (Kort geding)
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2009-0159
VAAN-AR-Updates.nl 2009-0159
Uitspraak 28‑11‑2008
Inhoudsindicatie
Non-concurrentiebeding; profiteren van andermans wanprestatie.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 149869 / KG ZA 08-475
Vonnis in kort geding van 28 november 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SWEET PARADISE MERCHANDISING B.V.,
gevestigd te Oostburg,
eiseres,
advocaat mr. P. Kager-van Hemert te Helmond,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde sub 1],
gevestigd te [woonplaats],
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
3. [gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. N.N. Boonstra te Joure.
Eiseres zal hierna Sweet Paradise genoemd worden. Gedaagden zullen hierna afzonderlijk [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] en gezamenlijk [gedaagde sub 1] c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding
- -
de brief van 17 oktober 2008 van [gedaagde sub 1] c.s. met de daarbij behorende producties
- -
de (twee) faxen van 20 oktober 2008 van Sweet Paradise met de daarbij behorende producties
- -
de fax van 20 oktober 2008 van Sweet Paradise inhoudende wijziging van eis
- -
de fax van 20 oktober 2008 van [gedaagde sub 1] c.s. met de daarbij behorende productie
- -
de mondelinge behandeling
- -
de pleitnota van Sweet Paradise
- -
de pleitnota van [gedaagde sub 1] c.s.
- -
de aanhouding ten behoeve van (schikkings)overleg tussen partijen
- -
de fax van 11 november 2008 van Sweet Paradise
- -
de fax van 11 november 2008 van [gedaagde sub 1] c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Sweet Paradise N.V., waarvan Sweet Paradise een dochteronderneming is, is een full service merchandising bedrijf dat is gespecialiseerd in het beleveren van een uitgebreid snoepassortiment (schepsnoep) in de zelfbediening. De onderneming wordt gedreven sinds 1 september 1995 en is met name actief in de Benelux en Frankrijk.
2.2.
[gedaagde sub 1] is een full service merchandising bedrijf in zoetwaren, waarvan [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] de vennoten zijn.
2.3.
[gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] zijn in dienst geweest van Sweet Paradise. [gedaagde sub 2] trad in dienst op 21 juni 2000 en [gedaagde sub 3] op 1 juni 1998. [gedaagde sub 2] heeft zijn arbeidsovereenkomst per 28 november 2003 opgezegd. Op 28 februari 2006 is [gedaagde sub 3] uit dienst getreden van Sweet Paradise.
2.4.
[A] is op 16 juni 2000 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst getreden van Sweet Paradise. Per 16 december 2000 is deze arbeidsovereenkomst omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. In deze arbeidsovereenkomst zijn een concurrentiebeding en een relatiebeding opgenomen. Op basis van deze bedingen is het [A] onder meer verboden om gedurende de looptijd van de arbeidsovereenkomst, alsmede gedurende een periode van twee jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Sweet Paradise werkzaam te zijn bij een concurrent van Sweet Paradise of ten behoeve van klanten van Sweet Paradise.
2.5.
[gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hebben [A] in de zomer van 2007 benaderd om bij [gedaagde sub 1] in dienst te treden. Met ingang van 1 april 2008 is de arbeidsovereenkomst tussen Sweet Paradise en [A] na opzegging door [A] geëindigd. Na afloop van de arbeidsovereenkomst is [A] in dienst getreden van [gedaagde sub 1].
2.6.
Ook [B] is een voormalig werknemer van Sweet Paradise. Zijn arbeidsovereenkomst is bij beschikking van 5 juni 2008 ontbonden. Bij kort gedingvonnis van 23 mei 2008 is [B] verboden om relaties van Sweet Paradise te benaderen en om haar te beconcurreren.
3. Het geschil
3.1.
Sweet Paradise vordert – na wijziging van eis – uitvoerbaar bij voorraad:
- I.
primair: [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen onmiddellijk na betekening van het in deze te wijzen vonnis de arbeidsovereenkomst met de heer [A] te beëindigen en beëindigd te houden voor de looptijd van het concurrentiebeding, op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 10.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, voor iedere dag (een deel van de dag als geheel gerekend) dat [gedaagde sub 1] c.s. met de nakoming van dit gebod in gebreke blijven;
subsidiair: [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen onmiddellijk na betekening van het in deze te wijzen vonnis, de tewerkstelling van de heer [A] ten behoeve van klanten en relaties van Sweet Paradise, in welke vorm dan ook te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 10.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, voor iedere keer of dag (een deel van de dag als geheel gerekend), ten keuze van Sweet Paradise, dat [gedaagde sub 1] c.s. met de nakoming van dit gebod in gebreke blijven;
- II.
[gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen om de onrechtmatige gedragingen, waaronder begrepen het ronselen, althans het benaderen van werknemers van Sweet Paradise en het met gebruikmaking van (oud-)werknemers van Sweet Paradise ronselen althans het benaderen van klanten van Sweet Paradise en het met gebruikmaking van (oud-)werknemers van Sweet Paradise verzamelen van informatie betreffende de onderneming van Sweet Paradise en de klanten van Sweet Paradise, te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 10.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, voor iedere keer of dag (een deel van de dag als geheel gerekend), ten keuze van Sweet Paradise, dat [gedaagde sub 1] c.s. met de nakoming van dit gebod in gebreke blijven;
- III.
[gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk, des dat door betaling van de een de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen de kosten van de advocaat van Sweet Paradise.
3.2.
Sweet Paradise legt onrechtmatig handelen van [gedaagde sub 1] c.s. aan haar vorderingen ten grondslag. Volgens Sweet Paradise hebben [A] en de heer [B], voormalig werknemers van Sweet Paradise, beiden het concurrentiebeding overtreden dat stond opgenomen in hun arbeidsovereenkomst met Sweet Paradise. Daardoor hebben zij wanprestatie gepleegd tegenover hun ex-werkgever, Sweet Paradise. [gedaagde sub 1] c.s. hebben geprofiteerd van de kennis, contacten, vaardigheden en klanten die [A] en [B] bij Sweet Paradise hebben opgedaan. Daarmee hebben [gedaagde sub 1] c.s. omzet verworven ten koste van Sweet Paradise. Nu [gedaagde sub 1] c.s. van de wanprestatie van [A] en [B] hebben geprofiteerd, levert dit een onrechtmatige daad jegens Sweet Paradise op: het profiteren gebeurt bewust en [gedaagde sub 1] c.s. bevoordelen zich hierdoor ten koste van Sweet Paradise. [gedaagde sub 1] c.s. veroorzaken hiermee schade, doordat Sweet Paradise door hun handelen omzet misloopt.
3.3.
[gedaagde sub 1] c.s. voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Het spoedeisend belang van Sweet Paradise bij onderhavig kort geding vloeit voldoende voort uit haar stellingen, mede gelet op de niet, althans onvoldoende, weersproken stelling van Sweet Paradise dat [A] na een periode van op non-actiefstelling inmiddels weer bij klanten van Sweet Paradise is gesignaleerd. Het verweer van [gedaagde sub 1] c.s. dat Sweet Paradise de zaak op zijn beloop heeft gelaten en dat deze procedure in een veel eerder stadium gestart had dienen te worden, doet hier niet aan af, nu er sedert april 2008 wel voortdurend contact is geweest tussen gemachtigden van partijen.
4.2.
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde sub 1] c.s. onrechtmatig jegens Sweet Paradise hebben gehandeld door – kort gezegd – gebruik te maken van de wanprestatie van [A] en [B].
4.3.
Sweet Paradise heeft in dit kader aangevoerd dat [gedaagde sub 1] c.s. bewust hebben geprofiteerd van de wanprestatie van [B], waardoor zij kennis, klanten en omzet hebben verworven ten koste van Sweet Paradise. Ook hebben [gedaagde sub 1] c.s. volgens Sweet Paradise onrechtmatig gehandeld door [A] te benaderen teneinde hem er toe te bewegen in dienst te treden bij [gedaagde sub 1] en hebben zij vervolgens bewust geprofiteerd van de kennis en vaardigheden – en met name de contacten van [A] met de relaties van Sweet Paradise - die [A] bij Sweet Paradise heeft opgedaan. Deze stellingen worden door [gedaagde sub 1] c.s. gemotiveerd betwist.
4.4.
Het handelen met iemand terwijl men weet dat deze door het handelen een door hem met een derde gesloten overeenkomst schendt, is op zichzelf jegens die derde niet onrechtmatig. Van onrechtmatigheid is pas sprake indien die aangesproken partij weet of behoort te weten dat zijn wederpartij door het sluiten van de desbetreffende overeenkomst, kort gezegd, wanprestatie pleegt jegens een derde, en bovendien sprake is van bijkomende omstandigheden (HR 26 januari 2007, NJ 2007, 78).
In het algemeen is het in dienst nemen van een werknemer die voorheen bij een directe concurrent werkte en gebonden is aan een concurrentie- en/of relatiebeding dan wel een geheimhoudingsplicht, dus niet zonder meer jegens de voormalige werkgever onrechtmatig te achten. Bijzondere omstandigheden kunnen er toe leiden, dat daarover anders geoordeeld moet worden. Ook als aannemelijk is dat de nieuwe werkgever voordeel aan zijn handelwijze ontleent en de oude werkgever daardoor nadeel lijdt, is dat nog niet voldoende. Als een dergelijke bijzondere omstandigheid kan onder meer wel gelden dat de nieuwe werkgever van het indiensttreden van de nieuwe werknemer gebruik maakt of laat maken om - met behulp van de kennis door die werknemer bij de vorige werkgever opgedaan - zich in het bijzonder te richten op de relaties van die vorige werkgever teneinde deze relaties, al dan niet door het doen van verlokkelijke aanbiedingen, te bewegen de banden met de vorige werkgever te verbreken om een nieuwe relatie aan te gaan met de werkgever bij wie de werknemer in dienst is getreden.
4.5.
Noch daargelaten de vraag of [A] het concurrentiebeding met Sweet Paradise heeft overtreden en de vraag of [gedaagde sub 1] c.s. door hun handelwijze bewust hebben geprofiteerd van de door Sweet Paradise gestelde wanprestatie van [A], oordeelt de voorzieningenrechter voorshands dat er in het kader van dit kort geding geen bijkomende omstandigheden aannemelijk geworden zijn die er toe leiden dat de handelwijze van [gedaagde sub 1] c.s. jegens Sweet Paradise onrechtmatig is te achten. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.6.
Door partijen is een vijftal klanten met naam genoemd die volgens Sweet Paradise door toedoen van [gedaagde sub 1] c.s. met gebruikmaking van de kennis, vaardigheden en contacten van [B] en [A] van Sweet Paradise naar [gedaagde sub 1] c.s. zouden zijn overgestapt. Ten aanzien van Het Speelbos te Joure is echter uit het gestelde ter zitting gebleken, dat het Speelbos pas in januari 2008 - op eigen initiatief - heeft besloten om de contractuele relatie met Sweet Paradise te beëindigen, omdat zij op grond van hygiënische redenen geen schepsnoep meer in haar assortiment wilde hebben, terwijl zij al sinds februari 2007 (naast Sweet Paradise) afnemer was van [gedaagde sub 1] c.s. Ook de DIO-drogist te Amersfoort heeft zelf besloten dat zij niet meer uitsluitend schepsnoep wenste aan te bieden en dat zij daarom bij zowel Sweet Paradise als [gedaagde sub 1] c.s. zoetwaren wilde gaan afnemen. Bij beide klanten zou, volgens Sweet Paradise, [B] een rol hebben gespeeld, maar hetgeen Sweet Paradise heeft aangevoerd ter motivering en onderbouwing van die stelling kan die conclusie niet dragen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben [gedaagde sub 1] c.s. in dat kader voldoende gemotiveerd aangevoerd dat het in de betreffende branche gebruikelijk is dat er wordt samengewerkt in die zin dat klanten onderling worden doorverwezen als blijkt dat die klanten gebruik willen maken van diensten van branchegenoten die de doorverwijzer niet biedt.
[gedaagde sub 1] c.s. heeft verder voldoende gemotiveerd gesteld dat Centerparcs Zeewolde reeds vanaf 2007 afnemer is van [gedaagde sub 1] c.s., derhalve voordat [A] bij [gedaagde sub 1] c.s. in dienst is getreden. Bovendien hebben [gedaagde sub 1] c.s. onweersproken gesteld dat deze vestiging van Centerparcs geen klant van [A] was.
Ook ten aanzien van Landal Green Parcs heeft [gedaagde sub 1] c.s. voldoende gemotiveerd gesteld dat zij al sinds april 2006 - dus eveneens voor de indiensttreding van [A] bij [gedaagde sub 1] c.s. - met Landal Green Parcs Holten in gesprek waren en dat een en ander heeft geleid tot uitbreiding naar alle vestigingen van Landal Green Parcs.
Verder is genoegzaam gebleken dat de DA-drogist te Veenendaal voor beide partijen een nieuwe klant was.
4.7.
Uit het voorgaande volgt dat Sweet Paradise niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze voor Sweet Paradise blijkbaar belangrijke klanten een exclusieve, duurzame contractuele relatie met Sweet Paradise hadden. Verder acht de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde sub 1] c.s. van [B] en [A] gebruik hebben gemaakt om - met behulp van de kennis, vaardigheden en contacten die [B] en [A] bij Sweet Paradise zouden hebben opgedaan - zich in het bijzonder te richten op klanten van Sweet Paradise, waaronder de in overweging 4.6. genoemde klanten, teneinde deze klanten te bewegen de banden met Sweet Paradise te verbreken om een nieuwe relatie aan te gaan met [gedaagde sub 1] c.s., daarmee Sweet Paradise op oneerlijke wijze beconcurrerend. Ook is onvoldoende gesteld of gebleken dat [gedaagde sub 1] c.s. middels [B] en [A], met gebruikmaking van vertrouwelijke gegevens van hun voormalige werkgever, duurzame relaties van Sweet Paradise hebben benaderd op een wijze die substantieel en stelselmatig afbreuk doet aan het bedrijfsdebiet van de voormalig werkgever, waardoor Sweet Paradise aanmerkelijke schade zou hebben geleden. Onvoldoende onderbouwd is eveneens de stelling van Sweet Paradise dat zij door de handelwijze van [gedaagde sub 1] c.s. omzetverlies heeft geleden, nu zij haar schade op geen enkele wijze nader heeft gespecificeerd.
4.8.
De concurrerende activiteiten van [gedaagde sub 1] c.s., acht de voorzieningenrechter voorshands niet onrechtmatig. [gedaagde sub 1] c.s. zijn niet aansprakelijk jegens Sweet Paradise voor de schade die Sweet Paradise stelt te hebben geleden, zodat het jegens [gedaagde sub 1] c.s. gevorderde zal worden afgewezen.
4.9.
Sweet Paradise zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde sub 1] c.s. worden begroot op:
- -
vast recht EUR 254,00
- -
salaris advocaat 904,00 (2 punten x tarief II EUR 452,00)
Totaal EUR 1.158,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Sweet Paradise in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 1] c.s. tot op heden begroot op EUR 1.158,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2008.