Einde inhoudsopgave
Wegenverkeerswet 1994
Artikel 60 [Invordering kentekenbewijs]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2020
- Bronpublicatie:
08-07-2020, Stb. 2020, 293 (uitgifte: 20-08-2020, kamerstukken: 35427)
- Inwerkingtreding
01-09-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-2020, Stb. 2020, 293 (uitgifte: 20-08-2020, kamerstukken: 35427)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Kentekens en kentekenbewijzen
Verkeersrecht (V)
1.
De houder van een kentekenbewijs is vanaf een bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld tijdstip op eerste vordering van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen personen verplicht tot overgifte van bij algemene maatregel van bestuur te bepalen delen van dat bewijs, indien naar het oordeel van die personen:
- a.
ter zake van het voertuig, waarvoor het kentekenbewijs is afgegeven, de verschuldigde belastingen en rechten niet zijn voldaan;
- b.
indien het ingeschreven voertuig niet voldoet aan de bij of krachtens deze wet, met uitzondering van hoofdstuk III, vastgestelde eisen;
- c.
het voertuig waarvoor het kentekenbewijs is afgegeven een schadevoertuig betreft dat voldoet aan bij ministeriële regeling vastgestelde kenmerken, dan wel indien het voertuig na herstel van de schade niet voldoet aan de bij ministeriële regeling te stellen eisen ten aanzien van de wijze waarop de schade is hersteld.
2.
Indien het een kentekenbewijs betreft dat is afgegeven voor een aanhangwagen die overeenkomstig het bij ministeriële regeling bepaalde is voorzien van een identificatieplaat, kan aan de vordering worden voldaan binnen een bij die maatregel vastgestelde termijn.
3.
De in het eerste lid bedoelde personen geven het kentekenbewijs na inzage terug aan degene die tot overgifte verplicht was.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels vastgesteld omtrent de verplichting tot overgifte van kentekenbewijzen.