HR, 14-02-2023, nr. 21/00683
ECLI:NL:HR:2023:217
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14-02-2023
- Zaaknummer
21/00683
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:217, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑02‑2023; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2021:1927
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:1263
- Vindplaatsen
Uitspraak 14‑02‑2023
Inhoudsindicatie
Medeplegen witwassen van geldbedrag (€ 300.0000) op Schiphol, art. 420bis.1.b Sr. Verdachte en haar zus (medeverdachte) zijn op Schiphol aangehouden met ieder meer dan € 100.000 verstopt in ondergoed. 1. Heeft hof mede beraadslaagd n.a.v. onderzoek ttz. in eerste aanleg, nu p-v van die zitting zich niet in dossier bevindt? Art. 422.2 Sv. 2. Afwijzing van verzoek om nader onderzoek in Marokko naar herkomst van onder haar aangetroffen geld. 3. Verweer dat geld een legale herkomst heeft. 4. Strafmotivering (gevangenisstraf van 7 maanden), art. 359.6 Sv. HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 21/00604.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/00683
Datum 14 februari 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 12 februari 2021, nummer 23-001811-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1976,
hierna: de verdachte.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N. van Schaik, advocaat te Utrecht, bij schriftuur en aanvullende schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2 Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren J.C.A.M. Claassens en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 februari 2023 .