type: aijcoll:
Rb. Zeeland-West-Brabant, 30-10-2013, nr. C/12/85880 / HA ZA 12-264
ECLI:NL:RBZWB:2013:11255
- Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum
30-10-2013
- Zaaknummer
C/12/85880 / HA ZA 12-264
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZWB:2013:11255, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30‑10‑2013; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 30‑10‑2013
Inhoudsindicatie
Vordering tot benoeming boedelnotaris afgewezen. Te onderscheiden zijn de vereffenaar en de boedelnotaris. Eiseres vordert ten onrechte, namelijk zonder wettelijke grond, veroordeling van deelgenoten. De regeling ex art. 3:171 BW ziet op vorderingen tegen derden.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/12/85880 / HA ZA 12-264
Vonnis van 30 oktober 2013
in de zaak van
[partij A] ,
wonende te [adres],
eiseres,
advocaat mr. E.F. Sandijck te Middelburg,
tegen
1. [partij B],
wonende te [adres],
2. [partij B],
wonende te [adres],
gedaagden,
advocaat mr. R.A.A. Maat te Goes.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 27 februari 2013
- -
het proces-verbaal van comparitie van 14 mei 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Eiseres en gedaagden zijn de wettige erfgenamen van de op 23 juli 2010 overleden [de heer X], hierna: erflater.
2.2.
Eiseres heeft op 20 februari 2011 haar volmacht aan gedaagde sub 1 zoals gegeven in de verklaring van erfrecht, ingetrokken.
2.3.
De nalatenschap van erflater is nog niet volledig afgewikkeld.
3. Het geschil
3.1.
Eiseres vordert samengevat – benoeming van notaris mr. G. Herwig tot notaris te wiens overstaan de nalatenschap van erflater dient te worden vereffend, gedaagden te veroordelen ten overstaan van die notaris rekening en verantwoording af te leggen met betrekking tot de door hen verrichte daden van beheer en vereffening, op straffe van een dwangsom, gedaagde sub 1 te veroordelen om een bedrag van € 7.162,50 op de boedelrekening van de notaris te voldoen, gedaagde sub 2 te veroordelen om een bedrag van € 5.700,-- op de boedelrekening van de notaris te voldoen en gedaagden hoofdelijk te veroordelen om het saldo van de betaalrekening van erflater ad circa € 500,-- op de boedelrekening van de notaris te voldoen.
Zij stelt daartoe dat gelet op de door haar gemaakte kosten die ten laste van de nalatenschap dienen te komen en de door gedaagden van de bankrekening van erflater opgenomen bedragen en de opbrengst uit de verkoop van roerende zaken uit de nalatenschap de door haar genoemde bedragen op de boedelrekening gestort dienen te worden.
3.2.
Gedaagden voeren verweer. Zij stellen dat voor zover eiseres de kosten van het opruimen van de caravan heeft betaald, dit als onverschuldigde betaling dient te worden aangemerkt, nu zij wist dat de nota betwist werd. De uit de nalatenschap betaalde bedragen betroffen het beheer van die nalatenschap waartoe gedaagde sub 1 gemachtigd was.
Benoeming van een boedelnotaris is volgens gedaagden niet nodig en vanuit kostenperspectief ook onwenselijk. Subsidiair verzetten zij zich tegen benoeming van mr. Herwig als boedelnotaris.
4. De beoordeling
4.1.
De vordering tot benoeming van een boedelnotaris te wiens overstaan de nalatenschap van erflater dient te worden vereffend is niet op de wet gegrond en zal dan ook worden afgewezen. De rechtbank wijst partijen er op dat artikel 4:197 BW voor de erfgenamen de mogelijkheid schept om zelf een boedelnotaris aan te zoeken. Voorts kunnen zij op grond van artikel 4:203 BW een verzoek tot benoeming van een vereffenaar indienen bij de rechtbank. Deze vereffenaar kan een boedelnotaris zijn.
4.2.
De vordering gedaagden te veroordelen tot het afleggen van rekening en verantwoording is onweersproken gebleven. Nu door gedaagden in het kader van de hiervoor besproken vordering verweer is gevoerd tegen benoeming van notaris Herwig, gaat de rechtbank er van uit dat dit verweer ook ten aanzien van de onderhavige vordering geldt. De rechtbank overweegt dat de vordering slechts kan worden toegewezen ten aanzien van gedaagde sub 1 gelet op de aan haar verstrekte volmacht tot beheer en vereffening van de nalatenschap. De vordering, die de rechtbank overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal worden toegewezen met dien verstande dat de rechtbank, gelet op het bezwaar van gedaagden tegen notaris Herwig, aan gedaagde sub 1 zal overlaten ten overstaan van welke notaris zij rekening en verantwoording zal afleggen. De mede gevorderde dwangsom zal worden gematigd en aan een maximum gebonden.
4.3.
Voorts vordert eiseres veroordeling van gedaagden afzonderlijk en gezamenlijk tot betaling van bedragen op de boedelrekening. Eiseres vordert hiermee als deelgenoot in een gemeenschap, namelijk de nalatenschap, betaling van bedragen die volgens haar de gemeenschap te vorderen heeft van gedaagden sub 1 en 2, die eveneens deelgenoten zijn in die gemeenschap.
4.4.
Artikel 3:171 BW bepaalt dat iedere deelgenoot bevoegd is tot het instellen van rechtsvorderingen ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak ten behoeve van de gemeenschap. Deze bepaling ziet slechts op vorderingen tegen derden. Vorderingen van de gemeenschap op een deelgenoot kunnen aan de orde komen bij de verdeling op grond van artikel 3:184 BW. Als partijen over de verdeling niet tot overeenstemming komen, kan de beslissing van de rechter worden ingeroepen op voet van artikel 3:185 BW. Dit brengt mee dat eiseres in deze vorderingen niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
4.5.
De rechtbank ziet aanleiding de proceskosten te compenseren, nu partijen over en weer deels in het (on)gelijk zijn gesteld, alsmede gelet op hun familierelatie.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
verklaart eiseres niet-ontvankelijk in haar vorderingen voor zover deze veroordeling van gedaagden afzonderlijk dan wel gezamenlijk tot betaling van bedragen op de boedelrekening betreffen,
5.2.
veroordeelt gedaagde sub 1 ten overstaan van een notaris rekening en verantwoording af te leggen met betrekking tot de door haar verrichte daden van beheer en vereffening, zulks op straffe van een dwangsom van € 100,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat gedaagde sub 1 nadat 14 dagen na betekening van dit vonnis zijn verstreken daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,--,
5.3.
compenseert de proceskosten zo dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2013.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 30‑10‑2013