HR, 30-10-2012, nr. 12/00375 H
ECLI:NL:HR:2012:BY1499
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30-10-2012
- Zaaknummer
12/00375 H
- LJN
BY1499
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2012:BY1499, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑10‑2012; (Herziening)
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2012-0217
Uitspraak 30‑10‑2012
Inhoudsindicatie
Herziening. Aanvraag n-o.
Partij(en)
30 oktober 2012
Strafkamer
nr. S 12/00375 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Leeuwarden van 10 augustus 2011, nummers 17/209292-10 en 17/880490-08 (tul), ingediend door:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van 1. "mishandeling", 2. "eenvoudige belediging terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening" en 3. "diefstal door twee of meer verenigde personen" veroordeeld tot een gevangenisstraf van 45 dagen. De Politierechter heeft voorts de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 90 dagen.
2. De aanvraag tot herziening
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvraag
3.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
3.2.
In de aanvraag wordt aangevoerd dat de aanvrager het recht om rechtsmiddelen uit te putten is ontnomen, omdat hij geen hoger beroep heeft kunnen instellen doordat aan hem het vonnis waarvan herziening wordt gevraagd eerst na het verstrijken van de beroepstermijn is verzonden. Die enkele omstandigheid leidt niet tot een ernstig vermoeden als hiervoor onder 3.1 bedoeld. Dat brengt mee dat de aanvraag niet-ontvankelijk is, zodat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvraag niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 30 oktober 2012.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.