Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2004
- Redactionele toelichting
Voorheen art. 12. De tekst van dit artikel is opnieuw vastgesteld. Art. 13 (oud) vernummerd tot art. 14.
- Bronpublicatie:
23-09-2002, PbEG 2002, L 283 (uitgifte: 21-10-2002, regelingnummer: 2002/772/EG 2002/772/Euratom)
- Inwerkingtreding
01-04-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-05-2011, Trb. 2011, 77 (uitgifte: 03-05-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Besluitvorming
EU-recht / Instituties
1.
Een zetel wordt vacant wanneer het mandaat van een lid van het Europees Parlement ten einde loopt ten gevolge van zijn aftreden, zijn overlijden, of het vervallen van zijn mandaat.
2.
Behoudens de overige bepalingen van deze akte, schrijft elke lidstaat passende procedures voor om de zetels die vacant zijn geworden, voor de rest van de in artikel 5 bedoelde periode van vijf jaar te doen bezetten.
3.
Wanneer de wetgeving van een lidstaat uitdrukkelijk voorschrijft dat het mandaat van een lid van het Europees Parlement vervalt, loopt het mandaat van de betrokkene ten einde op grond van de bepalingen van die wetgeving. De bevoegde nationale autoriteiten brengen het Europees Parlement daarvan op de hoogte.
4.
Wanneer een zetel vacant is geworden door aftreden of overlijden, brengt de voorzitter van het Europees Parlement de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat daarvan onverwijld op de hoogte.