Rb. Overijssel, 18-04-2017, nr. 08.963515-16 (P)
ECLI:NL:RBOVE:2017:1729
- Instantie
Rechtbank Overijssel
- Datum
18-04-2017
- Zaaknummer
08.963515-16 (P)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOVE:2017:1729, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 18‑04‑2017; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Vindplaatsen
PS-Updates.nl 2017-0427
Uitspraak 18‑04‑2017
Inhoudsindicatie
Een 21-jarige man uit Den Bosch is veroordeeld tot 3 jaar cel wegens een mishandeling en het bezit van veel drugs en wapens. De rechtbank rekent het de man aan dat de mishandeling nog bedreigender was voor het slachtoffer omdat de man een actief lid is van Satudarah.
Partij(en)
Rechtbank Overijssel
Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.963515-16 (P)
Datum vonnis: 18 april 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte 1] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1995 in [geboorteplaats 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
nu verblijvende in de PI Overijssel te Almelo.
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
4 april 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr.
G.J. Jansen en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. K.B.H. Welvaart, advocaat te Maastricht, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: op 15 februari 2016 [slachtoffer] heeft mishandeld;
feit 2: op 19 juli 2016 pistolen en munitie voorhanden heeft gehad;
feit 3: in de periode van 1 januari 2016 tot en met 18 juli 2016 heeft gehandeld in cocaïne, XTC, MDMA en met-amfetamine;
feit 4: op 19 juli 2016 cocaïne, XTC en MDMA voorhanden heeft gehad;
feit 5: op 19 juli 2016 een handgranaat voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 15 februari 2016, te Tilburg, althans in Nederland, opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft mishandeld door opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] op te wachten en/of op die [slachtoffer] toe te lopen en/of hem (vervolgens) met kracht in het gezicht en/althans tegen het hoofd te stompen en/of te slaan;
2.
hij op of omstreeks 19 juli 2016, te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer vuurwapens van categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten een pistool (merk Walther, kaliber 7.65 mm) en een pistool (merk Glock, kaliber 9x19mm) en/of bijbehorende munitie van categorie III van genoemde wet, te weten 15 kogelpatronen, voorhanden heeft gehad;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot 19 juli 2016, te 's-Hertogenbosch en/althans (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een of meer hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of XTC en/of MDMA (3,4-methyleendioxymeth-amfetamine) en/of metamfetamine, zijnde cocaïne en/of MDMA (3,4-methyleendioxymeth-amfetamine) en/of metamfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 19 juli 2016, te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 460 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 1300 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende XTC en/of MDMA (3,4-methyleen-dioxymethamfetamine), zijnde cocaïne en/of MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine), (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 19 juli 2016, te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie I onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een handgranaat, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen
4.1
Inleiding
Feit 1
Op maandag 15 februari 2016 omstreeks 08.20 uur kwam [slachtoffer] aan bij zijn bedrijf, gevestigd te Tilburg, [adres 1] . Vanuit de auto op weg naar de voordeur van dit
bedrijf werd hij aangesproken door een voor hem onbekende man die hem vroeg of hij [slachtoffer]
was. Nadat [slachtoffer] zei dat hij [slachtoffer] heette, stompte deze man [slachtoffer] met de vuist in het gezicht. Op hetzelfde moment kwam er een personeelslid aan, waarop de dader hard wegliep. [slachtoffer] is achter deze man aan gerend en zag dat deze als bestuurder in een donkergekleurde BMW X5 stapte en snel wegreed. Voordat deze man weg kon rijden heeft [slachtoffer] nog een trap tegen het linker voorportier van deze auto kunnen geven.
[slachtoffer] heeft zich onder doktersbehandeling gesteld; een wond aan de lip van [slachtoffer] werd gehecht. Uit het daarop ingestelde onderzoek is gebleken dat de vermoedelijke dader van deze mishandeling verdachte is. Verdachte werd op dinsdag 19 juli 2016 aangehouden.
Feiten 2 tot en met 5
Na de aanhouding van verdachte werd een doorzoeking op het woon-/verblijfadres van verdachte en zijn vriendin [vriendin] aan de [adres 2] te ’s-Hertogenbosch uitgevoerd. Gezocht werd onder andere naar aanwijzingen in de richting van mogelijke opdrachtgevers van de mishandeling van [slachtoffer] .
Bij deze doorzoeking werden onder andere aangetroffen en in beslag genomen:
- een kunststof koffertje met daarin twee pistolen, een pistoolhouder met scherpe patronen en een handgranaat type M75 (in de meterkast) en
- circa 500 gram cocaïne, circa 1300 gram XTC in poedervorm en diverse zakjes met xtc-pillen (in de logeerkamer, de garderobekast op de hoofdslaapkamer en in het dressoir in de woonkamer).
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vijf tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Daarbij heeft hij zich onder andere gebaseerd op de aangifte van [slachtoffer] , de verklaring van getuige [getuige] , de bevindingen vanuit onderzoek Leigraaf met betrekking tot de BMW en de telefoon van verdachte, de processen-verbaal met betrekking tot doorzoeking, inbeslagname en sporenonderzoek van/naar de drugs en wapens en de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Voor wat betreft feit 3 acht de officier van justitie bewezen dat verdachte in de periode van 1 maart 2016 tot 19 juli 2016 in drugs gehandeld heeft en dat hij dat alleen gedaan heeft.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat er sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de machtiging voor de doorzoeking van de woning pas zes maanden na de mishandeling is aangevraagd, waarbij de aanvraag gebaseerd was op een afpersing, overval of mishandeling. Het slachtoffer had echter al vrij snel bedacht dat het niet om een mislukte beroving ging, omdat de dader niet om geld had gevraagd. Hierdoor moet voor het openbaar ministerie ten tijde van de aanvraag van de machtiging duidelijk zijn geweest dat het niet om een afpersing of een overval ging. En in geval van verdenking ter zake van mishandeling bestaat er geen aanleiding de woning van verdachte zo grondig te doorzoeken zoals nu is gebeurd. De aangetroffen en in beslag genomen drugs en wapens zijn derhalve onrechtmatig verkregen, waardoor ze uitgesloten moeten worden van het bewijs. Zonder deze bewijsmiddelen is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor de feiten 2, 3, 4 en 5, waardoor er voor deze feiten vrijspraak moet volgen.
De raadsman heeft ook vrijspraak voor feit 1 bepleit nu daar enkel circumstantial evidence voor te vinden is, en ook nog eens onvoldoende om te komen tot wettig en overtuigend bewijs.
Meer subsidiair heeft de raadsman zich voor wat betreft de bewezenverklaring van de feiten 1, 2 en 5 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Voor wat betreft de feiten 3 en 4 heeft de raadsman subsidiair vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij aangevoerd dat niet duidelijk is van wie de drugs waren, dat er onvoldoende bewijs is voor het handelen in drugs en dat de geldbedragen die zijn cliënt uitgaf niet dusdanig hoog waren dat ze zouden kunnen bijdragen aan het bewijs van drugshandel.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 3 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Bij de doorzoeking op het woonadres van verdachte werd een dusdanig grote hoeveelheid diverse soorten drugs aangetroffen dat gesproken kan worden van een handelsvoorraad. Maar naast deze voorraad drugs heeft de rechtbank onvoldoende concrete aanwijzingen in het dossier aangetroffen om tot wettig en overtuigend bewijs te komen dat verdachte daadwerkelijk zelf zou hebben gehandeld in drugs. Een alternatief scenario zou kunnen zijn dat verdachte de voorraad voor een ander of anderen moest bewaren en/of bewaken, maar een dergelijke situatie leidt naar het oordeel van de rechtbank niet automatisch tot strafrechtelijk relevante betrokkenheid bij de handel in drugs.
De rechtbank zal verdachte ook vrijspreken van het onderdeel ‘voorhanden hebben’ in feit 3. Gelet op het tenlastegelegde feit 4 en de nadruk op het handelen in drugs en het requisitoir van de officier van justitie met betrekking tot feit 3, is de rechtbank van oordeel dat de kennelijke bedoeling van de steller van de tenlastelegging was om de periode van feit 3 te beperken tot en met 18 juli 2016, zijnde de dag vóór de doorzoeking van de woning van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten 1, 2, 4 en 5 wel heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Met betrekking tot feit 1:
Naar aanleiding van de aangifte van mishandeling door [slachtoffer] is door de politie onderzoek 26Peoria opgestart. Door aangever en getuige [getuige] werd gesproken over een donkergekleurde BMW X5 waar de dader in zou hebben gereden. Uit de politiesystemen kwam de BMW X5 met het kenteken [kenteken] naar voren, de BMW waar verdachte de huurder en regelmatige bestuurder van bleek te zijn. Ongeveer een week voor de mishandeling werden in de toen door verdachte als gestolen opgegeven BMW twee briefjes aangetroffen. Op het ene briefje stond een foto van aangever met zijn naam en de adresgegevens van zijn bedrijf, op het andere zijn naam en telefoonnummer. De BMW is teruggegeven aan verdachte. Door bevindingen uit het onderzoek 26Leigraaf kon de BMW middels een plaatsbepalingsbaken in de auto op 15 februari 2016 geplaatst worden op de [adres 1] te Tilburg ten tijde van de mishandeling. Uit onderzoek naar de telefoon van verdachte bleek dat deze telefoon op 15 februari 2016 een heel eind in de BMW is meegereden richting Tilburg. Ook bleek vlak voor de mishandeling het bedrijf van aangever als contact in de telefoon van verdachte te zijn opgenomen en is op de bewuste telefoon kort voor het tenlastegelegde feit op internet naar het bedrijf van aangever gezocht. Direct na de mishandeling is met deze telefoon een aantal keer contact gezocht met schadeherstelbedrijf [bedrijf 1] in [geboorteplaats 1] . De BMW is daar ook daadwerkelijk gerepareerd in de paar dagen na de mishandeling.
De rechtbank concludeert uit het voorgaande, mede gelet op de door aangever en getuige [getuige] opgegeven signalementen van de dader die duidelijke overeenkomsten laten zien met verdachte, dat het verdachte is geweest die op 15 februari 2016 [slachtoffer] heeft mishandeld.
Het onderdeel ‘voorbedachten rade’ acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen. Gelet op de briefjes met gegevens van aangever die ongeveer een week voor de mishandeling in de BMW van verdachte werden aangetroffen, was verdachte op dat moment al bezig met het plannen of anderszins voorbereiden van de mishandeling. Vlak voor de mishandeling had verdachte kennelijk ook nog tijd om op zijn telefoon een contact aan te maken en op internet te zoeken naar het bedrijf van aangever.
Al met al voldoende feiten en omstandigheden waaruit de rechtbank afleidt dat verdachte het vooropgezette plan had aangever te mishandelen. De rechtbank neemt op grond hiervan als vaststaand aan dat verdachte vóór de uitvoering van zijn daad, heeft nagedacht over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan daadwerkelijk rekenschap heeft gegeven. Van enige ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin verdachte zou hebben gehandeld is niet gebleken. Evenmin is gebleken van andere contra-indicaties die aan het aannemen van voorbedachten rade in de weg staan.
Met betrekking tot de feiten 2, 4 en 5:
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte aan de [adres 2] te ’s-Hertogenbosch zijn wapens, te weten een pistool van het merk Walther, een pistool van het merk Glock, bijbehorende munitie en een handgranaat, alsmede drugs, te weten cocaïne en XTC/MDMA, aangetroffen.
De verdediging heeft zich ten aanzien van deze goederen op het standpunt gesteld dat ze moeten worden uitgesloten van het bewijs omdat ze onrechtmatig verkregen zouden zijn. De rechtbank verwerpt dit verweer. Omdat verdachte geen verklaring wilde afleggen over het hoe en waarom van de mishandeling op 15 februari 2016, tastte de politie in het duister of de
motorclub waarvan verdachte actief lid was (Satudarah) een rol had in het gebeuren en het mogelijk om een mislukte afpersing dan wel overval ging. De politie was dan ook op zoek naar informatie over de beweegredenen van verdachte omtrent de mishandeling, hetgeen voldoende grondslag biedt voor een doorzoeking zoals deze heeft plaatsgehad. Daarnaast is de doorzoeking getoetst door de rechter-commissaris, welke de doorzoeking rechtmatig heeft bevonden.
Op het adres [adres 2] te ’s-Hertogenbosch verbleef verdachte samen met zijn vriendin – en medeverdachte – [vriendin] . Zij huurden de woning van [naam 1] , de vriend van de zus van verdachte. Volgens hen drieën was er behalve de meubelen en wat serviesgoed niets van [naam 1] in de woning achtergebleven. Verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en [naam 1] hadden een sleutel van de woning, maar vanaf het moment dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] in de woning verbleven is [naam 1] niet meer in de woning geweest. Op de wapens en de handgranaat is DNA van meerdere personen, waaronder verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , aangetroffen.
Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte, samen met een ander of anderen, de genoemde wapens, munitie en de handgranaat in de feiten 2 en 5 en de genoemde drugs in feit 4, op 19 juli 2016 voorhanden / aanwezig heeft gehad.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 15 februari 2016, te Tilburg, opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft mishandeld door opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] op te wachten, op die [slachtoffer] toe te lopen en hem vervolgens met kracht in het gezicht te stompen;
2.
hij op 19 juli 2016, te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, vuurwapens van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool (merk Walther, kaliber 7.65 mm), een pistool (merk Glock, kaliber 9x19mm) en bijbehorende munitie van categorie III van genoemde wet, te weten 15 kogelpatronen, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 19 juli 2016, te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 460 gram cocaïne, ongeveer 1300 gram XTC en/of MDMA (3,4-methyleen-dioxymethamfetamine), zijnde cocaïne en MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine), telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
hij op 19 juli 2016, te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een wapen van categorie I onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een handgranaat, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 301 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), artikel 55 van de Wet wapens en munitie (Wwm) en artikel 10 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
mishandeling gepleegd met voorbedachten rade;
feiten 2 en 5
telkens het misdrijf:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 4
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
7. De op te leggen straf of maatregel
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, onder aftrek van het voorarrest, verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen geldbedrag en onttrekking aan het verkeer van de overige inbeslaggenomen goederen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met de verminderde verstandelijke vermogens van zijn cliënt en zijn jeugdige leeftijd en hij heeft bepleit om, in geval van een bewezenverklaring, maximaal 18 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, eventueel met daarbij nog zes maanden voorwaardelijk.
Met betrekking tot het beslag heeft de raadsman verzocht om het geld en de mobiele telefoons terug te geven aan zijn cliënt.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een mishandeling met voorbedachten rade en aan het medeplegen van voorhanden/aanwezig hebben van twee pistolen, munitie, een handgranaat, 460 gram cocaïne en 1300 gram XTC/MDMA.
Feit 1, de mishandeling van [slachtoffer] , heeft naast pijn en letsel ook angst en bezorgdheid bij [slachtoffer] veroorzaakt. [slachtoffer] kende verdachte niet en wist niet of hij overvallen werd of dat de mishandeling een andere reden had. Ook het politieonderzoek heeft op dit punt geen uitsluitsel kunnen bieden. Wat daaruit wel naar voren komt is dat de motorclub Satudarah een grote rol speelt in het leven van verdachte. Deze motorclub wordt in de publieke opinie regelmatig in verband gebracht met ernstige strafbare feiten van uiteenlopende aard waarbij geweld en intimidatie niet worden geschuwd. Ook aangever is in het kader van het politieonderzoek van het Satudarah-bestaan van de verdachte op de hoogte gebracht. Het laat zich raden dat deze wetenschap het intimiderend effect van de mishandeling in aanzienlijke mate zal hebben versterkt. Dit is een, ook voor de verdachte ten tijde van het plegen van het delict, alleszins voorzienbaar gevolg dat de rechtbank de verdachte dan ook zwaar aanrekent. Dit temeer nu de verdachte geen openheid van zaken heeft willen geven aangaande het motief voor zijn laffe daad.
Daarnaast had verdachte veel drugs en een aantal zeer heftige wapens in huis. Een handgranaat is een wapen waarvan een ongekende dreiging uitgaat en dat in geval van detonatie een ronduit verwoestende uitwerking heeft op alles en iedereen in zijn directe omgeving. Het ongecontroleerde bezit van dergelijk wapentuig in de samenleving moet dan ook ten strengste worden veroordeeld.
Voor het voorhanden hebben van wapens is verdachte recent eerder veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, welke straf de rechtbank in navolging van artikel 63 Sr bij de strafmaat zal betrekken. Kennelijk heeft verdachte zich niets aangetrokken van deze eerdere veroordeling. Dit geldt evenzo voor de eerdere veroordeling voor mishandeling.
Het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting voor het voorhanden hebben van een pistool een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden en voor het voorhanden hebben van een handgranaat een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. Het LOVS kent geen oriëntatiepunt voor de mishandeling met voorbedachten rade of voor het aanwezig hebben van drugs.
Uitgaande van de recidive inzake het voorhanden hebben van wapens met daarbij het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid drugs, een mishandeling met voorbedachten rade vanuit een onbekend gebleven motief en het niet geven van openheid over zaken, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren passend en geboden.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde (onderdelen van) wapens en munitie vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien dit voorwerpen betreft met betrekking tot welke de (Wwm-)feiten zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het aan hem toebehorende op de beslaglijst vermelde geldbedrag à € 1.335,-, aangezien dit niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
8. De schade van benadeelden
8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 2.310,05 [zegge tweeduizend driehonderdtien euro en vijf cent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- -
€ 1.000,- plaatsing camera’s;
- -
€ 310,05 AAB beveiligingen.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 1.000,- gevorderd.
Daarnaast heeft de benadeelde partij verzocht de proceskosten à € 250,- te vergoeden.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om het immateriële deel van de vordering te matigen, omdat het letsel niet door anderen is geconstateerd en het voorbeeld uit de smartengeldgids niet aan de orde is. Verder heeft de raadsman bepleit om het materiële deel van de vordering af te wijzen, omdat het aanleggen van een beveiligingssysteem geen rechtstreeks gevolg is van het gepleegde feit, maar bedoeld om nieuwe misdrijven te voorkomen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 1 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Deze schade bestond onder meer uit lichamelijk letsel als gevolg van de vuistslag in het gezicht. De stelling van de benadeelde partij dat dit geleid heeft tot een litteken op de kin en een bult aan de binnenkant van de lip, acht de rechtbank aannemelijk geworden. Gegeven de aard, ernst en plaats van dit letsel, alsmede gegeven de aard van de aansprakelijkheid, acht de rechtbank de terzake gevorderde (immateriële) schadevergoeding ad € 1.000,- toewijsbaar. Dat de benadeelde partij zich genoodzaakt voelde om over te gaan tot aanschaf van een beveiligingssysteem, vloeit naar het oordeel van de rechtbank rechtstreeks voort uit het onder 1 bewezenverklaarde feit. Immers, de benadeelde partij wist in eerste instantie niet of het ging om een mislukte overval of ‘slechts’ om een mishandeling en evenmin of hij nog meer kon verwachten. De rechtbank acht derhalve de opgevoerde schadeposten voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 2.310,05, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Hetgeen van de zijde van de verdachte met betrekking tot de gevorderde schadevergoeding als verweer is aangevoerd doet aan het vorenstaande niet af, nu dit verweer in het licht van de (gemotiveerde) vordering onvoldoende is onderbouwd.
De hoogte van de toe te kennen vergoeding voor gemaakte proceskosten wordt, onder verwijzing naar het Liquidatietarief kantonzaken, vastgesteld op € 150,- (1 punt).
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feit 1 is toegebracht.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
10. De beslissing
De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- -
verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- -
verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- -
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- -
verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:feit 1
mishandeling gepleegd met voorbedachten rade;feiten 2 en 5 telkens:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 4
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 4 en 5 bewezenverklaarde;
straf
- -
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren;
- -
bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 2.310,05, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2016;
- -
veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op 150,-, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
legt de maatregel op dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.310,05, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2016 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 33 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- -
bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- -
verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 2 tot en met 10;
- -
gelast de teruggave van het geldbedrag à € 1.335,- aan veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. W. Foppen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Blauw, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 april 2017.
Mr. W. Foppen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Politie, Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Recherche, onderzoek 26Peoria, met onderzoeksnummer LERBC16002 en proces-verbaalnummer 26Peoria-00153. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer] d.d. 15 februari 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 2 en 3, zaaksdossier mishandeling):
(…) Vandaag, maandag 15 februari 2016, omstreeks 08:23 uur werd ik door mijn vrouw afgezet bij het kantoor van mijn bedrijf dat ook gevestigd is aan de [adres 1] te Tilburg. Ik zag dat er een man stond bij een donkere BMW X5. (…) Ik hoorde dat de man aan mij vroeg of ik [slachtoffer] was. Ik heb tegen hem gezegd dat ik [slachtoffer] ben. Ik zag dat de man naar mij toe kwam lopen toen ik bij de deur stond. Uit het niets sloeg de man mij met een vuist een (1) keer op mijn lip. (…) Ik ben achter de man aangerend in de richting van de auto. Ik zag dat de man in de auto stapte en de deur dicht deed. Ik heb vervolgens tegen de linker voorportier van de auto geschopt en geslagen. (…) Ik denk dat ik een deuk in de linker voorportier geslagen heb. (…) De man zag er als volgt uit:
- ongeveer 1.80 m lang
- stevig postuur
- tussen de 30 en de 40 jaar
- kaal
- van Arabische of Egyptische afkomst
- 1 dags baardje
- donker bruine korte jas
- sportbroek, gelijkend op een spijkerbroek. (…)
2. het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] d.d. 10 maart 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 154, zaaksdossier mishandeling):
(…) V: Hoe gaat het met u?
A: Op dit moment gaat het op zich goed. Ik had een verwonding aan mijn lip. Die is gehecht. Ik heb nog een wondje aan de binnenzijde. (…)
3. het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 15 februari 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 10 en 11, zaaksdossier mishandeling):
(…) Op maandag 15 februari 2016, omstreeks 8.25 uur, kwam ik aangereden in de
[adres 1] , vanuit de kruising met de [straat 1] , richting mijn werk bij [bedrijf 2] BV, [adres 1] te Tilburg. Op ongeveer 50 meter afstand zag ik dat er twee personen aan het vechten waren voor de ingang van het bedrijf. (…) herkende ik een van die twee personen als [slachtoffer] , de eigenaar van het bedrijf. (…) Op dat moment zag ik dat de voor mij onbekende man naar een auto rende, die ook aan de linkerkant van de weg geparkeerd stond, rechts schuin voor de ingang van het bedrijf. Ik zag dat het een donker-blauwe BMW X5 betrof (…) Ik zag dat deze man in de auto ging zitten op de bestuurders-stoel. Ik rende naar de auto. Ik zag dat [slachtoffer] ook naar de auto rende. Ik zag dat [slachtoffer] twee keer tegen het portier van de bestuurder trapte. Ik zag dat er hierdoor een deuk in dat portier ontstond. (…) Ik zag dat [slachtoffer] een bebloede lip had. (…) Ik kan deze man als volgt omschrijven:
Ik schat hem 35 a 40 jaar,
Ik schat hem 1.80 meter lang,
Hij had een gezet postuur en oogde sterk/stevig,
Hij had een lichtgetinte huidskleur,
Hij was kaal bovenop zijn hoofd en aan de zij- en achterkant kortgeschoren zwart
haar,
Hij had een dikke nek met vetrolletjes,
Hij droeg een kort model donkere jas, niet zwart, ik denk donkerblauw, (…)
4. het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 februari 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 27, zaaksdossier mishandeling):
(…) Op zondag 21 februari 2016, werd door mij, verbalisant Kleijn, een onderzoek
ingesteld naar opgenomen camerabeelden. Door mij werden beelden bekeken welke afkomstig waren van de volgende bedrijven:
(…) 4] [bedrijf 2] Bv, [adres 1] , [postcode 1] Tilburg.
Door mij werd het volgende waargenomen op de beelden: (…)
4] Beelden [bedrijf 2] Bv:
Ik zag dat de camera was bevestigd in de hal van [bedrijf 2] en gericht was op de glazen
toegangsdeur. Ik zag dat op 15 februari 2016 om 09.44.01 uur, vanaf de linkerkant een persoon (persoon 1) naar de toegangsdeur kwam lopen. Ik zag dat tegelijkertijd vanaf de rechterkant, gezien vanuit de camerastand, een tweede persoon (persoon 2) aan komen lopen. Ik zag dat persoon 1 met zijn rug naar de toegangsdeur stond. Ik zag dat persoon 2 op persoon 1 afliep en dat persoon 2, persoon 1 met zijn rechterhand in het gezicht sloeg. Ik zag dat persoon 1 zich probeerde af te weren. Ik zag dat persoon 2 hierna omdraaide en wegrende. Ik zag dat persoon 1 achter persoon 2 aan rende. Ik zag dat persoon 1 een blauwe broek, donkere schoenen en een donkere leren jas, droeg. Ik zag dat persoon 2 een zwarte broek en een lichtere jas droeg. (…)
5. het proces-verbaal van verdenking d.d. 1 maart 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 32 t/m 34, zaaksdossier mishandeling):
(…) [verdachte 1] vermoedelijk op plaats delict
Uit het proces-verbaal van bevindingen (20160229-DLR-00598) blijkt dat [verdachte 1] een regelmatige bestuurder is van een zwarte BMW X5, voorzien van het kenteken [kenteken] , en dat hij op het moment van het plegen van voornoemd misdrijf zeer waarschijnlijk op de plaats delict, zijnde de [adres 1] te Tilburg was. (…)
Eerder aangetroffen briefjes in BMW X5
Uit de politiesystemen blijkt dat op 6 februari 2016 [verdachte 1] , geboren [geboortedatum 1] 1995 te [geboorteplaats 1] namens de benadeelde [bedrijf 3] , [adres 3] Nederweert, aangifte doet van diefstal/verduistering van een BMW X5, kleur zwart met kenteken: [kenteken] . [verdachte 1] verklaart dat hij rond 15.10 zijn gehuurde voertuig in een parkeergarage in Breda parkeerde en zijn voertuig toen hij rond 17.15 uur terug kwam, niet meer zag staan. Uit de politiesystemen blijkt verder dat het voertuig op 7 februari 2016 aan de [adres 4] te Oosterhout is aangetroffen door de politie en daar het als gestolen stond geregistreerd, is weggetakeld en voor nader onderzoek is veiliggesteld. De BMW X5 [kenteken] is door forensische opsporing Oosterhout onderzocht en hierin werd onder andere aangetroffen:
• een A4'tje met daarop een foto van een manspersoon met donker haar en de naam “ [slachtoffer]
”. Onder de afbeelding is met de hand geschreven: “ [adres 1] Tilburg.”;
• een stukje papier waarop staat geschreven: " [slachtoffer] [06-nummer 1] ”. (…)
Politiefoto [verdachte 1] van 18 april 2015: Deze foto vertoond grote gelijkenis met het door aangever [slachtoffer] opgegeven signalement van de verdachte. (…)
6. het proces-verbaal van verdenking d.d. 23 februari 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 104 t/m 107, zaaksdossier mishandeling):
(…) Rol [verdachte 1]
Het onderzoek 26LEIGRAAF is gestart op de verdachte [verdachte 2] , geboren [geboortedatum 2] 1977 te [geboorteplaats 2] . De verdenkingen tegen [verdachte 2] , die president is van het chapter “South Clan” van Satudarah (…)
dat [verdachte 1] de rol van security binnen de Satudarah heeft (…)
BMW X5 [kenteken]
In verschillende observaties is vastgesteld dat de BMW X5 wordt gebruikt door [verdachte 1] en [verdachte 2] , waarbij [verdachte 1] de auto bestuurt en als chauffeur voor [verdachte 2] fungeert. Zo ook gedurende de observatie op 11 december 2015 (…), waarbij ook een gezamenlijke ontmoeting met derden wordt gezien. [verdachte 1] is ook degene die verklaart het voertuig te gebruiken en aangifte doet van de diefstal van het voertuig op 6 februari 2016. Binnen het onderzoek is voor zowel [verdachte 2] als [verdachte 1] een bevel 126g SV afgegeven. Op 9 februari 2016 is de BMW X5 voorzien van een registrerend baken. In deze geregistreerde bakengegevens is te zien dat het voertuig, de BMW X5 met kenteken [kenteken] , op 15 februari 2016 tussen 8.10 en 8.26 uur op de [adres 1] te Tilburg staat, ongeveer bij nummer 35. Om 8.26 uur is het voertuig weer in beweging en rijdt het op de [straat 2] , wat een zijstraat van de [adres 1] is. Uit de bakengegevens blijkt dat het voertuig, de zwarte BMW X5 met kenteken [kenteken] , op het tijdstip van de mishandeling van [slachtoffer] op het plaats delict stond.
Telecommunicatie [verdachte 1]
Binnen het onderzoek 26LEIGRAAF wordt sinds 12 januari 2016 de telecommunicatie die gevoerd wordt met behulp van het telefoonnummer [06-nummer 2] (in gebruik bij [verdachte 1] ) opgenomen. Op 15 februari 2016 rond 7.45 straalt het telefoonnummer een telecommast aan de Hambakenweg te ’s-Hertogenbosch aan en op ditzelfde tijdstip rijdt de BMW X5 met kenteken [kenteken] op diezelfde Hambakenweg. Om 7.57 uur straalt het telefoonnummer een telecommast aan de Zomerdijkweg 2, 5145 PK te Waalwijk aan. In de bakengegevens is te zien dat het voertuig, de BMW X5 [kenteken] , om 7.57 uur met een snelheid van 122km/pu over de A59 rijdt, slechts enkele honderden meters verwijderd van de locatie van de telecommast die het telefoonnummer van [verdachte 1] op dat moment
aanstraalt. Hieruit is op te maken dat het voertuig en het telefoonnummer met elkaar mee bewegen. (…)
In het internetverkeer dat plaats vindt middels het telefoonnummer [06-nummer 2] op 15 februari 2016 is te zien dat gedurende de tijdstippen 8.16 - 8.18 uur, 9.04 uur en 13.47 uur de website [bedrijf 4] .com wordt bezocht. Daarop heb ik, verbalisant, de website [bedrijf 4] .com bezocht en heb gekeken bij bedrijfsgegevens. Daar staat te lezen (…):
“ [bedrijf 4] B.V.
[adres 1]
[postcode 2] Tilburg”
Daarop is KVK bevraagd en daaruit blijkt dat [bedrijf 4] B.V. op 11 september 2015 is gefuseerd met [bedrijf 2] B.V. Enig aandeelhouder van [bedrijf 4] B.V. was [bedrijf 2] B.V (Bijlage 15). Uit een bevraging bij de KVK op [bedrijf 2] B.V. blijkt dat dit bedrijf staat ingeschreven op de [adres 1] te en enig aandeelhouder is [slachtoffer] , geboren [geboortedatum 3] 1978 te [geboorteplaats 3]
Resumé
• [slachtoffer] is op 15 februari 2016 omstreeks 8.20 uur mishandeld door een man die hij als volgt omschrijft:
o een stevige kale man met een baardje;
o rond de 30 a 40 jaar oud;
o van Arabische of Egyptische afkomst;
o circa 1.80 meter lang;
o die gebruik maakte van een donkere BMW X5;
• [verdachte 1] is een kale, licht getinte man met een stevig postuur.
• [verdachte 1] maakt veelvuldig gebruik van de BMW X5, waarvan middels een baken is vastgesteld dat deze ten tijde van de mishandeling op de plaats delict stond;
• het telefoonnummer dat [verdachte 1] gebruikt beweegt voorafgaand aan de mishandeling mee met het baken van de BMW X5;
• de website van [slachtoffer] werd door het telefoonnummer van [verdachte 1] rond de
mishandeling meermalen bekeken;
• in de BMW X5 werden reeds ruim een week voor de mishandeling briefjes in de BMW X5 met daarop een foto en gegevens van [slachtoffer] aangetroffen;
• deze briefjes zijn aangetroffen in het voertuig dat veelvuldig wordt gebruik door [verdachte 1]
en dat ook ten tijde van de diefstal bij hem in gebruik was;
• [slachtoffer] verklaart in zijn aangifte dat hij een klap met een vuist kreeg nadat hij antwoordde dat hij “Farik” heette. (…)
7. het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 1 april 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 167 en 168, zaaksdossier mishandeling):
(…) Op 22 maart 2016, omstreeks 14:05 uur, waren wij, verbalisanten, in het bedrijfspand [adres 3] Nederweert. In dit bedrijfspand is onder andere gevestigd [bedrijf 3] . Aldaar spraken wij met de eigenaar van [bedrijf 3] :
[naam 2] , (…)
Door hem werden op grond van de genoemde vordering de volgende onderliggende stukken en informatie verstrekt aan ons:
- een kopie van het huurcontract voor maximaal 3 maanden van de personenauto, merk
BMW, type X5, kenteken [kenteken] . Dit betrof een huurcontract van 18 juni 2015 tot 17
september 2015. Uit dit huurcontract blijkt dat de huurder betreft: [verdachte 1] , geboren op [geboortedatum 1] 1995, adres: [adres 5] , telefoonnummer [06-nummer 3] en [06-nummer 4] ; (…)
Betrokkene [naam 2] verklaarde desgevraagd dat:
- het huurcontract steeds stilzwijgend werd verlengd met drie maanden. De genoemde auto
werd voortdurend gehuurd door de genoemde [verdachte 1] ;
- de huur werd rond 18 februari 2016 mondeling opgezegd, daarover had hij contact gehad
met [verdachte 1] ; (…)
- Alle kosten werden contant betaald; (…)
8. het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 201 en 202, zaaksdossier mishandeling):
(…) Uit het onderzoek 26 Peoria bleek onder andere het volgende: (…)
• Op 15 februari 2016 is er na de mishandeling zes maal telefonisch contact gezocht met het
telefoonnummer [06-nummer 5] welke volgens de CIOT gegevens op naam staat van
[bedrijf 1] , adres: [adres 6] : ’s-Hertogenbosch
• Uit bakengegevens van de voornoemde BMW blijkt dat deze van 15 t/m 18 februari 2016 stil heeft gestaan aan de [adres 7] te 's-Hertogenbosch
• [bedrijf 1] blijkt gevestigd aan [adres 7] te ’s-Hertogenbosch (…)
[naam 3] verklaarde echter, na hem met een foto van [verdachte 1] te hebben geconfronteerd, dat hij [verdachte 1] op de foto herkent en dat hij hem ook kent onder deze naam. Voorts verklaarde hij dat alhoewel het niet in zijn boekhouding staat hij zich kan herinneren dat [verdachte 1] hem medio half februari 2016 een BMW X5 heeft
aangeboden met een kleine schade aan de linkervoorzijde. Hij heeft deze schade hersteld. (…)
9. het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 september 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 133 en 134 persoonsdossier J. [verdachte 1] ):
(…) Contact [slachtoffer]
Uit het uitleesrapport van de telefoon van [verdachte 1] komt naar voren dat de naam Farik, met als telefoonnummer [telefoonnummer] , als contact staat. Dit nummer betreft een fax nummer op naam van [bedrijf 2] BV. Er is door [slachtoffer] aangifte gedaan van een poging tot overval, gepleegd op 15 februari 2016 tussen 8.20 en 8.30 uur. In de aangifte verklaart [slachtoffer] onder andere dat hij eigenaar is van het bedrijf [bedrijf 2] , gevestigd aan de [adres 1] te Tilburg.
Uit het uitleesrapport van de Iphone 6S van [verdachte 1] rijst het vermoeden dat nummer [telefoonnummer] , het faxnummer van [bedrijf 2] , als contact aan de telefoon van [verdachte 1] is toegevoegd en dat dit gebeurt is vlak voor de mishandeling plaatsvond. In het rapport is te zien dat een contactpersoon met telefoonnummer [telefoonnummer] op 15-02-2016 om 8:18:53 (UTC+1) is gemaakt. (…) Uit voorgaande lijkt het aannemelijk dat [verdachte 1] met de naam [slachtoffer] doelde op [slachtoffer] . (…)
10. het proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 19 juli 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 15, persoonsdossier J. [verdachte 1] ):
(…) Ik verblijf op de [adres 2] te s-Hertogenbosch. Dit adres is van de vriend van mijn zus. Ik verblijf daar sinds ongeveer een maand. Ik verbleef op het adres samen met mijn vriendin [vriendin] . (…)
V: Zijn er nog persoonlijke spullen van de vriend van je zus achtergebleven in de woning die je momenteel huurt met [vriendin] ?
A: Er zijn geen persoonlijke spullen in de woning achtergebleven alleen de meubelen met enkele kopjes en glazen. (…)
11. het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 1] , d.d. 27 juli 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 26 t/m 29 en 32, algemeen dossier):
(…) V: Met wie heb jij een relatie?
A: Met [naam 4] . (…)
V: Van wie is de woning aan de [adres 2] te Den Bosch.?
A: Van mij. (…)
V: Wie is [verdachte 1] ?
A: Dat is de broer van [naam 4] . (…)
V: Wie is de vriendin van [verdachte 1] ? (…)
A: Zij heet [vriendin] . (…)
A: Ze mochten tijdelijk in mijn woning. Ze hebben mij eenmalig wat betaald. (…)
V: Welke afspraken heb jij gemaakt met [verdachte 1] en [vriendin] .
A: Hun waren op zoek naar een huisje en ik heb gezegd jullie mogen zolang in mijn huisje. Ik heb geen termijn afgesproken. Ik schat dat zij er eind mei 2016 zijn ingegaan. (…)
V: Wie hebben er in de periode van het onderhuren allemaal een sleutel van de [adres 2] te Den Bosch?
A: [verdachte 1] had een sleutel, [vriendin] had een sleutel. Ik had een reservesleutel die lag bij een maatje in de kluis. (…) Ik ben nooit met mijn eigen reserve sleutel de woning betreden. (…)
V: We willen je wat foto’s laten zien en willen van jou horen wat er in de woning stond, op het moment dat jij onderverhuurt aan [verdachte 1] en [vriendin] .
A: Ik zie het. Ik heb de foto’s eerder gezien. Nu zijn ze in kleur. Er stond een kast, een koelkast een gasfornuis, op het balkon lagen vlonders. Op de foto zie je een kast die is van mij. Het bestek en het glas en alle huishoudelijke dingen zijn van mij. De bank is van de moeder van [verdachte 1] . Verder in de woonkamer is niets van mij. De televisie is van [verdachte 1] en [vriendin] samen. Op de grote slaapkamer is de wandkast van mij. De kledingkast, met een deur eruit en de gordijnen zijn van mij. Het houten bed is niet van mij. In de tweede kamer is alles van mij. Er stond een logeerbed in en de kastjes zijn van mij. De dvd’s zijn van mij. Alle dvd-kasten in de woning zijn van mij. In de gang staan ook dvd kasten deze zijn ook van mij. Alle spullen op het balkon is van mij.
V: Wat stond er in de meterkast.
A: Ik zag dat er een slot van een deur lag. Ik denk dat die er al inlag. Verder lag er een paraplu en een pak tegels. Deze zijn allemaal van mij. Bij de woning hoort nog een schuurtje. In deze schuur staat oude rommel van mij en mijn visspullen. (…)
12. het proces-verbaal van verhoor verdachte [vriendin] , d.d. 19 juli 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 13, 18 en 20 persoonsdossier [vriendin] ):
(…) V: (…) Hoe heet jouw vriend
A; [verdachte 1] (…) [verdachte 1] zit (…) bij de Satudarah (…)
V: Ik heb nog een vraag over de woning. Je woont nu een aantal maanden in de woning. De woning is van [naam 1]
A: De woning is van het vriendje van [verdachte 1] zijn zus, hij heet [naam 1] .
V: Waar woont [naam 1] nu dan?
A: bij de zus van [verdachte 1] , [naam 4] . (…)
V: Wat stond er nog in de woning van [naam 1] , toen jullie de woning in gingen.
A: Keukengerei, de kast in de slaapkamer en een koelkast. De kast in de slaapkamer was leeg. Alle spullen in de woning zijn van mij, behalve het bankstel die is door [verdachte 1] gekocht. Er lagen en liggen verder geen spullen meer van [naam 1] in de woning. (…)
V: Wie hebben er allemaal een sleutel van de woning
A: [verdachte 1] en ik, meer mensen niet. (…)
13. het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagname d.d. 19 juli 2016, inclusief bijlage weggenomen goederen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 74 t/m 77, algemeen dossier):
(…) Op dinsdag, 19 juli 2016, omstreeks 6:15 uur, werd door de rechter-commissaris, Mr. G.J.W.M. Van der Leeuw voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in een woning, [adres 2] , [postcode 3] Den Bosch. (…) Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
Handgranaat type M75;
Vuurwapen type Glock 26;
Vuurwapen type Walther 7.65;
Zak met Kristallen;
Zak met wit poeder;
Weegschaal met bakjes en zakjes;
Diverse zakjes met daarin verschillende substanties die lijken op verdovende middelen (…)
In de woning heeft onderzoek plaats gevonden aan de zak met kristallen (AND10.02.02.001) en de zak met wit poeder (AND10.02.02.002). Opsporingsambtenaren van de Forensische Opsporing (kl000076 en kl003936) hebben een indicatieve test gedaan en een bruto weging uitgevoerd. Met betrekking tot de zak met kristallen hoorde ik hen verklaren dat uit de indicatieve test naar voren kwam dat het vermoedelijk om XTC ging en bij de bruto weging (inclusief plastic zak) zag ik dat het ongeveer 1030 gram betrof. Met betrekking tot de zak met wit poeder hoorde ik hen verklaren dat uit de indicatieve test naar voren kwam dat het vermoedelijk om cocaïne ging en bij de bruto weging (inclusief plastic zak) zag ik dat het ongeveer 520 gram betrof.
Dezelfde opsporingsambtenaren van de Forensische opsporing hebben ter plaatse tevens gekeken naar de vuurwapens, zijnde een Glock (AND10.01.01.001.005) en een Walther
(AND10.01.01.001.002). Ten aanzien van deze vuurwapens hoorde ik hen verklaren dat het in beide gevallen om zogenaam scherpe “echte” vuurwapens gaat. (…)
Ten aanzien van de handgranaat (AND10.01.01.001.07 en AND10.01.01.001.08) heeft tevens onderzoek plaats gevonden in de woning. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat het een scherpe “werkzame” granaat betrof. (…)
IBN-CODE OMSCHRIJVING GOEDEREN
AND10.01.01.001.00 2 Walther 7.65 (…)
AND10.01.01.001.00 3 Houder t.b.v. Walther (…)
AND10.01.01.001.00 4 los kogelpatroon (…)
AND10.01.01.001.00 5 Glock 26 (…)
AND10.01.01.001.00 6 Kogelpatronen in houder t.b.v. Glock (…)
AND10.01.01.001.00 7 Handgranaat (…)
AND10.01.01.001.00 8 Ontsteker (…)
AND10.02.02.001 Zak met kristallen (…) Verpakt in gele Nettorama tas(…)
AND10.02.02.002 Zak met wit poeder (…) Verpakt in Albert Heijn en wit/paarse plastic tas (…)
AND10.03.01.001 Zakje met doorzichtige brokken (…)
AND10.03.01.002 Zakje met blauwe pillen (…)
AND10.03.01.003 Zakje met paarse pillen (…)
AND10.03.01.004 Zakje met gele pillen (…)
AND10.04.01.002 Zakje met wit poeder (…)
AND10.04.01.003 Zakje met roze pillen (…)
AND10.04.01.004 Zakje met paarse pillen (…)
AND10.04.01.005 Etuitje met pillen (…)
AND10.04.01.005.00 2 Pillen (…)
14. het proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 20 juli 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 4 en 5, zaaksdossier Wet Wapens en Munitie):
(…) Onderzoekslocatie
Het onderzoek is verricht in een woning (flat) te [adres 2] , [postcode 3] 's-Hertogenbosch. (…)
Veilig stellen vuurwapens
Collega [verbalisant] , wees ons verbalisanten, een grijs plastic koffertje aan en verklaarde dat hierin twee vuurwapens en een handgranaat zaten. Bij het openen van het koffertje zagen wij verbalisanten, twee vuurwapens, patroonhouder met kogelpatronen, 1 kogelpatroon en een zwart kleurige handgranaat.
Walther
Het eerste vuurwapen had op de kolfplaat het opschrift: Walther. Wij zagen dat de hamer van dit pistool in de achterste stand(gespannen) stond, er bevond zich geen patroonhouder in het wapen en geen kogelpatroon in de kamer. Naast de Walther lag 1 kogelpatroon van het kaliber 7.65 mm. In het koffertje lag een losse patroonhouder met daarin kogelpatronen welke vermoedelijk bij deze Walther behoorde. De Walther, patroonhouder en de kogelpatroon zijn door ons verbalisanten in een verzegelde wapendoos verpakt.
Glock(26)
Op de slede van het tweede vuurwapen stond het opschrift GLOCK 26, 9x19. In het vuurwapen bevond zich een patroonhouder met kogelpatronen. In de kamer van de Glock bevond zich geen kogelpatroon. De Glock en de patroonhouder inclusief de kogelpatronen hebben wij verbalisanten in een verzegelde wapendoos verpakt.
Handgranaat(M7 5)
Voor het veilig stellen van de handgranaat is na overleg met een Teamleider Explosieven Verkenner (TEV) de Explosieven Opruimings Dienst Defensie (EODD) ter plaatse gekomen. De EODD heeft de handgranaat ontmanteld en zal zorgdragen dat deze voor nader onderzoek wordt aangeboden bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) te Den Haag. (…)
15. het proces-verbaal onderzoek stuk van overtuiging d.d. 21 juli 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 8 en 9, zaaksdossier Wet Wapens en Munitie):
(…) Op donderdag 21 juli 2016 ontving ik van een collega van het Tijdelijk Beslaghuis te
Driebergen de volgende stukken van overtuiging:
1. SVO vuurwapen, pistool (Glock) voorzien van SIN: AAEC8616NL
2. SVO vuurwapen, Houder Walther voorzien van SIN: AAEC8619NL
3. SVO vuurwapen. Houder Glock voorzien van SIN: AAEC8617NL
4. SVO vuurwapen, pistool (Walther) voorzien van SIN: AAEC8623NL
5. SVO munitie, losse patroon voorzien van SIN: AAEC8618NL
6. SVO munitie, 4 patroon uit houder (Walther) voorzien van SIN: AAKA149SNL
7. SVO munitie, 10 patroon uit houder (Glock) voorzien van SIN: AAKA14 97NL
De bovenstaande goederen zijn afkomstig van de [adres 2] te s’Hertogenbosch. (…)
Onderzoek SVO met SIN AAEC8616NL (Pistool Glock) (…)
DNA-bemonstering
Ik heb in de onderzoeksruimte van de Forensische Opsporing, het SVO bemonsterd op de mogelijke aanwezigheid van DNA-materiaal epitheel. Ik heb de bemonstering in beslag genomen en als volgt gewaarmerkt: Spoor voorzien van SIN AAKA1490NL afkomstig van SVO voorzien van SIN AAEC8616NL
Onderzoek SVO met SIN AAEC8619NL (Houder Walther) (…)
DNA-bemonstering
Ik heb in de onderzoeksruimte van de Forensische Opsporing, het SVO bemonsterd op de mogelijke aanwezigheid van DNA-materiaal epitheel. Ik heb de bemonstering in beslag genomen en als volgt gewaarmerkt: Spoor voorzien van SIN AAKA1493NL afkomstig van SVO voorzien van SIN AAEC8619NL
Onderzoek SVO met SIN AAEC8617NL (Houder Glock) (…)
DNA-bemonstering
Ik heb in de onderzoeksruimte van de Forensische Opsporing, het SVO bemonsterd op de mogelijke aanwezigheid van DNA-materiaal epitheel. Ik heb de bemonstering in beslag
genomen en als volgt gewaarmerkt: Spoor voorzien van SIN AAKA1491NL afkomstig van SVO voorzien van SIN AAEC8617NL
Onderzoek SVO met SIN AAEC8623NL (Pistool Walther) (…)
DNA-bemonstering
Ik heb in de onderzoeksruimte van de Forensische Opsporing, het SVO bemonsterd op
de mogelijke aanwezigheid van DNA-materiaal epitheel. Ik heb de bemonstering in beslag
genomen en als volgt gewaarmerkt: Spoor voorzien van SIN AAKA1495NL afkomstig van SVO voorzien van SIN AAEC8623NL
Onderzoek SVO met SIN AAEC8618NL (losse patroon) (…)
DNA-bemonstering
Ik heb in de onderzoeksruimte van de Forensische Opsporing, het SVO bemonsterd op
de mogelijke aanwezigheid van DNA-materiaal epitheel. Ik heb de bemonstering in beslag
genomen en als volgt gewaarmerkt: Spoor voorzien van SIN AAKA1492NL afkomstig van SVO voorzien van SIN AAEC8618NL
Onderzoek SVO met SIN AAKA1499NL (4 patroon uit houder (Walther) ) (…)
DNA-bemonstering
Ik heb in de onderzoeksruimte van de Forensische Opsporing, de eerste patroon uit de houder bemonsterd op de mogelijke aanwezigheid van DNA-materiaal epitheel. Ik heb de
bemonstering in beslag genomen en als volgt gewaarmerkt: Spoor voorzien van SIN
AAKA1494NL afkomstig van SVO voorzien van SIN AAKA1499NL
Onderzoek SVO met SIN AAKA1497NL (10 patroon uit houder (Glock)) (…)
DNA-bemonstering
Ik heb in de onderzoeksruimte van de Forensische Opsporing, de eerste patroon uit de houder bemonsterd op de mogelijke aanwezigheid van DNA-materiaal epitheel. Ik heb de bemonstering in beslag genomen en als volgt gewaarmerkt: Spoor voorzien van SIN AAKA1498NL afkomstig van SVO voorzien van SIN AAKA1497NL (…)
16. het proces-verbaal waarnemer afname celmateriaal d.d. 21 juli 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 17, zaaksdossier Wet Wapens en Munitie):
(…) In mijn aanwezigheid werd op donderdag 21 juli 2016 omstreeks 16:30 uur, door de opsporingsambtenaar [verbalisant] (IJS02657) op de locatie [adres 8] Zwolle, op verzoek van de officier van justitie A.G. Janssen, van de donor, met haar schriftelijke toestemming,
Achternaam [medeverdachte]
Voornamen [vriendin]
Geboren [geboortedatum 4] 1994 (…)
wangslijmvlies afgenomen. (…)
17. het rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Opiumwet en de wet Wapens en Munitie in Den Bosch in juli 2016 van het NFI d.d. 14 september 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 20 t/m 22, zaaksdossier Wet Wapens en Munitie):
(…) DNA-onderzoek
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek: (…)
AAKA1493NL#01 een bemonstering (vulopening houder Walther AAEC8619NL) (…)
AAKA1495NL#01 een bemonstering (ribbels op slede/hamer en houderhaak Walther
AAEC8623NL) (…)
RABK3548NL een referentiemonster wangslijmvlies van de verdachte L. [medeverdachte] (geboren op 23 augustus 1994) (…)
Tabel 1 Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek
SIN Beschrijving DNA-profief/ Matchkans DNA-profiel
- celmateriaal kan afkomstig zijn van
AAKA1493NL#01 DNA-mengprofiel van twee personen zie 'Bewijskracht van het
(zie toelichting 2) vergelijkend DNA-
- [verdachte 1] onderzoek'
- [naam 5]
AAKA1495NL#01 DNA-mengprofiel vooralsnog niet berekend
- verdachte L. [medeverdachte]
- [verdachte 1]
2. In het DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering AAKA1493NL#01 zijn enkele additionele, zwak aanwezige DNA-kenmerken zichtbaar die kunnen duiden op de aanwezigheid van een relatief zeer geringe hoeveelheid celmateriaal van minimaal één andere persoon. Deze zwak aanwezige DNA-kenmerken zijn te gering in aantal en intensiteit om te betrekken bij een vergelijkend DNA-onderzoek. (…)
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
Er is aangenomen dat de bemonstering AAKA1493NL#01 celmateriaal bevat van twee
personen en dat deze personen onderling niet verwant zijn. Onder deze aannames zijn de
resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder de volgende hypotheseparen: (…)
[verdachte 1] RAAO8392NL
Hypothese III: De bemonstering bevat celmateriaal van [verdachte 1] en één
willekeurige onbekende persoon.
Hypothese IV: De bemonstering bevat celmateriaal van twee willekeurige onbekende
personen.
De bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn meer dan 900 miljoen maal
waarschijnlijker als hypothese III waar is, dan als hypothese IV waar is. (…)
18. het proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 5 oktober 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 26 t/m 28, zaaksdossier Wet Wapens en Munitie):
(…) Omschrijving 1:
Goednummer : PL2600-2016028555-672533 (…)
Object : Vuurwapen (Pistool)
Merk/type : Glock 26 (…)
Spoor identificatienr. : AAEC8616NL (…)
IBN Code : And10.01.01.001.005 (…)
Op de slede van het voornoemde vuurwapen was de navolgende inscriptie aangebracht:
----Glock 26 AUSTRIA 9x19 SALVE BLANK---
Salve blank houdt in dat dit pistool alleen knalpatronen kon verschieten en dat de loop en kamer zodanig waren aangepast dat hierin geen kogelpatronen mee verschoten konden worden. Bij nader onderzoek zag ik dat de loop gemodificeerd was. Men had de blokkade in de kamer verwijderd en de loop aangepast. Met deze modificatie is het Glock pistool weer geschikt gemaakt voor het verschieten van kogelpatronen van het kaliber 9x19mm (…) Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. (…)
Omschrijving 2:
Goednummer : PL2600-2016028555-672551 (…)
Object : Munitie (Kogelpatroon)
Merk/type : CBC 9mm Luger (…)
Spoor identificatienr. : AAEC8617NL (…)
Inhoud : 10 stuks munitie uit magazijn glock AAEC8616nl
IBN Code : And10.01.01.001.005 (…)
Het betreft kogelpatronen van het kaliber 9xl9mm dit kaliber is synoniem aan 9mm
Parabellum en/of 9mm Luger. Dit is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de WWM. (…)
Omschrijving 3:
Goednummer : PL2600-2016028555-672519 (…)
Object : Munitie (Kogelpatroon)
Merk/type : S&B (…)
Spoor identificatienr. : AAEC8619NL (…)
IBN Code : And10.01.01.001.004 (…)
Het betreft kogelpatronen van het kaliber 7.65mm. (…) Dit is derhalve munitie in de zin van artikel 1, onder 4°, gelet op artikel 2, lid 2, Categorie III van de Wet wapens en munitie. (…)
Omschrijving 4:
Goednummer : PL2600-2016028555-672526 (…)
Object : Munitie (Kogelpatroon)
Merk/type : S&Betrokkene 7.65 (…)
Spoor identificatienr. : AAEC8618NL (…)
IBN Code : And10.01.01.001.004 (…)
Dit is derhalve munitie in de zin van artikel 1, onder 4°, gelet op artikel 2, lid 2, Categorie III van de Wet wapens en munitie. (…)
Omschrijving 5:
Goednummer : PL2600-2016028555-672509 (…)
Object : Vuurwapen (Pistool)
Merk/type : Walther PPK (…)
Spoor identificatienr. : AAEC8623NL (…)
IBN Code : And10.01.01.001.002 (Pistool)
: And10.01.01.001.003 (Magazijn) (…)
Op de slede van het voornoemde vuurwapen was de navolgende inscriptie aangebracht:
—Carl Walther Waffenfabrik Ulm/De----
--Modell PPK-L-Cal.7.65mm-------------
Het serienummer was niet meer zichtbaar dit was namelijk uitgefreesd. (…) Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. (…)
19. het Explosievenonderzoek naar aanleiding van het aantreffen van een handgranaat in een woning aan de Anderlijnstraat in Den Bosch op 19 juli 2016 van het NFI d.d. 12 augustus 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 45, zaaksdossier Wet Wapens en Munitie):
(…) Op grond van de onderzoeksresultaten wordt het volgende geconcludeerd:
1. De vermeende intacte handgranaat -waarvan de losse onderdelen als onderzoeksmaterialen [AAF14279NL en AAF14480NL] ter onderzoek zijn aangeleverd- betreft een complete en intacte scherfhandgranaat van het type M75 met een explosieve lading op basis van de springstof PETN en een bijpassende P3-ontsteekinrichting. Dit type handgranaat werd geproduceerd in het voormalig Joegoslavië. Gezien de onderzoeksresultaten is de door mij onderzochte scherfhandgranaat deugdelijk; dat wil zeggen dat deze bij activeren ontploft.
2. Enkele seconden na activeren van het ontstekingsmechanisme zal de handgranaat ontploffen. Hierbij treden hitte,- brisantie, een schokgolf en verscherving van de circa 2500 metalen in hars gegoten kogeltjes (scherfwerking) op. Er ontstaat naast materiële schade, gevaar voor dodelijk letsel voor personen tot op een afstand in de orde van grootte van enkele meters en gevaar voor ernstig lichamelijk letsel tot zeer ernstig lichamelijk letsel tot op een afstand in de orde van grootte van tientallen meters. De genoemde scherfwerking van met name de circa 2500 metalen kogeltjes vormt op een afstand vanaf enkele meters het grootste gevaar op letsel en schade.
3. Gezien de opbouw, werking en verwachte uitwerking zijn scherfhandgranaten M75P3, zoals de handgranaat waarvan [AAF14279ML en AAIFI4280NL] de losse onderdelen zijn, aan te merken als 'een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing', zoals vermeld in de Wet wapens en munitie, artikel 2, lid 1, categorie II, 7°. (…)
20. het rapport Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van explosieven in Den Bosch op 19 juli 2016 van het NFI d.d. 26 september 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 49 en 50, zaaksdossier Wet Wapens en Munitie):
(…) DNA-onderzoek
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek:
AAFI4279NL#01 een bemonstering van het gehele lichaam van een handgranaat
AAFI4280NL#01 een bemonstering van de gehele ontsteker van een handgranaat (…)
Van het DNA in de onderzochte bemonsteringen zijn DNA-mengprofielen verkregen van
minimaal drie personen. (…)
Op basis van het vergelijkend DNA-onderzoek wordt geconcludeerd dat [verdachte 1]
RAA08392NL donor kan zijn van een deel van het DNA in de bemonstering AAFI4279NL#01
van het lichaam van de handgranaat. (…)
Hypothese I: De bemonstering bevat DNA van [verdachte 1] en twee willekeurige
onbekende personen.
Hypothese II: De bemonstering bevat DNA van drie willekeurige onbekende personen.
De bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn ten minste 300.000 maal waarschijnlijker als hypothese I waar is, dan als hypothese II waar is. (…)
21. het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 28 juli 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 6 t/m 9, zaaksdossier Opiumwet):
(…) Het onderzoek vond plaats aan een hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen (…) Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het adres [adres 2] te Den Bosch. (…)
De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
Aantal : 18 (…)
Goednummer : PL2600-2016028555-6753591
SIN : AAKA1459NL
Relatie met SIN : AAFF2716NL
Object : Verdovende middelen (Cocaïne)
Aantal/eenheid : 460 Gram netto
Kleur : Wit
Registratienummer : AND10.02.02.002 (…)
Goednummer : PL2600-2016028555-675460
SIN : AAKA1460NL
Relatie met SIN : AAFF2720NL
Object : Verdovende middelen (Xtc)
Aantal/eenheid : 1300 Gram netto
Kleur : Beige
Registratienummer : AND10.02.02.001 (…)
Goednummer : PL2600-2016028555-675126
SIN : AAKA1445NL
Object : Verdovende middelen
Aantal/eenheid : 0,25 Gram netto
Kleur : Roze
Registratienummer : AND10.04.01.004
Bijzonderheden : Grip zakje met 0,25 gram roze brokjes
Goednummer : PL2600-2016028555-675167
SIN : AAKA1446NL
Object : Verdovende middelen
Aantal/eenheid : 8 stuks
Kleur : Roze
Registratienummer : AND10.03.01.003
Bijzonderheden : 8 roze pillen hartjes vorm
Goednummer : PL2600-2016028555-675177
SIN : AAKA1447NL
Object : Verdovende middelen
Aantal/eenheid : 20 stuks
Merk/type : Mdma
Kleur : Roze
Registratienummer : AND10.04.01.003
Bijzonderheden : Rechthoekige pillen, indruk 1 of 6 puntjes
Goednummer : PL2600-2016028555-675181
SIN : AAKA1448NL
Object : Verdovende middelen
Aantal/eenheid : 3,9 Gram netto
Merk/type : Mdma
Kleur : Beige
Registratienummer : AND10.01.01.002
Bijzonderheden : 3,9 gram beige poeder
Goednummer : PL2600-2016028555-675256
SIN : AAKA1449NL
Object : Verdovende middelen
Aantal/eenheid : 15 stuks
Kleur : Blauw
Registratienummer : AND10.03.01.002
Bijzonderheden : Vierkante pillen met indruk R en een ster
Goednummer : PL2600-2016028555-675277
SIN : AAKA1451NL
Object : Verdovende middelen
Aantal/eenheid : 3,4 Gram netto
Merk/type : Meth Amfetamine
Registratienummer : AND10.03.01.001
Bijzonderheden : 3,4 gram transparante brokjes
Goednummer : PL2600-2016028555-675319
SIN : AAKA1452NL
Object : Verdovende middelen
Aantal/eenheid : 20 Stuks
Kleur : Geel
Registratienummer : AND10.03.01.004
Bijzonderheden : Schelpvormige pillen met indruk wb (…)
22. het rapport Identificatie van drugs en precursoren van het NFI d.d. 17 augustus 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 13 en 14, zaaksdossier Opiumwet):
(…) Tabel 1 Onderzoeksmateriaal en conclusie
Kenmerk Omschrijving Conclusie (…)
AAFF2716NL monster crèmekleurige brokjes bevat cocaïne (…)
AAKA1446NL acht tabletten (a 0,30 gram), paars, hart, in een bevat MDMA
gripzakje
AAKA1447NL in totaal 4,46 gram, twintig roze gleuftabletten bevat MDMA
(à 0,21 gram) en tabletdelen, dobbelsteen, en roze
poeder, in een gripzakje
AAKA1448NL volgens opgave 3,9 gram, beige poeder in een plastic bevat MDMA
zakje
AAKA1449NL vijftien gleuftabletten (a 0,32 gram), blauw, Rockstar bevat MDMA
Games logo, in een gripzakje
AAKA1451NL volgens opgave 3,4 gram, witte kristalachtige brokjes bevat
in een gripzakje metamfetamine
AAKA1452NL in totaal 7,17 gram, negentien gleuftabletten bevat MDMA
(a 0,36 gram) en tabletdelen, geel, Warner Bros logo,
in een gripzakje (…)
AAFF2720NL monster lichtbruine kristalachtige brokjes bevat MDMA (…)