Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 26-12-1995
- Bronpublicatie:
18-12-1995, PbEG 1995, L 312 (uitgifte: 23-12-1995, regelingnummer: 2988/95)
- Inwerkingtreding
26-12-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-1995, PbEG 1995, L 312 (uitgifte: 23-12-1995, regelingnummer: 2988/95)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
1.
Iedere onregelmatigheid leidt in de regel tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel:
- —
door de verplichting de verschuldigde bedragen te betalen of de wederrechtelijk geïnde bedragen terug te betalen;
- —
door het volledige of gedeeltelijke verlies van de zekerheid die is gesteld ter ondersteuning van het verzoek om het toegekende voordeel of bij de inning van het voorschot.
2.
De toepassing van de in lid 1 bedoelde maatregelen wordt beperkt tot de ontneming van het verkregen voordeel, vermeerderd met de rente — die forfaitair kan worden vastgesteld — in geval van een daartoe strekkende bepaling.
3.
Wanneer vaststaat dat handelingen tot doel hebben om, door kunstmatig de voorwaarden te scheppen die voor het verkrijgen ervan nodig zijn, een voordeel te verkrijgen dat in strijd is met de doelstellingen van het ter zake toepasselijke Gemeenschapsrecht, wordt, naar gelang van het geval, dit voordeel niet toegekend of wordt het ontnomen.
4.
De in dit artikel bedoelde maatregelen worden niet als sancties beschouwd.