Einde inhoudsopgave
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 29-12-2005
- Bronpublicatie:
10-11-2005, Stb. 2005, 573 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken: 30118)
- Inwerkingtreding
29-12-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2005, Stb. 2005, 619 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Voor de toepassing van hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald wordt verstaan onder:
- a.
belanghebbende:
- 1°
hij, die dienstplichtige is in de zin van de Dienstplichtwet of krachtens die wet als dienstplichtige wordt beschouwd dan wel hij die dienstplichtige is in de zin van de Kaderwet dienstplicht;
- 2°
hij, die verplicht tot het reserve-personeel der krijgsmacht behoort;
- 3°
hij, die is aangesteld bij het reserve-personeel der krijgsmacht om bij het Korps Nationale Reserve, als bedoeld in het Besluit Nationale Reserve (koninklijk besluit van 14 oktober 1982, nummer 48), militaire dienst te verrichten;
- 4°
hij, die krachtens artikel 51 van de Oorlogswet voor Nederland wordt aangemerkt als militair;
- b.
dag, waarop het verblijf in werkelijke dienst eindigt:
de dag van ingang van:
- 1°
klein verlof in afwachting van groot verlof;
- 2°
groot verlof, indien dit niet is vooraf gegaan door klein verlof in afwachting van groot verlof;
- 3°
ontslag, indien dit niet is vooraf gegaan door een verlof genoemd onder 1° of 2°;
- c.
arbeidsongeschiktheid:
- 1°
voor de toepassing van hoofdstuk II:
- a.
ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid als bedoeld in artikel 46, zesde lid, van de Ziektewet;
- b.
indien de in artikel 46, zesde lid, van de Ziektewet bedoelde arbeid niet aanwijsbaar is, de arbeidsongeschiktheid als bedoeld in de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
- 2°
voor de toepassing van hoofdstuk III: arbeidsongeschiktheid als bedoeld in de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
- d.
uitvoeringsorgaan: het in artikel 7 genoemde orgaan.
2.
Voor de toepassing van hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald wordt begrepen onder:
- a.
belanghebbende:
- 1°
hij, die is aangesteld in burgerlijke openbare dienst om in de krijgsmacht als geestelijke verzorger niet doorlopend werkzaam te zijn;
- 2°
hij, die ingevolge de Wet gewetensbezwaren militaire dienst is verplicht tot vervangende dienst;
- b.
dag, waarop het verblijf in werkelijke dienst eindigt: de dag, met ingang waarvan ingevolge een desbetreffende beschikking de werkzaamheid als geestelijke verzorger, bedoeld onder a, 1°, in de krijgsmacht eindigt dan wel de dag, met ingang waarvan de vervangende dienst, bedoeld onder a, 2°, door groot verlof of door ontslag, indien dat ontslag niet is voorafgegaan door groot verlof, eindigt.
3.
De belanghebbende, die als gevolg van een ontslag uit de militaire dienst, onderscheidenlijk de burgerlijke openbare dienst, bedoeld in het tweede lid, onder a, 1°, of de vervangende dienst, bedoeld in dat lid, onder a, 2°, niet of niet langer voldoet aan de omschrijving van belanghebbende in het eerste of tweede lid, blijft voor de toepassing van deze wet nochtans als belanghebbende aangemerkt.
4.
Geen belanghebbende in de zin van deze wet is de persoon die op of na 29 december 2005 arbeidsongeschikt wordt.