Einde inhoudsopgave
Staatsregeling [Sint Maarten]
Artikel 128
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Bronpublicatie:
21-07-2010, Afkondigingsblad van Sint Maarten 2010, GT 1 (uitgifte: 20-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2010, Stb. 2010, 387 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I en II van de Rijkswet tot wijziging van het Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (07-09-2010, Stb. 333).
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
Het Constitutioneel Hof bestaat uit drie leden, onder wie een president en een vice-president, en drie plaatsvervangende leden.
2.
De leden en plaatsvervangende leden van het Hof worden bij landsbesluit benoemd voor een periode van tien jaar. Zij kunnen eenmaal worden herbenoemd. Een lid en een plaatsvervangend lid worden benoemd op voordracht van de Raad van State van het Koninkrijk en uit zijn midden. Een lid en een plaatsvervangend lid worden benoemd op voordracht van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en uit zijn midden. Een lid en een plaatsvervangend lid worden benoemd, gehoord het Constitutioneel Hof.
3.
De benoemingsvereisten voor de leden en plaatsvervangende leden worden bij of krachtens landsverordening vastgesteld. De Staten kunnen een zodanig ontwerp van landsverordening niet goedkeuren of niet besluiten tot voordracht van een zodanig ontwerp dan met twee derden van de stemmen van de zitting hebbende leden.
4.
De in het tweede lid bedoelde voordrachten bevatten de namen van zo mogelijk twee personen.
5.
De president en vice-president van het Constitutioneel Hof worden op voordracht van het Constitutioneel Hof, bij landsbesluit benoemd uit de leden van het Hof.
6.
Schorsing of ontslag als lid van de Raad van State van het Koninkrijk of als lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba brengt van rechtswege schorsing of ontslag als lid of plaatsvervangend lid van het Constitutioneel Hof met zich mee.
7.
De leden of plaatsvervangende leden van het Constitutioneel Hof worden op eigen verzoek of wegens het bereiken van een bij landsverordening te bepalen leeftijd bij landsbesluit ontslagen. In de gevallen bij landsverordening bepaald kunnen zij door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in raadkamer, op vordering van de procureur-generaal worden geschorst of ontslagen. De Staten kunnen een ontwerp van landsverordening als bedoeld in de eerste en tweede volzin niet goedkeuren of niet besluiten tot voordracht van een zodanig ontwerp dan met twee derden van de stemmen van de zitting hebbende leden.
8.
De samenstelling, inrichting, werkwijze, de totstandkoming van beslissingen van het Constitutioneel Hof alsmede de rechtspositie van de leden en plaatsvervangende leden en de griffier van het Hof wordt overigens bepaald bij landsverordening. De Staten kunnen een zodanig ontwerp van landsverordening niet goedkeuren of niet besluiten tot voordracht van een zodanig ontwerp dan met twee derden van de stemmen van de zitting hebbende leden.