NJ 1915, p. 233
HR, 04-12-1914
HR 04-12-1914, ECLI:NL:HR:1914:41
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 december 1914
- Magistraten
Voorzitter: Jhr. Mr. S. Laman Trip. Raden: Mrs. S. Gratama, A. J. L. Nypels, B. C. J. Loder en J. A. A. Bosch.
- Zaaknummer
[041914/NJ_1915,_p._233]
- Conclusie
Mr. Noyon
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS97942:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1914:41, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑12‑1914
- Wetingang
(Rv art. 50.)
Samenvatting
Het verzet van art. 50, 2e lid Rv. moet worden gedaan bij den rechter, die de uitspraak gaf; een termijn is hiervoor niet bepaald. (Vgl. H. R. 12 December 1913 N. J. 1914 blz. 264 over het verzet van art. 747 Rv. Red.)
Het bewijs van wettig beletsel kan eerst geleverd worden na de uitspraak, maar moet alsdan ook den rechter nopen de waarde van dat bewijs te beoordeelen en zijn uitspraak te herzien.
Anders concl. O. M. met betoog, dat het verzet van art. 50 Rv. vóór de uitspraak kan worden gedaan bij den rechter, die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.