NJ 1941/293
Moord te Leidschendam. Telastlegging en hewljs van „voorbedachten raad". Bewijs van het opzet. Leugenachtig geachte verklaring van verdachte als bewijs tegen hem gebruikt. Onbelangrijke onnauwkeurigheid in verweer. Interpretatie van getuige verklaring-. Eigen waarneming van den getuige. Tegenstrijdige verklaringen?
HR 02-12-1940, ECLI:NL:HR:1940:123, m.nt. W.P.J. Pompe
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 december 1940
- Magistraten
Mrs. Taverne, de Menthon Bake, Servatius, Hijink en van der Flier.
- Zaaknummer
[021940/NJ_1941-293]
- Noot
W.P.J. Pompe
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS164068:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1940:123, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑12‑1940
- Wetingang
Essentie
Moord te Leidschendam. Telastlegging en hewljs van „voorbedachten raad". Bewijs van het opzet. Leugenachtig geachte verklaring van verdachte als bewijs tegen hem gebruikt. Onbelangrijke onnauwkeurigheid in verweer. Interpretatie van getuige verklaring-. Eigen waarneming van den getuige. Tegenstrijdige verklaringen?
Samenvatting
Het telastegelegde en bewezenverklaarde is door het Hof terecht gequaliticeerd als „moord", te weten het opzettelijk en met voorbedachten rade iemand van het leven berooven; de door de wet geeischte voorbedachte raad komt duidelijk tot uitdrukking in de slotwoorden der bewezenverklaring, waarin wordt gezegd, dat de tevoren feitelijk omschreven opzettelijke levensberooving is gepleegd „na kalm beraad en rustig overleg", ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.