NJ 2019/275
Doodslag. Noodweer? Oordeel dat verdachte een reële en redelijke mogelijkheid had zich aan aanranding te onttrekken, is niet zonder meer begrijpelijk.
HR 25-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:1035
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 juni 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, J.C.A.M. Claassens, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
18/04104
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS68605:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1035, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:462, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑05‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑11‑2018
- Wetingang
Art. 41 Sr
Essentie
Doodslag. Noodweer? Subsidiariteitseis. Het oordeel van het hof dat verdachte een reële en redelijke mogelijkheid had zich aan de aanranding te onttrekken, is niet zonder meer begrijpelijk.
Samenvatting
De verdachte heeft het slachtoffer doodgeschoten, nadat hij zelf door het slachtoffer met een vuurwapen werd bedreigd. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte tussen het moment waarop hij het vuurwapen in handen van het achter het stuur van zijn auto zittende slachtoffer zag en het moment waarop het slachtoffer het vuurwapen op hem richtte, naar schatting ten minste vijf seconden had om met zijn auto achteruit te steken en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.