RvdW 2015/204
Procesrecht. Vervolg van HR 19 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK7671, NJ 2010/115. Uitleg partijafspraak met betrekking tot verval van instantie; onbegrijpelijk oordeel. Art. 251 lid 1 Rv.
HR 23-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:112
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 januari 2015
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/05110
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:112, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑01‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:1904, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑10‑2014
Essentie
Procesrecht. Vervolg van HR 19 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK7671, NJ 2010/115. Uitleg partijafspraak met betrekking tot verval van instantie; onbegrijpelijk oordeel. Art. 251 lid 1 Rv.
Partij(en)
Bera Holding N.V., te Paramaribo, Suriname, eiseres tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, adv.: mr. A.J.F. Gonesh,
tegen
ING Bank N.V., te Amsterdam, verweerster in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, adv.: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk.
Conclusie
Conclusie A-G mr. F.F. Langemeijer:
1. De feiten en het procesverloop
1.1.
Voor de relevante feiten en het procesverloop tot het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.