Einde inhoudsopgave
Spoorwegwet
Artikel 30
Geldend
Geldend vanaf 15-12-2015
- Bronpublicatie:
30-09-2015, Stb. 2015, 361 (uitgifte: 15-10-2015, kamerstukken: 33965)
- Inwerkingtreding
15-12-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2015, Stb. 2015, 473 (uitgifte: 11-12-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
1.
Een vergunning als bedoeld in artikel 3, onderdeel 14, van richtlijn 2012/34/EU die is verleend door een bevoegde instantie van een andere lidstaat aan een aldaar gevestigde spoorwegonderneming, wordt voor de toepassing van deze wet gelijkgesteld met een bedrijfsvergunning, verleend op grond van artikel 28, eerste lid.
2.
Met een bedrijfsvergunning verleend op grond van artikel 28, eerste lid, worden voorts voor de toepassing van deze wet gelijkgesteld:
- a.
de bij ministeriële regeling omschreven documenten die in het buitenland door het aldaar bevoegde gezag zijn afgegeven en die in voldoende mate kunnen gelden als bewijs dat ten minste wordt voldaan aan de in artikel 28, eerste lid, bedoelde eisen;
- b.
een besluit van Onze Minister waarin ten aanzien van een in het buitenland gevestigde spoorwegonderneming is verklaard dat ten minste wordt voldaan aan de in artikel 28, eerste lid, vermelde eisen.
3.
Artikel 29 is van overeenkomstige toepassing op de gelijkstelling krachtens het tweede lid.