HR, 13-02-2024, nr. 23/00481
ECLI:NL:HR:2024:187
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13-02-2024
- Zaaknummer
23/00481
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2024:187, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑02‑2024; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie, Beschikking)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:1135
- Vindplaatsen
Uitspraak 13‑02‑2024
Inhoudsindicatie
OM-cassatie. Beklag, beslag ex art. 94 Sv op handelsvoorraad telefoons van telefoonwinkel van klager en op acht vrachtwagens aan goederen uit loodsen onder klager t.z.v. verdenking van diefstal. Rb heeft klager n-o ontvankelijk verklaard t.a.v. handelsvoorraad telefoons en beklag voor het overige gegrond verklaard. 1. Omvang klaagschrift. Kon Rb oordelen dat klager ook in zijn beklag kan worden ontvangen v.zv. dit betrekking heeft op de in telefoonwinkel van klager inbeslaggenomen administratie en goederen uit loodsen? 2. Verzet belang van strafvordering zich tegen teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen (niet zijnde handelsvoorraad mobiele telefoons)? HR: art. 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 23/00481 B
Datum 13 februari 2024
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 12 juli 2022, nummer RK 22/005994, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
hierna: de klager.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door het openbaar ministerie. Het heeft bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 februari 2024.