Einde inhoudsopgave
Douane- en Accijnswet BES
Artikel 2.129
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00:00 uur in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 05:00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
16-12-2010, Stb. 2010, 846 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken: 32190)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 848 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
Degene die goederen, waarvoor een in dit hoofdstuk voorziene aangifte dan wel verklaring tot inklaring of tot uitklaring niet is gedaan, lost, laadt, vervoert, in enig gebouw, erf of besloten terrein inslaat, voorhanden heeft of daaruit uitslaat, koopt, verkoopt, te koop aanbiedt of aflevert, terwijl de invoerrechten niet zijn voldaan, noch overeenkomstig deze wet zijn verzekerd, wordt gestraft hetzij met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie of, indien de te weinig geheven invoerrechten hoger zijn dan dit bedrag, ten hoogste eenmaal het bedrag van de te weinig geheven invoerrechten, hetzij met beide voormelde straffen.
2.
Goederen welke in strijd met deze wet worden gelost, geladen, vervoerd, in enig gebouw, erf of besloten terrein worden ingeslagen, voorhanden gehouden of daaruit uitgeslagen, of worden vervoerd, ingeslagen, voorhanden gehouden of uitgeslagen in strijd met een daartoe strekkend verbod, worden geacht te vallen onder het eerste lid, tenzij aannemelijk is dat daarvan de verschuldigde invoerrechten zijn voldaan of de heffing van die rechten overeenkomstig dit hoofdstuk is verzekerd.
3.
Degene die een feit als omschreven in de voorgaande leden begaat, terwijl hij weet of vermoedt of redelijkerwijs kon vermoeden dat de invoerrechten niet zijn voldaan, noch overeenkomstig deze wet zijn verzekerd, wordt gestraft hetzij met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie of, indien de te weinig geheven invoerrechten hoger zijn dan dit bedrag, ten hoogste tweemaal het bedrag van de te weinig geheven invoerrechten, hetzij met beide voormelde straffen.