Einde inhoudsopgave
Wet basisregistratie grootschalige topografie
Artikel 31
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
25-09-2013, Stb. 2013, 379 (uitgifte: 17-10-2013, kamerstukken: 33527)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-10-2015, Stb. 2015, 364 (uitgifte: 16-10-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Indien een bronhouder, zijnde het dagelijks bestuur van een waterschap of de beheerder van de hoofdspoorweginfrastructuur als bedoeld in artikel 1, onder h, van de Spoorwegwet, een bij of krachtens deze wet gevorderde beslissing niet of niet naar behoren neemt dan wel een bij of krachtens deze wet gevorderde handeling niet of niet naar behoren verricht, kan Onze Minister besluiten daarin te voorzien ten laste van die bronhouder. De artikelen 121, tweede lid, 121a tot en met 121c, 121e en 121g van de Provinciewet zijn van overeenkomstige toepassing.
2.
Van een besluit tot indeplaatsstelling worden de beide Kamers der Staten-Generaal onverwijld in kennis gesteld. Voor zover de indeplaatsstelling het dagelijks bestuur van een waterschap betreft, wordt een afschrift van het besluit gezonden aan provinciale staten.