Rb. Zwolle-Lelystad, 21-08-2008, nr. 07.607259-07
ECLI:NL:RBZLY:2008:BF0092
- Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Datum
21-08-2008
- Zaaknummer
07.607259-07
- LJN
BF0092
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZLY:2008:BF0092, Uitspraak, Rechtbank Zwolle-Lelystad, 21‑08‑2008; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 21‑08‑2008
Inhoudsindicatie
promisvonnis verkeer artikel 8 WvW poging doodslag bewijs herkenning gemotiveerde vrijspraak
Partij(en)
RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr.: 07.607259-07
Uitspraak: 21 augustus 2008
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
[geboortedatum[adres]ts].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft laatstelijk plaatsgevonden op 7 augustus 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.A. Bos, advocaat te Zwolle.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
BEWIJS EN BEWEZENVERKLARING
Verdachte wordt onder feit 1 verweten, zakelijk weergegeven, dat hij op 14 juli 2007 te Biddinghuizen gepoogd heeft een aantal personen van het leven te beroven door als bestuurder van een auto met hoge snelheid op hen in te rijden, althans die personen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Hem wordt onder feit 2 verweten dat hij op diezelfde datum te Dronten als bestuurder van een auto daarmee heeft gereden, terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht hetgeen verdachte onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Hij baseert zijn mening op de volgende feiten en omstandigheden:
• De door verdachte als bestuurder van zijn auto genoemde [bestuurder] is nooit gevonden, terwijl het verhaal van verdachte nergens wordt ondersteund.
• Uit GSM-gegevens is gebleken dat de telefoon van verdachte zich op of in de nabijheid van het evenemententerrein bevond, immers, kort na het incident is de zendmast op het evenemententerrein door de mobiele telefoon van verdachte aangestraald.
• Niemand heeft de auto van verdachte horen wegrijden nadat verdachte naar zijn zeggen rond 01.00 uur thuis kwam.
• In de door getuigen genoemde tijdstippen zitten zodanige marges dat het niet uit te sluiten is dat verdachte later dan 01.00 uur is thuis gekomen.
• Verdachte is zuinig op zijn auto en daarom is het niet voor de hand liggend dat hij die auto uitleent.
• Er is een t-shirt bij verdachte aangetroffen met een print die vergelijkbaar is met het door een getuige genoemd shirt dat de bestuurder van de auto droeg.
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte heeft iedere betrokkenheid bij het ten laste gelegde ontkend. Hij is met vrienden de avond van 13 juli 2007 naar het evenement Automaxx in Biddinghuizen gegaan, heeft daar iets gegeten en gedronken en daar ziek geworden. Vervolgens heeft hij een kennis, [bestuurder] genaamd, gevraagd hem naar huis te brengen. Hij is door deze [bestuurder] met verdachtes auto naar huis gebracht en is tussen 00.00 en 1.00 uur op 14 juli 2007 thuisgekomen. Het onder 1 ten laste gelegde heeft plaatsgevonden om ongeveer 1.26 uur toen verdachte al thuis was. Verdachte heeft het feit dus niet kunnen plegen. Omdat [bestuurder] in verdachtes auto reed, kan ook niet bewezen worden dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan. Ook overigens is geen bewijs voorhanden dat verdachte de bestuurder van de auto was. Verdachte moet dan ook van de gehele tenlastelegging worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank.
Vast staat dat op 12 tot en met 15 juli 2007 op het evenemententerrein van Walibi te Biddinghuizen het evenement Automaxx plaatsvond. Op 14 juli 2007 te 01.23 uur komt er bij de meldkamer van de politie een melding binnen dat er een auto op een groep mensen is ingereden en ook op de dranghekken. Aangevers [aangever], [aangever] en [aangever] hebben gezien dat mensen aan de kant moesten springen en zij hebben verklaard dat zij dat ook zelf moesten doen. Aangever [aangever] wordt daarbij daadwerkelijk geraakt. De aangever [aangever] heeft een auto zien stoppen voor de slagbomen en de bestuurder zien uitstappen, waarna [aangever] door de bestuurder werd bedreigd. De auto is een zwarte BMW, met het kenteken [kenteken], welke op naam blijkt te staan van verdachte. De politie treft rond 02.00 uur de auto aan op de parkeerplek in de [adres], het woonadres van verdachte. De motorkap is nog warm. Verdachte wordt van zijn bed gelicht. De verdachte is, zo constateert de politie, onvast ter been en ruikt naar het gebruik van alcohol.
De vraag die zich thans aandient is of het de verdachte geweest is die de auto bestuurde.
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank merkt bij de beantwoording van die vraag vooreerst op, dat direct onomstotelijk bewijs voor de betrokkenheid van verdachte ontbreekt. Verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij het ten laste gelegde, terwijl getuigen hem bij fotoconfrontaties niet hebben herkend als de bestuurder van de auto. De getuigen [aangever] en [aangever], de enigen die de bestuurder van nabij en buiten de auto hebben waargenomen, menen weliswaar verdachte voor 90 respectievelijk 95 % te herkennen als degene die de auto bestuurde, maar, om met de verdediging te spreken, een 95-procent-herkenning is geen herkenning.
De confrontaties met verdachte kunnen derhalve niet bijdragen tot het bewijs.
Daar komt bij, dat verdachte op een op de avond van 13 juli 2007 omstreeks 22.30 uur genomen foto te zien is met zeer kort lichtblond haar en met een wit t-shirt met zwarte blokjes. Getuigen menen gezien te hebben dat de bestuurder 5 à 7 cm lang donkerblond haar had dat alle kanten opsprong en een donker t-shirt met een lichte print droeg.
De rechtbank zal dan ook dienen na te gaan of het ten laste gelegde bewezen kan worden aan de hand van feiten en omstandigheden die uitsluiten dat een ander dan verdachte als bestuurder van de auto is opgetreden.
Door en namens verdachte is aangevoerd dat de auto de desbetreffende nacht, nadat verdachte door ene [bestuurder] was thuisgebracht, is uitgeleend aan deze [bestuurder].
De officier van justitie acht deze verklaring van verdachte niet geloofwaardig nu de identiteit van deze [bestuurder] niet achterhaald is kunnen worden en verdachte zijn auto niet zomaar aan iedereen uitleent, omdat verdachte heeft verklaard “best wel zuinig” op zijn auto te zijn.
De rechtbank is van oordeel dat de opvatting van de officier van justitie geen stand kan houden, nu het enkele feit dat de identiteit van deze [bestuurder] onbekend is gebleven, nog geen sluitend bewijs oplevert dat verdachte op dit punt kennelijk leugenachtig heeft verklaard. Verdachtes verklaring dat hij zo ziek was dat hij koste wat kost naar huis wilde en daarom deze [bestuurder] heeft gevraagd om hem thuis te brengen acht de rechtbank niet zonder meer onwaarschijnlijk, evenals zijn verklaring dat hij, eenmaal thuisgekomen, de auto aan [bestuurder] heeft uitgeleend, omdat hij zo ziek was dat hij geen discussie over het uitlenen aan wilde gaan.
Dat verdachte ziek was vindt steun in de verklaring van getuige [getuige] en in het relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant].
Aan de omstandigheid dat de telefoon van verdachte zendmasten in de onmiddellijke omgeving van het evenemententerrein heeft aangestraald, verbindt de officier van justitie de conclusie dat verdachte eveneens in de onmiddellijke omgeving van dat terrein moet zijn geweest. Ook die stelling is naar het oordeel van de rechtbank niet houdbaar, nu niet onomstotelijk is vast komen te staan waar de telefoon van verdachte zich ten tijde van het incident bevond. Bovendien is onduidelijk gebleven of de telefoon bij verdachte of in de slaapkamer van verdachte dan wel in de auto is aangetroffen bij inbeslagname. Nader onderzoek is daar niet naar ingesteld.
Ten aanzien van het tijdstip waarop verdachte terugkeerde van het evenement dient te worden geoordeeld dat niet valt uit te sluiten dat verdachte inderdaad rond 01.00 uur is thuisgekomen, mede gelet op de verklaringen van huisgenoot [getuige], diens visite [getuige] en [getuige]. Uit de getuigenverklaringen is vervolgens niet af te leiden dat verdachte na thuiskomst ook weer is vertrokken richting het evenemententerrein. Ook biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat de getuigen met betrekking tot het tijdstip van de thuiskomst van verdachte onjuist hebben verklaard.
Het bovenstaande moet naar het oordeel van de rechtbank leiden tot de slotsom, dat niet onomstotelijk is vast komen te staan dat het verdachte is geweest die de auto ten tijde van het ten laste gelegde heeft bestuurd.
Verdachte moet dan ook van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Het ten laste gelegde is niet bewezen en verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
Aldus gewezen door mr. G. Blomsma, voorzitter, mrs. G.P. Nieuwenhuis en R.M. Berendsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Ruitenbeek, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 augustus 2008.
Mr. Blomsma was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.