RBP 2016/56
Doorbreking rechtsmiddelenverbod. Bestaat er grond voor doorbreking van het rechtsmiddelenverbod van art. 29 Wet Bopz wanneer de officier van justitie zijn verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling indient buiten de in de Wet Bopz neergelegde termijn?
HR 27-05-2016, ECLI:NL:HR:2016:997
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 mei 2016
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp
- Zaaknummer
16/00491
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- JCDI
JCDI:ADS924164:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:997, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑05‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:416, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑01‑2016
- Wetingang
Essentie
Doorbreking rechtsmiddelenverbod.
Bestaat er grond voor doorbreking van het rechtsmiddelenverbod van art. 29 Wet Bopz wanneer de officier van justitie zijn verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling indient buiten de in de Wet Bopz neergelegde termijn?
Samenvatting
Op 19 november 2015 heeft de officier van justitie een afschrift van een beschikking van 18 november 2015 ontvangen waarin de waarnemend burgemeester de opname van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis heeft gelast. Op 23 november 2015 is er op de rechtbank een verzoekschrift binnengekomen waarin de officier van justitie heeft verzocht een machtiging te verlenen tot voortzetting van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.