Er zijn geen redenen om aan te nemen dat de auto inmiddels aan klager is teruggegeven. Telefonisch ingewonnen inlichtingen bij het Openbaar Ministerie te Zwolle houden in dat de Officier van Justitie in de strafzaak tegen klager ter zitting een ontnemingsvordering heeft aangekondigd en dat het onderhavige beslag mede op basis van art. 94a Sv zou zijn gelegd.
HR, 08-11-2011, nr. 09/02899 B
ECLI:NL:HR:2011:BT2087
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
08-11-2011
- Zaaknummer
09/02899 B
- Conclusie
Mr. Knigge
- LJN
BT2087
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BT2087, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑11‑2011; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BT2087
ECLI:NL:PHR:2011:BT2087, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑09‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BT2087
- Vindplaatsen
Uitspraak 08‑11‑2011
Inhoudsindicatie
Beklag. Art. 552a Sv. Behandeling in het openbaar. Het proces-verbaal houdt niet in dat de behandeling van het klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv in het openbaar heeft plaatsgevonden, zodat het ervoor moet worden gehouden dat dit in strijd met art. 552a.6 Sv niet is gebeurd, terwijl ook niet blijkt dat toepassing is gegeven aan art. 22.2 en 22.3 Sv. De bestreden beschikking lijdt aan nietigheid.
8 november 2011
Strafkamer
nr. 09/02899 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Zwolle-Lelystad van 1 juli 2009, nummer RK 09/628, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986, domicilie kiezende ten kantore van zijn raadsman.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. S.R. Bordewijk, advocaat te Schiedam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat de behandeling van het klaagschrift niet in het openbaar heeft plaatsgevonden.
2.2. Art. 552a, zesde lid, Sv bepaalt dat de behandeling van het klaagschrift door de raadkamer plaatsvindt in het openbaar. Dit voorschrift is van zodanige betekenis dat - behoudens in geval van toepassing van art. 22, tweede en derde lid, Sv - de niet-naleving tot nietigheid van de behandeling en de beschikking leidt.
2.3. Het proces-verbaal van de behandeling door de raadkamer van 24 juni 2009 houdt niet in dat de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden, zodat het ervoor moet worden gehouden dat dit niet is gebeurd, terwijl ook niet blijkt dat toepassing is gegeven aan het bepaalde in art. 22, tweede en derde lid, Sv. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen lijdt de bestreden beschikking aan nietigheid.
2.4. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 november 2011.
Conclusie 13‑09‑2011
Mr. Knigge
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Klager]
1.
De Rechtbank Zwolle-Lelystad heeft het door klager ingediende beklag strekkende tot teruggave van een onder hem inbeslaggenomen personenauto, ongegrond verklaard.
2.
Tegen deze beschikking is namens klager cassatieberoep ingesteld.
3.
Namens klager heeft mr. S.R. Bordewijk, advocaat te Schiedam, een middel van cassatie voorgesteld.
4.
Voordat ik aan de bespreking van het middel toekom, maak ik eerst een opmerking over de ontvankelijkheid van het beroep. Uit namens mij bij de Rechtbank Zwolle-Lelystad ingewonnen inlichtingen is gebleken dat die Rechtbank inmiddels op 30 mei 2011 in de onderliggende strafzaak vonnis heeft gewezen. Klager is daarbij veroordeeld, maar het vonnis bevat geen beslissing over de inbeslaggenomen auto. Tegen dit vonnis heeft het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
5.
In HR 8 januari 2008, LJN BB8989, NJ 2008, 53 verklaarde de Hoge Raad het cassatieberoep niet ontvankelijk omdat de Rechtbank, evenals in de onderhavige zaak het geval is, tussentijds in de strafzaak vonnis had gewezen. Dit omdat de beschikking op het beklag ‘naar zijn aard’ een beslissing was die wordt gegeven ‘in afwachting van het oordeel van de strafrechter dienaangaande’. Nu was in die zaak in het vonnis een beslissing over het beslaggoed was gegeven. Dat is in de onderhavige zaak niet het geval. Er is daarom geen reden om klager niet ontvankelijk te verklaren in zijn cassatieberoep. Zie onder meer HR 31 mei 2011, LJN BQ2487 en HR 14 september 2010, LJN BM4128, NJ 2010, 502. Ik kom derhalve toe aan de bespreking van het middel.1.
6. Het middel
6.1.
Het middel klaagt dat de behandeling van het klaagschrift niet in het openbaar heeft plaatsgevonden.
6.2.
Het betreft in casu de behandeling van een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv. Het zesde lid van dit artikel bepaalt dat de behandeling van het klaagschrift door de raadkamer plaatsvindt in het openbaar. Dit voorschrift is van zodanig wezenlijke betekenis dat — behoudens toepassing van art. 22 lid 2 en 3 Sv — de niet-naleving daarvan tot nietigheid van de behandeling en de beschikking leidt.2.
6.3.
Het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer van 24 juni 2009 houdt niet in dat de behandeling van het klaagschrift in het openbaar heeft plaatsgevonden, zodat het ervoor moet worden gehouden dat dit niet is geschied. Het middel klaagt daarover terecht. Ten overvloede merk ik op dat ook de beschikking van 1 juli 2009 niet inhoudt dat de behandeling in raadkamer op 24 juni 2009 in het openbaar heeft plaatsgevonden.3.
7.
Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden beschikking ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
8.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige op analoge toepassing van art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 13‑09‑2011
Vgl. HR 12 oktober 2010, LJN BL8796.
Vgl. HR 12 oktober 2010, LJN BL8796, in die zaak hield de beschikking in dat het namens verzoekster ingediende klaagschrift ex art. 552a Sv in openbare raadkamer was behandeld, doch ontbrak een dergelijke vermelding in het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer. De Hoge Raad zag in deze discrepantie kennelijk aanleiding om de Rechtbank om nadere inlichtingen te verzoeken.