HR, 05-07-1995, nr. 30330
ECLI:NL:HR:1995:AA1665
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
05-07-1995
- Zaaknummer
30330
- LJN
AA1665
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:1995:AA1665, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑07‑1995; (Cassatie)
- Wetingang
art. 26 Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten
- Vindplaatsen
FED 1995/684 met annotatie van A.C. VAN ROOIJEN
WFR 1995/1105
V-N 1995/2661, 11 met annotatie van Redactie
Uitspraak 05‑07‑1995
Inhoudsindicatie
-
Partij(en)
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 25 mei 1994 betreffende de hem voor het jaar 1990 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het jaar 1990 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 62.569,--, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd. Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
- 2.
Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend. Belanghebbende heeft zijn standpunt doen toelichten door mr. A.B.B. Beelaard, advocaat bij de Hoge Raad.
- 3.
Beoordeling van het middel Proceskosten die zijn gemaakt om vermindering te bewerkstelligen van door een belastingplichtige verschuldigde uitkeringen tot levensonderhoud zijn noch aftrekbare kosten in de zin van artikel 35, lid 1, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 noch persoonlijke verplichtingen in de zin van artikel 45 van die wet (HR 15 juli 1986, nr. 23 897, BNB 1986/265). Proceskosten die betrekking hebben op het behouden van uitkeringen tot levensonderhoud komen wel voor aftrek in aanmerking op grond van het bepaalde in artikel 35 (HR 28 september 1977, nr. 18 188, BNB 1978/16). Van een verboden ongelijke behandeling als bedoeld in artikel 26IVBP is daarbij geen sprake, reeds omdat van gelijke gevallen geen sprake is. Kosten welke betrekking hebben op inkomsten verschillen immers naar hun aard van kosten welke betrekking op - al dan niet aftrekbare - uitgaven. Hierop stuit het middel af.
- 4.
Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
- 5.
Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Wildeboer, Zuurmond, Herrmann en Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Loen, in raadkamer van 5 juli 1995, en in het openbaar uitgesproken.