V-N 2019/57.13
Verkrijging op grond van ik-oma-making kwalificeert als legaat
HR 22-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1838, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 november 2019
- Magistraten
De Groot, Overgaauw, Fierstra, Wortel, Cools
- Zaaknummer
18/03218
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS169226:1
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1838, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑11‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑05‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:544, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 22‑05‑2019
- Wetingang
art. 10 SW 1956
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat X de vordering krachtens legaat heeft verkregen. De Hoge Raad wijst er daarbij op dat X krachtens het testament van A bij haar overlijden een onvoorwaardelijke, bepaalbare vordering heeft verkregen op B die opeisbaar werd door het overlijden van B.
Samenvatting
Op 1 maart 1996 is grootmoeder A overleden. In haar testament legateerde A aan haar vijf kleinkinderen, waaronder de belanghebbende, X, een onvoorwaardelijke vordering ten laste van haar dochter, B. Op grond van het ik-oma-testament erfde B € 470.000. B (de tante van de vijf kleinkinderen) verklaart vervolgens in 1997 een bedrag van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.