Einde inhoudsopgave
Wet algemene regels herindeling
Artikel 32 [Rechtskracht verordeningen m.b.t. onroerende-zaakbelasting]
Geldend
Geldend vanaf 13-06-2018
- Bronpublicatie:
28-03-2018, Stb. 2018, 106 (uitgifte: 19-04-2018, kamerstukken: 34852)
- Inwerkingtreding
13-06-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-05-2018, Stb. 2018, 159 (uitgifte: 12-06-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
Omgevingsrecht / Ruimtelijke ordening
1.
De artikelen 28 tot en met 30 zijn niet van toepassing op belastingverordeningen op de voet van artikel 220 van de Gemeentewet. Ten aanzien van overgaand gebied houden deze verordeningen op te gelden met ingang van de datum van herindeling, doch zij behouden, onverminderd artikel 39, hun rechtskracht voor de belastingjaren welke vóór die datum zijn aangevangen.
2.
De raad van een nieuwe gemeente kan binnen drie maanden na de datum van herindeling ingevolge artikel 216 van de Gemeentewet besluiten tot vaststelling van een nieuwe verordening die met ingang van genoemde datum zal gelden voor de gemeente.
3.
Voor gebied dat overgaat naar een andere dan een nieuwe gemeente is met ingang van de datum van herindeling van toepassing de verordening van de gemeente waaraan dat gebied is toegevoegd. Voor zover de herindeling zulks noodzakelijk maakt, is de raad van de gemeente waaraan het gebied is toegevoegd, bevoegd binnen drie maanden na de datum van herindeling te besluiten tot aanpassing van de verordening. De aangepaste verordening geldt met ingang van genoemde datum voor het gehele gebied der gemeente.
4.
De artikelen 28 tot en met 30 zijn evenmin van toepassing op besluiten inzake de baatbelasting die zijn vastgesteld op de voet van artikel 222 van de Gemeentewet en op besluiten als bedoeld in artikel XV, derde tot en met vijfde lid, van de Invoeringswet van de wet materiële belastingbepalingen Gemeentewet. Deze besluiten worden aangemerkt als besluiten van de gemeente waaraan het gebied is toegevoegd.