Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2002/65/EG betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad
Aanhef
Geldend
Geldend van 25-12-2007 tot 19-06-2026
- Bronpublicatie:
13-11-2007, PbEU 2007, L 319 (uitgifte: 01-01-2007, regelingnummer: 2007/64/EG)
- Inwerkingtreding
25-12-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-11-2007, PbEU 2007, L 319 (uitgifte: 01-01-2007, regelingnummer: 2007/64/EG)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002, betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2, artikel 55 en artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),
Overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
In het kader van de verwezenlijking van de doelstellingen van de interne markt dienen maatregelen te worden genomen om deze interne markt geleidelijk te versterken en deze maatregelen dienen bij te dragen tot een hoog niveau van consumentenbescherming overeenkomstig de artikelen 95 en 153 van het Verdrag.
- (2)
De verkoop op afstand van financiële diensten zal voor de consumenten zowel als voor de aanbieders van financiële diensten een van de voornaamste tastbare resultaten van de voltooiing van de interne markt vormen.
- (3)
In het kader van de interne markt is het voor de consumenten van belang om zonder discriminatie toegang te hebben tot een zo breed mogelijke verscheidenheid van in de Gemeenschap verkrijgbare financiële diensten, zodat zij de dienst kunnen kiezen die het best in hun behoeften voorziet. Om de keuzevrijheid — een essentieel recht voor de consument — te garanderen, is een hoog niveau van consumentenbescherming nodig teneinde het vertrouwen van de consument in de verkoop op afstand te versterken.
- (4)
Het is voor de goede werking van de interne markt essentieel dat de consumenten kunnen onderhandelen en overeenkomsten kunnen sluiten met een in andere lidstaten gevestigde aanbieder, ongeacht of deze aanbieder tevens een vestiging heeft in het land waar de consument woont.
- (5)
Financiële diensten zijn wegens hun immaterieel karakter bijzonder geschikt voor verkoop op afstand en de invoering van een wettelijk kader moet het vertrouwen van de consument in het gebruik van nieuwe technieken voor het kopen op afstand van financiële diensten, zoals de elektronische handel, versterken.
- (6)
Deze richtlijn dient overeenkomstig het Verdrag en het afgeleid recht te worden toegepast, Richtlijn 2000/ 31/EG (4) betreffende de e-handel daarbij inbegrepen, waarbij laatstgenoemde richtlijn uitsluitend van toepassing is op de transacties die onder die richtlijn vallen.
- (7)
Deze richtlijn strekt tot verwezenlijking van bovengenoemde doelstellingen onverminderd communautaire of nationale wetgeving inzake het vrij verrichten van diensten of, in voorkomend geval, aan het toezicht door de lidstaat van ontvangst en/of de vergunnings- of toezichtstelsels in de lidstaten, wanneer dit verenigbaar is met het Gemeenschapsrecht.
- (8)
Deze richtlijn, en met name de bepalingen met betrekking tot informatie over contractuele clausules inzake het op de overeenkomst van toepassing zijnde recht en/of de bevoegde rechter, doet geen afbreuk aan de toepasselijkheid op de verkoop op afstand van financiële diensten van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (5) en van het Verdrag van Rome van 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst.
- (9)
Voor de doeleinden van het actieplan voor financiële diensten is in bepaalde gebieden een nog betere bescherming van de consument vereist. Dit betekent een grotere convergentie in onder meer niet-geharmoniseerde collectieve beleggingsfondsen, gedragscodes voor beleggingsdiensten en consumentenkredieten. In afwachting van die grotere convergentie moet ervoor gezorgd worden dat de bescherming van de consument op een hoog peil blijft.
- (10)
Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten (6) bevat de voornaamste bepalingen betreffende op afstand gesloten overeenkomsten inzake goederen en diensten tussen een aanbieder en een consument. Deze richtlijn heeft echter geen betrekking op financiële diensten.
- (11)
De Commissie heeft in de door haar verrichte analyse, die erop gericht was te bepalen of specifieke maatregelen op het gebied van de financiële diensten nodig zijn, alle belanghebbende partijen uitgenodigd om hun mening kenbaar te maken, met name in verband met de opstelling van haar groenboek ‘Financiële diensten: voldoen aan de verwachtingen van de consument’. Uit het in dit verband gevoerde overleg is de noodzaak gebleken om de consumentenbescherming op dit gebied te versterken. De Commissie heeft derhalve besloten een specifiek voorstel inzake de verkoop op afstand van financiële diensten te formuleren.
- (12)
Indien de lidstaten tegenstrijdige of uiteenlopende regelingen zouden vaststellen om de consumenten bij de verkoop op afstand van financiële diensten te beschermen, zou zulks een negatief effect hebben op de werking van de interne markt en op de concurrentie tussen bedrijven in deze markt. Derhalve is het noodzakelijk terzake op communautair niveau gemeenschappelijke regels in te voeren, zonder daarbij de algemene bescherming van de consument in de lidstaten aan te tasten.
- (13)
Door deze richtlijn moet een hoog niveau van consumentenbescherming worden gewaarborgd, teneinde het vrije verkeer van financiële diensten te verzekeren. De lidstaten mogen geen andere bepalingen opleggen dan die welke deze richtlijn voor de door haar geharmoniseerde gebieden vaststelt, tenzij specifiek anders aangegeven in deze richtlijn.
- (14)
Deze richtlijn bestrijkt alle financiële diensten die op afstand kunnen worden verricht. Sommige financiële diensten vallen evenwel onder specifieke communautaire regelgeving welke op deze financiële diensten van toepassing blijft. Niettemin is het wenselijk beginselen vast te stellen met betrekking tot de verkoop op afstand van dergelijke diensten.
- (15)
Een overeenkomst op afstand wordt gekenmerkt door het gebruik van een of meer technieken voor communicatie op afstand. Die verschillende technieken worden gebruikt in het kader van een georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverrichting op afstand zonder dat de aanbieder en de consument gelijktijdig aanwezig zijn. De voortdurende ontwikkeling van deze technieken noopt ertoe beginselen vast te stellen die ook voor nog maar weinig gebruikte technieken gelden. Derhalve zijn overeenkomsten op afstand diegene waarbij het aanbod, de onderhandeling en het sluiten op afstand gebeuren.
- (16)
Eenzelfde overeenkomst bestaande uit opeenvolgende verrichtingen of een reeks in de tijd gespreide, aparte verrichtingen van dezelfde aard kan in de verschillende lidstaten uiteenlopende juridische kwalificaties krijgen. Het is echter van belang dat deze richtlijn in alle lidstaten op dezelfde wijze wordt toegepast. Met het oog hierop moet ervan worden uitgegaan dat deze richtlijn van toepassing is op de eerste van een reeks opeenvolgende verrichtingen of de eerste van een reeks in de tijd gespreide, aparte verrichtingen die geacht kunnen worden een geheel te vormen, zulks ongeacht de vraag of die verrichting of reeks verrichtingen in slechts één overeenkomst dan wel in opeenvolgende aparte overeenkomsten is of zijn geregeld.
- (17)
Onder een ‘initieel akkoord over diensten’ wordt bijvoorbeeld verstaan het openen van een bankrekening, het aanschaffen van een kredietkaart, het afsluiten van een portefeuillebeheerscontract. Onder ‘verrichtingen’ wordt bijvoorbeeld verstaan geld op een bankrekening deponeren of ervan opnemen, betalen met een kredietkaart, transacties verrichten in het kader van een portefeuillebeheerscontract. Het toevoegen van nieuwe elementen aan een initieel akkoord over diensten, zoals de mogelijkheid om een instrument voor elektronisch betalen te gebruiken in combinatie met een bestaande bankrekening, vormt geen ‘verrichting’, maar een aanvullende overeenkomst, waarop deze richtlijn van toepassing is. De inschrijving op nieuwe rechten van deelneming in dezelfde instelling voor collectieve belegging wordt als één van een reeks ‘opeenvolgende verrichtingen van dezelfde aard’ beschouwd.
- (18)
Deze richtlijn bestrijkt een door de financiële dienstverrichter georganiseerd dienstverrichtingsstelsel, met uitsluiting van het strikt incidenteel verrichten van diensten buiten een commerciële structuur die erop gericht is overeenkomsten op afstand te sluiten.
- (19)
De aanbieder is de persoon die de diensten op afstand verricht. Deze richtlijn dient echter ook van toepassing te zijn indien bij een of meer stadia van de verkoop een tussenpersoon betrokken is. Gelet op de aard en de mate van deze betrokkenheid, dienen de desbetreffende bepalingen van deze richtlijn ook op een dergelijke tussenpersoon van toepassing te zijn, ongeacht diens juridische status.
- (20)
Onder duurzame dragers worden met name verstaan computerdiskettes, cd-rom's, DVD's en de harde schijf van de computer van de consument waarop de elektronische post wordt opgeslagen, maar niet internetwebsites, tenzij die voldoen aan de in de definitie van duurzame drager opgenomen criteria.
- (21)
Het gebruik van technieken voor communicatie op afstand mag niet tot een ongerechtvaardigde vermindering van de aan de consument verstrekte informatie leiden. Deze richtlijn bevat ter wille van de doorzichtigheid minimumvereisten om ervoor te zorgen dat de consument voldoende wordt ingelicht, zowel voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst als daarna. De consument moet vóór de sluiting van de overeenkomst de nodige informatie ontvangen om de aangeboden financiële dienst op zijn waarde te kunnen schatten en zo een beter geïnformeerde keuze te kunnen maken. De aanbieder moet uitdrukkelijk vermelden hoe lang zijn aanbod ongewijzigd van kracht blijft.
- (22)
De in deze richtlijn genoemde informatie-elementen betreffen informatie van algemene aard die voor alle soorten financiële diensten geldt. Andere informatievereisten in verband met een bepaalde dienst, zoals de dekking van een verzekeringspolis worden niet alleen in deze richtlijn gespecificeerd. Dergelijke informatie dient, naar gelang van het geval, te worden verstrekt overeenkomstig de terzake geldende communautaire wetgeving of overeenkomstig de nationale wetgeving strokend met het Gemeenschapsrecht.
- (23)
Voor een optimale bescherming van de consument is het van belang dat deze voldoende wordt ingelicht over de bepalingen van deze richtlijn en van eventuele gedragscodes terzake, en dat hij beschikt over een herroepingsrecht.
- (24)
Wanneer het herroepingsrecht niet van toepassing is omdat de consument uitdrukkelijk om de uitvoering van een overeenkomst verzoekt, moet de aanbieder de consument daarvan in kennis stellen.
- (25)
De consument moet tegen ongevraagde verstrekking van diensten worden beschermd; hij moet bij ongevraagde verstrekking van diensten van alle verplichtingen zijn ontheven, waarbij het feit dat de consument niet reageert, niet kan worden uitgelegd als zou hij met de verstrekking instemmen. Deze regel doet echter geen afbreuk aan de stilzwijgende verlenging van tussen partijen op geldige wijze gesloten overeenkomsten, indien het recht van de lidstaten een dergelijke stilzwijgende verlenging toestaat.
- (26)
De lidstaten dienen passende maatregelen te nemen om consumenten die niet via bepaalde communicatiemiddelen of op bepaalde tijdstippen wensen te worden benaderd, op doeltreffende wijze tegen dergelijke contacten te beschermen. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de specifieke waarborgen die de consument geboden worden door de communautaire wetgeving op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer.
- (27)
Voor de bescherming van de consument dienen de lidstaten voor de beslechting van eventuele geschillen tussen consumenten en aanbieders te zorgen voor passende en doelmatige klachten- en verhaalsprocedures, eventueel gebruikmakend van bestaande procedures.
- (28)
Het is wenselijk dat de lidstaten de publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instanties die voor de buitengerechtelijke beslechting van geschillen zijn opgericht, aanmoedigen samen te werken bij het oplossen van grensoverschrijdende geschillen. Deze samenwerking zou met name kunnen beogen de consument in staat te stellen zich met klachten over in andere lidstaten gevestigde aanbieders te richten tot de buitengerechtelijke organen in de lidstaat waar hij woont. De oprichting van FIN-NET biedt een verhoogde bijstand aan consumenten wanneer zij gebruikmaken van grensoverschrijdende diensten.
- (29)
Deze richtlijn laat de uitbreiding door de lidstaten, overeenkomstig het Gemeenschapsrecht, van de door deze richtlijn geboden bescherming tot organisaties zonder winstoogmerk of tot personen die van financiële diensten gebruikmaken om ondernemer te worden, onverlet.
- (30)
Deze richtlijn bestrijkt de gevallen waarin de nationale wetgeving het concept kent van de consument die een bindende contractuele verklaring aflegt.
- (31)
De bepaling in deze richtlijn over de taalkeuze van de aanbieder laat de conform de Gemeenschapswetgeving vastgestelde nationale bepalingen met betrekking tot de taalkeuze onverlet.
- (32)
De Gemeenschap en de lidstaten zijn in het kader van de algemene overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS) verbintenissen aangegaan betreffende de mogelijkheid voor de consumenten om in het buitenland bancaire en beleggingsdiensten aan te kopen. De GATS staat de lidstaten toe op prudentiële gronden maatregelen te nemen, onder andere ter bescherming van beleggers, depositohouders, polishouders of personen aan wie een aanbieder van financiële diensten een financiële dienst verschuldigd is. Dergelijke maatregelen mogen geen beperkingen opleggen die verder gaan dan voor de bescherming van de consumenten noodzakelijk is.
- (33)
Met het oog op de aanneming van deze richtlijn dient het toepassingsgebied van de Richtlijnen 97/7/EG en 98/27/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het doen staken van inbreuken in het kader van de bescherming van de consumentenbelangen (7) te worden aangepast, hetgeen eveneens geldt voor de draagwijdte van de opzeggingstermijn in Richtlijn 90/619/EEG van de Raad van 8 november 1990 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf en tot vaststelling van de bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten (8).
- (34)
Aangezien de doelstelling van deze maatregel, namelijk het opstellen van gemeenschappelijke regels voor de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten, onvoldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter op het niveau van de Gemeenschap kan geschieden, kan de Gemeenschap overeenkomstig het beginsel van subsidiariteit als bedoeld in artikel 5 van het Verdrag maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het beginsel van evenredigheid als bedoeld in genoemd artikel gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen noodzakelijk is om deze doelstelling te bereiken,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 385 van 11.12.1998, blz. 10 en PB C 177 E van 27.6.2000, blz. 21.
PB C 169 van 16.6.1999, blz. 43.
Advies uitgebracht door het Europees Parlement op 5 mei 1999 (PB C 279 van 1.10.1999, blz. 207), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 19 december 2001 (PB C 58 E van 5.3.2002, blz. 32) en besluit van het Europees Parlement van 14 mei 2002 (nog niet verschenen in het Publicatieblad). Besluit van de Raad van 26 juni 2002 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).
PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1.
PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.
PB L 144 van 4.6.1997, blz. 19.
PB L 166 van 11.6.1998, blz. 51. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/31/EG (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).
PB L 330 van 29.11.1990, blz. 50. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/96/EEG (PB L 360 van 9.12.1992, blz. 1).