Einde inhoudsopgave
Wet educatie en beroepsonderwijs BES
Artikel 7.2.7 De beroepspraktijkvorming
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2020
- Bronpublicatie:
01-07-2020, Stb. 2020, 234 (uitgifte: 08-07-2020, kamerstukken: 35252)
- Inwerkingtreding
01-08-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-2020, Stb. 2020, 276 (uitgifte: 22-07-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
1.
Van elke opleiding maakt onderricht in de praktijk van het beroep deel uit. De beroepspraktijkvorming kan voor een deel plaatsvinden in de periode waarin de student is ingeschreven voor een opleidingsdomein BES of een kwalificatiedossier.
2.
De beroepspraktijkvorming wordt verzorgd op grondslag van een overeenkomst inzake de beroepspraktijkvorming, gesloten door de in artikel 7.2.8 genoemde partijen. De overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen van partijen en omvat met inachtneming van het dienaangaande bij of krachtens deze wet bepaalde, ten minste bepalingen over:
- a.
de aanvangsdatum en einddatum van de beroepspraktijkvorming, alsmede het aantal te volgen praktijkuren per jaar,
- b.
de begeleiding van de student,
- c.
dat deel van de kwalificatie dat de student tijdens de beroepspraktijkvorming dient te behalen en de beoordeling daarvan, en
- d.
de gevallen waarin en de wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden.
3.
Het bedrijf dat of de organisatie die de beroepspraktijkvorming verzorgt, draagt zorg voor de begeleiding van de studenten binnen het bedrijf. Het bevoegd gezag beoordeelt of de student het in het tweede lid, onderdeel c, bedoelde deel van de kwalificatie heeft behaald. Het bevoegd gezag betrekt bij die beoordeling het oordeel van het bedrijf onderscheidenlijk de organisatie, met inachtneming van de desbetreffende in de onderwijs- en examenregeling op te nemen regels.