Einde inhoudsopgave
Visserijwet 1963
Artikel 25
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2002
- Bronpublicatie:
06-12-2001, Stb. 2001, 584 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken: 27878)
- Inwerkingtreding
01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2001, Stb. 2001, 621 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
1.
Elke overeenkomst van huur en verhuur van visrecht van enig water, zomede elke overeenkomst tot wijziging of aanvulling van zodanige overeenkomst, moet schriftelijk worden aangegaan.
2.
Indien de overeenkomst niet schriftelijk is aangegaan, kan de meest gerede partij bij de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin het viswater of het grootste gedeelte daarvan gelegen is, de schriftelijke vastlegging daarvan vorderen.
3.
Tegen het vonnis van de kantonrechter staat geen hogere voorziening open.
4.
De griffier van de rechtbank zendt binnen veertien dagen na de uitspraak, waarbij de overeenkomst schriftelijk is vastgelegd, drie gewaarmerkte afschriften van het vonnis aan de Kamer.