CBb, 12-10-2021, nr. 20/1080 en 20/1081
ECLI:NL:CBB:2021:940
- Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum
12-10-2021
- Zaaknummer
20/1080 en 20/1081
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:CBB:2021:940, Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 12‑10‑2021; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 12‑10‑2021
Inhoudsindicatie
Tegemoetkoming (TOGS)
Partij(en)
uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
zaaknummers: 20/1080 en 20/1081
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 oktober 2021 in de zaken tussen
[naam BV 1] , te [plaats] , appellante sub 1,
[naam BV 2] , te [plaats] , appellante sub 2,
en
de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder
(gemachtigden: mr. S. van Rijn en mr. C. Zieleman).
Procesverloop
Appellante sub 1
Bij besluit van 6 juli 2020 (het primaire besluit I) heeft verweerder de aanvraag van appellante sub 1 voor een tegemoetkoming van € 4.000,- op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (Beleidsregel) afgewezen.
Bij besluit van 13 oktober 2020 (het bestreden besluit I) heeft verweerder het bezwaar van appellante sub 1 ongegrond verklaard.
Appellante sub 1 heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer 20/1080.
Appellante sub 2
Bij besluit van 1 juli 2020 (het primaire besluit II) heeft verweerder de aanvraag van appellante sub 2 voor een tegemoetkoming van € 4.000,- op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (Beleidsregel) afgewezen.
Bij besluit van 12 oktober 2020 (het bestreden besluit II) heeft verweerder het bezwaar van appellante sub 2 ongegrond verklaard.
Appellante sub 2 heeft tegen dit besluit beroep ingediend. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer 20/1081.
Verweerder heeft in beide zaken een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting in beide zaken heeft plaatsgevonden op 30 augustus 2021. Voor appellanten is verschenen hun bestuurder, [naam ] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Overwegingen
Aanleiding van deze procedures
1. Appellanten hebben ieder afzonderlijk een aanvraag voor een tegemoetkoming op basis van de Beleidsregel ingediend.
2.1
Over de onderneming van appellante sub 1 was op 15 maart 2020 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) de SBI-code [.....] (financiële holdings) opgenomen, en als bedrijfsomschrijving ‘Houdster- en financieringsactiviteiten’.
2.2
Over de onderneming van appellante sub 2 was op 15 maart 2020 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) de SBI-code [.......] (overige dienstverlening in verband met verzekeringen en pensioenfondsen) opgenomen, en als bedrijfsomschrijving ‘Het verstrekken van financiële diensten inhoudende financiële oplossingen aan consumenten in relatie tot tandartsen’.
3. Verweerder heeft beide aanvragen afgewezen. In de bestreden besluiten heeft verweerder overwogen dat de omschrijving van de werkzaamheden zoals die op15 maart 2020 in het handelsregister stond bepalend is. De SBI-code waarmee appellanten op de peildatum 15 maart 2020 in het handelsregister stonden ingeschreven, staan niet in Bijlage 1 van de Beleidsregel. Verder heeft verweerder overwogen dat de bedrijfsomschrijvingen in het handelsregister niet overeenkomen met een andere SBI-code die wél in Bijlage 1 staat. Dat appellante sub 1 haar registratie na 15 maart 2020 met terugwerkende kracht heeft gewijzigd, maakt dat niet anders. Tot slot is niet gebleken van zodanig bijzondere omstandigheden dat verweerder zou moeten afwijken van de Beleidsregel.
Standpunt appellanten
4. Appellanten voeren aan zij op 15 maart 2020 materieel voldeden aan de voorwaarden van de SBI-codes [.......] (praktijken van tandheelkundig specialisten) en 86.23.1 (praktijken van tandartsen). Appellanten hebben verschillende stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij op de peildatum een praktijk van tandartsen of tandheelkundig specialisten voerden.
5. Tevens beroepen appellanten zich op het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, in welk verband zij erop wijzen dat aan een ander bedrijf van hun bestuurder, te weten TTN - Tandtechniek Nederland B.V. (TTN), wel een tegemoetkoming is toegekend, terwijl deze dezelfde activiteiten verricht als appellanten. Daarnaast vinden de activiteiten van TTN en appellanten ook plaats op hetzelfde adres en in dezelfde bedrijfsruimte, waardoor appellanten en TTN als één groep moeten worden gezien, met dezelfde feitelijke werkzaamheden. De besluiten vallen onevenredig hard uit voor appellanten, omdat bij de beoordeling van hun aanvragen geen rekening is gehouden met hun feitelijke werkzaamheden.
Standpunt verweerder
6. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de bestreden besluiten op goede gronden zijn genomen. De op 15 maart 2020 geregistreerde bedrijfsomschrijvingen van appellanten geven onvoldoende aanknopingspunten om aan te sluiten bij SBI-code [.......] , [.......] of een andere SBI-code die in Bijlage 1 staat. Dat appellanten feitelijk een praktijk van tandartsen of tandheelkundig specialisten voeren, maakt dat niet anders. De beoordeling vindt plaats aan de hand van de geregistreerde bedrijfsomschrijving en niet aan de hand van de feitelijke werkzaamheden. Wijzigingen in het handelsregister met terugwerkende kracht worden niet bij de beoordeling betrokken.
7. Wat betreft het beroep van appellanten op het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel heeft verweerder erop gewezen dat geen sprake is van gelijke gevallen, omdat TTN, anders dan appellanten, op de peildatum wel geregistreerd stond met een bedrijfsomschrijving die aansloot bij een SBI-code die in Bijlage 1 staat. Verder is verweerder van mening dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat het handelen overeenkomstig de Beleidsregel in het geval van appellanten gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.
Beoordeling door het College
8. Het College heeft verschillende uitspraken gedaan over de Beleidsregel. Het College verwijst naar de uitspraken van 22 december 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:992, ECLI:NL:CBB:2020:993, ECLI:NL:CBB:2020:994 en ECLI:NL:CBB:2020:995). Daarin is onder meer geoordeeld dat de Beleidsregel moet worden aangemerkt als buitenwettelijk begunstigend beleid. Dit houdt in dat de rechter alleen kan toetsen of het beleid op consistente wijze is toegepast.
9. Net als in genoemde uitspraken heeft verweerder zijn beleid in dit geval op consistente wijze toegepast. Niet de feitelijke activiteiten, maar wat op de peildatum is geregistreerd in het handelsregister is leidend. Verweerder hoeft geen rekening te houden met wijzigingen die in het handelsregister zijn doorgevoerd na de peildatum, ook niet als het gaat om wijzigingen met terugwerkende kracht. In het geval van appellanten heeft verweerder de aanvragen voor een tegemoetkoming op grond van de Beleidsregel dan ook terecht afgewezen omdat de SBI-code waaronder zij op 15 maart 2020 waren geregistreerd, niet is vermeld in Bijlage 1.
10. Bij toepassing van de Beleidsregel toetst verweerder ook of de bedrijfsomschrijving, zoals die op de peildatum was geregistreerd, aanknopingspunten biedt voor een daarbij passende SBI-code die wel op de lijst in die Bijlage is vermeld. Voor ondernemingen die menen onder een onjuiste SBI-code in het handelsregister geregistreerd te staan, is een maatwerkprocedure ingericht (zie de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat aan de Voorzitter van Tweede Kamer van 30 juni 2020 – Moties Tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren). Deze houdt in dat ondernemers hiervan melding kunnen maken bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), waarna RVO in samenspraak met de KvK deze verzoeken op redelijkheid en billijkheid en aan de hand van de economische activiteit waarmee de onderneming in het handelsregister staat ingeschreven, beoordeelt. Deze beoordeling komt – kort gezegd – hierop neer dat wordt bezien of in de omschrijving van de bedrijfsactiviteiten waaronder de betreffende onderneming in het handelsregister is ingeschreven, aanknopingspunten kunnen worden gevonden voor de toepasselijkheid van een andere SBI-code, die wel in Bijlage 1 staat. Met de maatwerkprocedure is volgens verweerder maximaal invulling gegeven aan de motie Moorlag (Kamerstukken II, 2019-2020, 35438, nr. 13), waarin de regering is verzocht in de Beleidsregel een hardheidsclausule op te nemen op basis waarvan aanvragers die niet onder de formele werkingssfeer vallen, maar toch in identieke omstandigheden verkeren, aanspraak kunnen maken op de tegemoetkoming. Verweerder heeft terecht geconstateerd dat daar in dit geval geen sprake van is. Ook in zoverre heeft verweerder zijn beleid consistent toegepast.
11. Van strijd met de door appellanten aangehaalde beginselen is geen sprake. Verweerder heeft in dit verband onweersproken erop gewezen dat TTN anders dan appellanten op de peildatum wel stond geregistreerd met een bedrijfsomschrijving die aansloot bij een SBI-code die in Bijlage 1 staat, zodat van gelijke gevallen reeds daarom geen sprake is. Het College volgt verweerder voorts in het standpunt dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die een afwijking van de Beleidsregel rechtvaardigen.Conclusie
12. De beroepen zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
Het College verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Venekamp, in aanwezigheid van F.L. van Haeften, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2021.
De voorzitter is niet in de gelegenheid De griffier is niet in de gelegenheiddeze uitspraak te ondertekenen. deze uitspraak te ondertekenen.