Einde inhoudsopgave
Wet schadefonds geweldsmisdrijven
Artikel 8 [Beslissing beheerscommissie. Samenstelling. Werkwijze]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
17-04-2019, Stb. 2019, 173 (uitgifte: 16-05-2019, kamerstukken: 35073)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-10-2019, Stb. 2019, 385 (uitgifte: 06-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
1.
Op de aanvraag wordt beslist door een commissie. De commissie kan bij de beoordeling van de aanvraag afwijken van het bepaalde bij deze wet, indien toepassing ervan zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
2.
De commissie bestaat uit meervoudige en enkelvoudige kamers. Een meervoudige kamer bestaat uit een oneven aantal van ten minste drie leden. Een van de leden wordt door Onze Minister als voorzitter aangewezen. De voorzitter kan, gehoord de commissie, uit de leden een plaatsvervangend voorzitter aanwijzen.
3.
De benoeming van de leden van de commissie geschiedt voor ten hoogste vier jaar, behoudens de mogelijkheid van eerder ontslag op eigen verzoek. Herbenoeming kan tweemaal, telkens voor ten hoogste vier jaar, plaatsvinden. Het lidmaatschap eindigt bij het bereiken van de leeftijd van zeventig jaren.
4.
Aanvragen van eenvoudige aard die bij de commissie aanhangig worden gemaakt, worden in behandeling genomen door de enkelvoudige kamer. Indien een aanvraag naar het oordeel van deze kamer ongeschikt is voor behandeling, verwijst zij dit naar de meervoudige kamer. De enkelvoudige kamer kan ook in andere gevallen een aanvraag naar de meervoudige kamer verwijzen. De verwijzing kan geschieden in elke stand van het onderzoek. De behandeling van de verwezen aanvraag wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevindt.
5.
Indien een aanvraag naar het oordeel van de meervoudige kamer geschikt is voor verdere behandeling door de enkelvoudige kamer, kan zij dit verwijzen naar een enkelvoudige kamer. De vierde en vijfde volzin van het vierde lid zijn van toepassing.
6.
Aan de commissie is een secretaris verbonden. Onze Minister sluit, wijzigt en beëindigt de arbeidsovereenkomst met de secretaris, gehoord de commissie.
7.
De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing op de commissie.