BR 2015/83
Planschade die behoort tot het normaal maatschappelijk risico moet redelijkerwijs ten laste van de aanvrager blijven. De drempel van 2% die in artikel 6.2 lid 2 Wro is neergelegd is een minimum forfait, dat geldt voor alle gevallen waarin is verzocht om vergoeding van indirecte planschade in de vorm van waardevermindering, ongeacht de vraag of de schadeveroorzakende planologische maatregel als normale maatschappelijke ontwikkeling kan worden aangemerkt. In dit geval zijn er voldoende redenen om een drempel van 5% te hanteren. (Mook en Middelaar)
ABRvS 01-07-2015, ECLI:NL:RVS:2015:2071, m.nt. I.P.A. van Heijst
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
1 juli 2015
- Magistraten
Mrs. J.E.M. Polak, J.C. Kranenburg, A. Hammerstein
- Zaaknummer
201407170/1/A2
- Noot
I.P.A. van Heijst
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS921594:1
- Vakgebied(en)
Bouwrecht (V)
Ruimtelijk bestuursrecht / Tegemoetkoming in schade (planschade)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2015:2071, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 01‑07‑2015
- Wetingang
(Art. 6.2 Wro)
Essentie
Planschade die behoort tot het normaal maatschappelijk risico moet redelijkerwijs ten laste van de aanvrager blijven. De drempel van 2% die in artikel 6.2 lid 2 Wro is neergelegd is een minimum forfait, dat geldt voor alle gevallen waarin is verzocht om vergoeding van indirecte planschade in de vorm van waardevermindering, ongeacht de vraag of de schadeveroorzakende planologische maatregel als normale maatschappelijke ontwikkeling kan worden aangemerkt. In dit geval zijn er voldoende redenen om een drempel van 5% te hanteren. (Mook en Middelaar)
Samenvatting
Voor een beoordeling van de aanvaardbaarheid van een drempel van 5% zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.