Einde inhoudsopgave
Wet educatie en beroepsonderwijs
Artikel 3.1.4 Rol medezeggenschap bij bestuur en toezicht
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
11-11-2021, Stb. 2021, 548 (uitgifte: 15-11-2021, kamerstukken: 35606)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-2021, Stb. 2021, 590 (uitgifte: 03-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
1.
Een bestuurder en een lid van de raad van toezicht worden benoemd op basis van vooraf openbaar gemaakte profielschetsen.
2.
De ondernemingsraad en de studentenraad worden in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over de vaststelling of wijziging van een profielschets.
3.
De raad van toezicht stelt de medezeggenschapsraden binnen de instelling in de gelegenheid twee leden voor te dragen voor een sollicitatiecommissie voor het benoemen van een bestuurder:
- a.
een lid van of namens de ondernemingsraad; en
- b.
een lid van of namens de studentenraad of ouderraad.
4.
De raad van toezicht hoort de ondernemingsraad en de studentenraad vertrouwelijk over een voorgenomen beslissing tot benoeming of ontslag van een bestuurder of over de bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden. Het horen geschiedt op een zodanig tijdstip dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming.
5.
De studentenraad heeft de bevoegdheid advies uit brengen over een voorgenomen beslissing tot benoeming of ontslag van een bestuurder of over de bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.
6.
De ondernemingsraad wordt in de gelegenheid gesteld een bindende voordracht te doen voor een lid van de raad van toezicht.
7.
De raad van toezicht stelt de studentenraad en de ondernemingsraad van de instelling ten minste tweemaal per jaar in de gelegenheid overleg met hem te voeren.