Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende einddossier d.d. 29 augustus 216 in het onderzoek 09Ster16 bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering.Dit dossier bestaat uit twee onderdelen, te weten het algemeen dossier en het forensisch dossier. De paginanummering van beide onderdelen begint bij 1. Na het einddossier zijn nog 7 aanvullende processen-verbaal opgemaakt, deze zijn doorgenummerd na het algemeen dossier. Het eerste aanvullende proces-verbaal begint op pagina 1781. Daarnaast is nog een niet doorgenummerd proces-verbaal toegevoegd aan de stukken ter zake PGP-gesprekken uit het onderzoek 26Marengo. Het hof zal dit proces-verbaal gemakshalve het 8e aanvullende proces-verbaal noemen. Als verwezen wordt naar dit stuk zal voor de vindbaarheid zowel het proces-verbaalnummer als het paginanummer in de voetnoot vermeld worden. Indien wordt verwezen naar een paginanummer in het algemeen dossier, zal uitsluitend de pagina genoemd worden. Indien wordt verwezen naar een pagina in het forensisch dossier, zal deze verwijzing worden voorafgegaan met de vermelding: FO-dossier.Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5°, Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen
Hof Arnhem-Leeuwarden, 03-03-2021, nr. 21-000830-17
ECLI:NL:GHARL:2021:1918, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
03-03-2021
- Zaaknummer
21-000830-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2021:1918, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 03‑03‑2021; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2017:408, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Vindplaatsen
PS-Updates.nl 2021-0210
Uitspraak 03‑03‑2021
Inhoudsindicatie
Twee 27-jarige mannen uit Rosmalen en Vianen, zijn door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld tot 22 jaar gevangenisstraf voor moord en verboden wapenbezit. Het slachtoffer werd op 17 april 2016 op klaarlichte dag geliquideerd, in een woonwijk in IJsselstein, terwijl zijn dochtertje naast hem in de auto zat. Het hof komt tot een hogere straf dan de rechtbank. Het hof oordeelt op basis van verschillende getuigenverklaringen, het aangetroffen DNA-materiaal en PGP-gesprekken verkregen uit Ennetcom-data dat verdachten de daders zijn van de schietpartij. Bij het bepalen van de straf heeft het hof onder andere gekeken naar de ernst van het feit. De moord is gepleegd in opdracht van een criminele organisatie met leden die zowel meedogenloos zijn als over zeer veel geld beschikken. Het hof ziet, mede gelet op soortgelijke zaken van andere hoven en rechtbanken, geen aanleiding om een ander uitgangspunt dan 20 jaar te hanteren voor een liquidatie. Het hof weegt in strafverzwarende zin mee dat verdachten op een zondagochtend om 10.00 uur – een tijdstip waarop veel mensen thuis zijn – het slachtoffer op een parkeerplaats, omringd door flatgebouwen om het leven hebben gebracht. Niet alleen hebben hierdoor heel veel mensen getuige moeten zijn van deze gewelddadige moord, maar hebben verdachten ook het risico om onschuldige omstanders bij het geweld te betrekken op de koop toegenomen. Dit geldt temeer voor het 7-jarige dochtertje van het slachtoffer dat in de auto aanwezig was. Zij heeft niet alleen van dichtbij meegemaakt hoe haar vader in koelen bloede vermoord werd maar is zelf ook in levensgevaar geweest.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000830-17
Uitspraak d.d.: 3 maart 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gedeeltelijk zitting houdende te Amsterdam
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank
Midden-Nederland van 31 januari 2017 met parketnummer 16-705888-16 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer
05-840960-14, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1993,
wonende te [woonplaats 1] ,
thans verblijvende in [detentie] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 27 juli 2017, 3 oktober 2017, 7 november 2017 (waarna het hof op 21 november 2017 een tussenarrest heeft gewezen), 23 januari 2018, 20 april 2018, 10 juli 2018, 19 september 2018, 11 december 2018, 8 januari 2019 (waarna het hof op 22 januari 2019 opnieuw een tussenarrest heeft gewezen), 1 april 2019, 28 juni 2019, 9 september 2019, 5 december 2019, 26 februari 2020 12 mei 2020, 7 augustus 2020, 4 november 2020, 1 februari 2021 (welke zitting in Amsterdam heeft plaatsgevonden en tijdens welke zitting de zaak inhoudelijk is behandeld) 3 maart 2021 (tijdens welke zitting alleen het onderzoek is gesloten) en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. P.J. Silvis, naar voren is gebracht.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van dat wat door de advocaat van de benadeelde partijen, mr. Sturkenboom, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Verdachte is bij vonnis van 31 januari 2017 door de meervoudige strafkamer in de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 jaren, met aftrek van het voorarrest wegens, kort gezegd:
- -
het medeplegen van moord (feit 1) en;
- -
het medeplegen van verboden wapen- en munitiebezit, meermalen gepleegd (feit 2).
De rechtbank heeft daarnaast de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen toegewezen en beslist dat diverse inbeslaggenomen goederen, te weten een Apple IPad, een zakje met opschrift en een korte broek, teruggegeven zullen worden aan verdachte.
Voorts is een beslissing genomen op verschillende vorderingen van benadeelde partijen. Kort gezegd heeft de rechtbank de vorderingen van benadeelden [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] in zijn geheel toegewezen. De vorderingen van [benadeelde 5] en [benadeelde 6] zijn niet-ontvankelijk verklaard ten aanzien van de gevorderde affectieschade en voor het overige toegewezen. De vordering van benadeelde [benadeelde 7] is niet-ontvankelijk verklaard ten aanzien van het gevorderde gederfde levensonderhoud en deels ten aanzien van de shockschade. De overige gevorderde schadevergoeding is toegewezen.
Sinds het wijzen van het vonnis in eerste aanleg zijn aan het dossier verschillende processtukken toegevoegd. Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het hof deze stukken – in aanvulling op dat wat de rechtbank reeds heeft overwogen – meeneemt in de beslissing ten aanzien van het bewijs en de strafmaat. Het hof komt bovendien ten aanzien van feit 2 tot een iets andere bewezenverklaring en tot een andere beslissing op (enkele aspecten van) enkele vorderingen van de benadeelde partijen.
Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1.hij op of omstreeks 17 april 2016 te IJsselstein , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en/of met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk en/of na kalm beraad en rustig overleg, met een of meer vuurwapen(s) één of meerdere kogel(s) in en/of door en/of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] geschoten/afgevuurd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
2.hij op of omstreeks 17 april 2016 te IJsselstein , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III, en/of munitie van categorie II en/of categorie III, te weten
- een automatisch vuurwapen (merk Zastava) van categorie II en/of
- twee vuurwapens (semi-automatisch, merk Walther, model P99 AS) van categorie III en/of - 42 scherpe patronen (van het kaliber 9 mm Luger) van categorie III en/of
- 61 scherpe patronen (kaliber 7.62 x 39 mm) van categorie II, voorhanden heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Leeswijzer
Alvorens het hof zijn oordeel geeft over het bewijs zullen de standpunten van de
advocaat-generaal en de verdediging kort en zakelijk weergegeven worden. Net als de rechtbank zal het hof de door de verdediging en de advocaat-generaal aangedragen argumenten voor deze standpunten, op de plaats waar dit relevant is, uitgebreider in het arrest bespreken. Onder het kopje “oordeel van het hof” zal het hof grotendeels de bewijsoverwegingen van de rechtbank overnemen, deze delen worden in dit arrest cursief weergegeven. Eventuele spel- of typfouten zijn verbeterd. Aanvullingen op deze bewijsoverwegingen worden niet cursief weergegeven. In de voetnoten worden de vindplaatsen van de bewijsmiddelen opgenomen, ook hierbij geldt dat de voetnoten die zijn overgenomen uit het vonnis van de rechtbank cursief worden weergegeven. Opgemerkt wordt dat de nummering van de voetnoten afwijkt van de nummering in het vonnis.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd verdachte te veroordelen voor de aan hem ten laste gelegde feiten. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat er – op basis van dat wat de rechtbank heeft overwogen – wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de feiten samen met zijn medeverdachte heeft gepleegd. De later aan het dossier toegevoegde PGP-gesprekken bieden nog extra steun aan het bewijs.
Standpunt verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte wegens een gebrek aan wettig en overtuigend bewijs vrijgesproken dient te worden van het aan hem ten laste gelegde medeplegen van moord en medeplegen van verboden wapenbezit. Uit de bewijsmiddelen valt niets af te leiden dat rechtstreeks duidt op de betrokkenheid van verdachte. De onderlinge samenhang van de bewijsmiddelen kan niet als uitgangspunt genomen worden voor de beantwoording van de bewijsvraag. Voorts moeten de PGP-gesprekken uitgesloten worden van het bewijs.
Bewijsmiddelen feit 1
Het hof gaat – grotendeels met de rechtbank – op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.1.
Algemeen
Op zondag 7 april 2016 omstreeks 10.00 uur kwam bij de meldkamer van de politie een melding binnen van een schietpartij op de [adres] . Er zou meerdere keren geschoten zijn op een man die in zijn auto zat. Omstreeks 10:04 uur kwam er vanaf de [adres] een Volkswagen Polo met zeer grote snelheid aangereden. Door een verbalisant werd gezien dat die Volkswagen meerdere inschoten had. Nadat die auto was gestopt zag de verbalisant dat de bestuurder in de richting gebaarde waarin de daders van de schietpartij zouden zijn gevlucht. Even later werd verbalisant gewenkt door een man, getuige [getuige 1] . Deze getuige zei dat een man, die op een afstand van 30 meter liep, moest worden aangehouden, omdat die man de kleding van de getuige had gestolen. Hierop werd medeverdachte aangehouden. Op aanwijzen van deze getuige [getuige 1] werd een boodschappentas met Kruidvat-reclame veilig gesteld. Hierin bevonden zich onder meer twee natte doormidden gebroken telefoons van het merk BlackBerry, een natte zwarte regenjas met aan elke mouw een nitrillen handschoen en een natte regenbroek. Volgens de getuige [getuige 1] had medeverdachte deze tas uit het tuinhuisje van [getuige 1] meegenomen. In het tuinhuisje van [getuige 1] werd verder onder meer een vochtige zwarte bivakmuts aangetroffen.2.
PGP-mailadres BlackBerry telefoon
Gebleken is dat aan één van de telefoons die op 17 april 2016 in IJsselstein in de boodschappentas met Kruidvat-reclame is aangetroffen, het PGP-mailadres [mailadres] gekoppeld kan worden.3.
PGP-gesprekken voorafgaand aan en net na 10.00 uur, 17 april 2016
Op 17 april 2016 heeft medeverdachte ( [mailadres] , hierna L066) onderstaande emailconversatie met [betrokkene 1] ( [mailadres] , hierna W509).4.
Datum en tijd5. | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 02:08:13 | [mailadres] (medeverdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Ik moet alleen we ff slapen zodat ik scherp ben strax over paar uur |
17-04-2016 02:08:20 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] (medeverdachte) | Top thx sir. Heb je [verdachte] bij die dingen thuis gelaten. |
17-04-2016 02:08:48 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] (medeverdachte) | Ja is goed sir laat [alias 1] en [alias 2] gewoon posten doe jij effe je ogen dicht. |
17-04-2016 02:09:49 | [mailadres] (medeverdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [verdachte] is daar sir bij spullen |
17-04-2016 02:28:33 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] (Medeverdachte) | Bro die fiets moet weg daar. [alias 3] zegt ga die hond doen. |
17-04-2016 02:29:06 | [mailadres] (Medeverdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Die van ijssel tog |
17-04-2016 02:30:10 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] (Medeverdachte) | Yes sir die van IJssel . Die a5 moet weer na ijssel sir, |
17-04-2016 02:30:17 | [mailadres] (Medeverdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Sir ik zet deze a5 op zelfde plek als net, en sir weet u wnr die m5 daar staat |
17-04-2016 02:31:12 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] (Medeverdachte) | Oke sir. Is goed kan op zelfde plek. Ik tekst die gene nu hoelaat die m5 er staat. |
17-04-2016 02:35:05 | [mailadres] (Medeverdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Sir ik ga nu vertrekken naar ijssel om die fiets te zetten |
17-04-2016 03:19:57 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] (Medeverdachte) | Bro maak [alias 3] trots morgen, laat zien dat jullie t waard zijn voor dit werk. Hij zegt desnoods zijn huis intrappen of als daglicht is gewoon doorgaan. Hij zei maakt niet uit hoelaat of ochtend vroeg of dachlicht als die slaapt worden jullie goed beloond. |
17-04-2016 03:20:41 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] (Medeverdachte) | Ja die s5 word jullie overstap fiets toch, en die a5 gaat terug en die m5 daar ga je die hond mee doen toch |
17-04-2016 03:21:52 | [mailadres] (Medeverdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Yes sir, zoiezo, hij gaat 100 procent morge slape sir |
17-04-2016 06:05:36 | [mailadres] (Medeverdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Sir we staan paraat |
17-04-2016 09:53:38 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] (Medeverdachte) | Sir beter zet die flessen achter stoel neer |
17-04-2016 09:56:54 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] (Medeverdachte) | Sir?? |
17-04-2016 10:09:03 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] (Medeverdachte) | Sir?? Reageer verdomme man? |
De eerste getuige en het slachtoffer
Getuige [getuige 13] heeft het volgende verklaard:
Ik woon op [adres] te [plaats 1] . Op 17 april 2016 om 10.00 uur hoorde ik knallen en liep naar mijn balkon aan de voorkant van mijn woning. Ik zag het dochtertje van mijn buurman naar de flat rennen en hoorde haar roepen “papa, papa”.6. Ik rende naar beneden, naar de auto van de buurman, een Volkswagen Polo. Ik zag dat die auto midden op het parkeerterrein stond. Ik zag dat de buurman gewond was en niet reageerde. Ik keek om me heen en zag dat de dader vanuit de bijrijdersstoel van een BMW M5 een wapen op me richtte. Het was een handvuurwapen, ik denk een 9 mm. Hij had een bivakmuts op. Achter het stuur zat nog een persoon met een bivakmuts op. Ik liep achteruit, terug naar de flat. Ik zag dat de daders wegrenden. Ik zag dat de voorste dader een korte AK machinegeweer vasthield onder zijn rechterarm. Ze renden na de groene bouwkeet linksaf, langs een speeltuintje binnendoor richting [adres] , [locatie] . Ze hadden een soort van regenjas aan met een horizontale reflectiestreep op de rug.7.
Verbalisant [verbalisant 16] heeft het volgende gerelateerd:
Op 17 april 2016 rond 10.00 uur hoorden wij dat de eenheid 52.03 werd gestuurd naar de [adres] . Er zou geschoten worden. Ik en mijn collega zijn in ons voertuig gestapt en die kant op gereden. Onderweg hoorden we via de meldkamer dat een grijze Volkswagen was weggereden. Het kenteken werd genoemd, maar ik hoorde alleen de cijfercombinatie 14. De meldkamer gaf door dat de 2 mannen weggerend waren. Terwijl ze, ter hoogte van [adres] , overlegden met inmiddels gearriveerde collega’s, zagen we een grijze VW de bocht om komen. Het kenteken begon met 14 en de auto reed zo hard de bocht om dat hij bijna kantelde. De auto minderde vaart en ik hoorde een man uit het raam schreeuwen. Naast de bestuurder hing een man half tegen de deur, half tegen in de stoel. Ter hoogte van zijn borst zat hij onder het bloed. Ik hoorde de bestuurder roepen: ‘Ik heb het slachtoffer, moet naar het ziekenhuis. Daar zijn ze heen’. Hij wees naar de [locatie] . Daarna reed de VW door.8.
Het slachtoffer is: [slachtoffer] , geboren [geboortedag 2] 1978 te [geboorteplaats 2] , wonende [adres] te [plaats 1] . Hij overleed op 17 april 2016 om 10.50 uur. 9.
Door arts en patholoog M . Buiskool is sectie verricht op het lichaam van [slachtoffer] .
Hiervan is een rapport opgesteld, waaruit blijkt dat in het lichaam 3 kogels zijn aangetroffen en meerdere kogelfragmenten. Er sprake was van uitwendig mechanisch perforerend geweld, passend bij mogelijk 5 inschoten (één aan de hals/nek, drie aan de romp en één in de linker bovenarm), minimaal 5 doorschoten en mogelijk meerdere schampverwondingen.10. In relatie met schotverwondingen aan de borstkas, waren vitale organen geperforeerd, waaronder het hart en beide longen. Het intreden van de dood wordt verklaard door verwikkelingen van dit bij leven opgelopen inwerking van meervoudig mechanisch geweld (schieten).11.
Het onderzoek op de plaats delict
Verbalisant [verbalisant 17] heeft het volgende gerelateerd:
[adres] is een grote parkeerplaats omringd door flats. Links in de hoek, op een parkeerplaats stond een bouwkeet. Ik zag een grijze BMW staan, waarvan de deuren een stukje open stonden. De BMW stond naast de eerder genoemde bouwkeet. De bestuurder van een groene personenauto zei dat de BMW van de daders was. Hij zei dat de daders weggerend waren, in de richting van de speeltuin. 12.
Op [adres] is sporenonderzoek gedaan. Verbalisanten [verbalisant 18] , [verbalisant 19] , hebben hierover het volgende gerelateerd:
Op de parkeerplaats werden 8 hulzen, 1 kogelpunt en 2 manteldelen aangetroffen. De 8 hulzensporen werden voorzien van de SIN-nummers AAJD2562NL t/ m -69NL. De kogelpunt werd voorzien van SIN nummer AAJD2561NL. De twee manteldelen werden voorzien van SIN nummers AAJD2559NL en AAJD2570NL.13. Verder werd aangetroffen:
-een huls 9mm naast de handrem van de auto van het slachtoffer [SIN AAJD1624NL]
-een huls 9mm onder de kinderstoel van de auto van het slachtoffer [SIN AAJD1623NL] -een huls 9mm naast rechterstoel gesphouder [SIN AAJD1622NL]
-een deel kogelpunt uit kleding slachtoffer [SIN AAJI8564NL]
-drie kogelpunten bij sectie slachtoffer [SIN AAIX7606NL, -07NL en 08NL].14.
In het middenconsole van de BMW met kenteken [kenteken] lag een pistool. In de houder van dit pistool zaten 14 scherpe patronen, in de kamer zat 1 scherpe patroon. Dit pistool werd voorzien van SIN-nummer AAJD1631NL.
Tevens lag deels onder de passagiersstoel een pistool. In de houder van dit pistool zat 1 scherpe patroon, in de kamer zat eveneens 1 scherpe patroon. Dit pistool werd voorzien van SIN-nummer AAJD1630NL.15.
Op de achterbank van de BMW werd een zwarte Nike sporttas aangetroffen. In de Nike tas lagen twee houders van een vuurwapen, voorzien van enkele 9 mm patronen en een soortgelijk 9 mm Luger los patroon. Tevens lag in de tas een magazijnhouder van een automatisch vuurwapen voorzien van bijbehorende patronen en nog een soortgelijk los patroon.16.
Uit het sporenonderzoek aan de auto van het slachtoffer, de VW Polo met kenteken
[kenteken] is het volgende gebleken. In de voorruit, aan de bijrijderszijde, waren vier schotbeschadigingen zichtbaar. De richting van deze beschadigingen werd bepaald met behulp van een schotbaanlaser en hieruit bleek dat deze waren gericht op de bestuurdersstoel. In de auto werd glas van de voorruit aangetroffen. Er is dus staand buiten het voertuig door de voorruit geschoten. De schutter heeft tijdens het afvuren van het vuurwapen rechts voor het voertuig gestaan, aan de bijrijderszijde. Een schotbeschadiging in het bestuurdersportier was nagenoeg loodrecht gericht richting de bestuurdersstoel, komend vanaf de rechterzijde (bijrijderszijde) van de auto. De ruit van het rechterportier was niet vernield, het is dus zeer aannemelijk dat dit schot is afgevuurd door een openstaand rechterportier. In het voertuig zijn drie hulzen aangetroffen. Deze zijn voorzien van de SIN-nummers AAJD1622NL t/ m -24 NL.17.
Door het NFI is vergelijkend onderzoek naar de aangetroffen wapens en munitie gedaan.
Beide pistolen zijn semi-automatisch werkende pistolen van het merk Walther, model P99. Kaliber 9mm.18. Uit de bevindingen van dit onderzoek is gebleken dat de hypothese dat de elf hulzen (nrs. AAJD1622NL t/ m -24NL en nrs. AAJD2562NL t/ m -69NL) zijn verschoten met pistool AAJD1630NL minimaal zeer veel waarschijnlijker is, dan de hypotheses dat de hulzen zijn verschoten met pistool AAJD1631NL of met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de twee pistolen. Verder is uit de bevindingen van dit onderzoek gebleken dat de hypothese dat de zeven kogels en manteldelen (AAIX7606NL t/ m -08NL, AAJD2559NL, -61NL, -70NL en AAJI8564NL) die het best passen bij het kaliber 9mm Parabellum en pistool AAJD1630NL) zijn afgevuurd uit de loop van pistool AAJD1630NL extreem veel waarschijnlijker is, dan de hypothese dat de kogels en hulzen zijn afgevuurd uit de loop van het pistool (AAJD1631NL) of uit een andere loop van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de lopen van de twee pistolen.19.
De getuigen van het schieten
Getuige [benadeelde 7] heeft als volgt verklaard:
We gingen zondag naar beneden. We stapten in de auto. Toen ging mijn vader de auto starten en toen kwam er opeens een man bij ons en die schoot de ruit kapot. En hij schoot mijn vader in zijn schouder.20. Ik zat voorin de auto en wilde net mijn gordel omdoen. Het glas kwam bijna tegen mijn oor. 21.
Getuige [getuige 14] heeft als volgt verklaard:
Ik parkeerde op 17 april 2016 omstreeks 09.30 uur mijn auto voor de flat aan de [adres] . Ik bleef in de auto wachten op mijn vriendin. Ik had zicht op de schaftkeet die op de parkeerplaats staat. Naast die keet stond een zilvergrijze BMW, klaar om weg te rijden. Tussen 09.55 en 10.00 uur zag ik een man lopen met een dochtertje. Het meisje had een wit hoofddoekje om. Hij liep richting geparkeerde auto’s. Ik zag twee mannen uit de zilvergrijze BMW stappen, één uit de bestuurderszijde en één uit de passagierszijde. De man aan de passagierszijde had een automatisch vuurwapen bij zich. Ik dacht aan een AK47. Het wapen was zwart. De man met het wapen liep voorop. De tweede liep als back-up achter hem aan. De mannen liepen doelgericht naar de man met zijn dochtertje. Ik hoorde meerdere schoten. Ik denk een stuk of zes, zeven. Ondertussen liep ik met mijn dochter weg, om in veiligheid te komen. Ik keek achterom en zag dat de 2 mannen rennend terug gingen naar de BMW. De man met het wapen stapte in aan de passagierszijde en de andere man aan de bestuurderszijde. Ik hoorde een kind gillen en ik zag het meisje met het witte hoofddoekje gillend wegrennen richting de plek waar zij vandaan gekomen was.
De man met het wapen was ongeveer 175/180 cm lang, normaal postuur. Hij was in het zwart gekleed.22. Hij droeg een zwarte bivakmuts. De tweede man was ook in het zwart gekleed en droeg ook een zwarte bivakmuts. Hij had ongeveer dezelfde lengte als dader 1
De man aan de bestuurderskant stapte uit en rende weg over het voetpad richting de speeltuin. De man met het wapen stapte ook uit de BMW en rende achter zijn maatje aan. Hij droeg het wapen nog steeds bij zich. De bivakmutsen hadden ze nog op. 23.
Getuige [getuige 9] heeft als volgt verklaard:
Ik liep rond 9.50 à 9.55 uur (de rechtbank begrijpt: op 17 april 2016) naar buiten. Ik had het portier van de auto in mijn hand toen ik iets hoorde wat leek op vuurwerk. Ik draaide me om en zag een man met een vuurwapen in zijn rechterhand. Hij stond voorovergebogen. Hij stond heel dicht op de auto. Ik denk dat hij wel acht á tien keer schoot. Het was een klein vuurwapen. Het was een donker wapen.24. De man had een zwarte bivakmuts op.25.
Getuige [getuige 15] heeft als volgt verklaard:
Ik woon op [adres] te [plaats 1] . Op 17 april 2016 stond ik op het balkon aan de zijde van de parkeerplaats. Ik hoorde mijn buurman met zijn dochtertje naar beneden lopen. Ik zag ze naar de auto lopen. Die auto stond op de parkeerplaats. De vader liep naar de bestuurderszijde, zijn dochter naar de andere zijde. Ik zag dat de deuren van een BMW die geparkeerd stond naast een bouwkeet op de parkeerplaats, open gingen. Vanuit elke zijde van die BMW kwam één persoon. Beide waren donker gekleed. De kleding leek bol, net als ik mijn regenjas draag en er nog kleding onder zit. Op het moment dat beide portieren van de auto van de buurman dicht waren, zag ik beide donker geklede personen op een holletje in de richting van de auto van de buurman lopen. Beide personen hebben een voorwerp in hun hand. Ik zag dat ze bivakmutsen onder hun capuchon droegen. De bestuurder van de BMW, dader 1, liep naar de zijde van de auto waar het buurmeisje zat. De persoon die vanaf de bijrijdersstoel van de BMW was gekomen, dader 2, liep naar de andere zijde van de auto van de buurman. Dader 1 begon te schieten op de auto van de buurman.26. Na het schieten renden beide daders terug naar de BMW. Dader 2 ging weer op de bijrijdersstoel zitten en dader 1 op de bestuurdersstoel.27.
Getuige [getuige 16] heeft als volgt verklaard:
Ik was op 17 april 2016 in een woning op de [adres] . Ik hoorde knallen en deed de gordijnen van de slaapkamer open. Ik keek toen op de parkeerplaats en zag een BMW staan met twee personen erin. Ik zag dat ze uitstapten. Ze droegen donkere zwarte regenkleding en bivakmutsen. De regenkleding had een zilver reflecterende horizontale streep op de rug. Toen de personen die auto verlieten viel het mij op dat er een wapen in het spel was. Ik zag een groot wapen met een lange loop. Die personen renden weg in de richting van de speeltuin. Ze waren in paniek, want ze kwamen even later terug. Toen namen ze allebei weer plaats in de auto, zonder de deuren te sluiten. Er werd wat gerommeld en vervolgens verlieten ze de auto weer. Toen zijn ze weer richting de speeltuin gevlucht.28. Het magazijn van het wapen dat ik gezien heb, was onderin het wapen geplaatst. Ik denk aan een AK47 of een Kalasjnikov.29. Ze hadden identieke kleding aan. Het waren geen forse mannen.30.
Getuige [getuige 12] heeft als volgt verklaard:
Op 17 april 2016 was ik in mijn woning op driehoog. Ik hoorde knallen en ben naar het raam gegaan. Ik keek over de parkeerplaats heen. Ik zag twee mannen in zwarte regenkleding. Ze stonden voor de vluchtauto, die naast de keet stond. Ik zag ze schieten. Eén had een lang wapen in zijn handen, waarvan het handvat bruin was. 31. Toen ze later met zijn tweeën de auto in stapte, heb ik gezien dat de ander ook een wapen had. Ze wilden wegrijden, maar de auto startte niet. 32. Ze renden om de keet heen richting de speeltuin. Na 30 of 40 seconden kwamen ze weer terug bij de vluchtauto. Ik denk dat ze toen wel weer 30 of 40 seconden in de auto hebben gezeten. Ik weet nog dat ik de verdachte met dat grote wapen de auto uit zag stappen.33. De mannen hadden zwarte regenpakken aan, met reflecterende stroken op de borst, de rug en de broek. Toen ze voor de tweede keer de auto verlieten, vluchtten ze dezelfde kant op, richting het speeltuintje.34.
Ik heb de vluchtauto’s ochtends om 05.30 à 05.45 uur al zien staan. Ik rookte toen een sigaretje op het balkon.35.
PGP-gesprek tussen [betrokkene 1] en verdachte (via de PGP van [betrokkene 2] ) op
17-04-2016, de middag na de schietpartij:36.
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 16:50:38 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | Vraag eens aan [verdachte] hoe ze die man hebben gedaan? Wie heeft wat gedaan?? Hoe hebben ze m precies gepakt. |
17-04-2016 16:51:15 | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Hij tekst het je nu |
17-04-2016 16:52:29 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | Laat m via die van jou texten [alias 3] wil weten hoe die t precies heeft gedaan stap voor stap. Tekst mij deze hoe en wat, |
17-04-2016 16:55:02 | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | We zaten achterin. Toen hij na buiten kwam gewacht tot ie achter het stuur zat. Toen ben ik uitgestapt met kleintje na hem gerent eerst van voren toen van de zijkant en ben ik terug gegaan na fiets en toen zijn de problemen begonnen. |
17-04-2016 16:56:12 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | Dus geen headshot? |
17-04-2016 16:57:05 | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Nee broer ben eerlijk met je hij was ook niet alleen vandaar zo.. |
17-04-2016 16:57:58 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | Je hoord [alias 4] gewoon schreeuwen tegen die petten op filmpje op rtvutrecht, hij schreeuwt tegen ze ik ben tog 21 a sahbi kowed |
17-04-2016 16:58:15 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | Met wie was die sir? |
17-04-2016 16:59:08 | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Met een klein meisje gok rond de 10 max 12 |
17-04-2016 17:01:30 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | Ja kan wel kloppen. Of was zijn zoontjes. In iedergeval ben trots op je broer. Hij slaapt. En [alias 4] krijgt topadvo, die word nu gebeld en alles wordt geregeld!!! |
17-04-2016 17:03:07 | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Ja broer bedankt zoals het hoort.. |
17-04-2016 17:05:02 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | [verdachte] ?? Praat met niemand hier over niemand niet, blijf gewoon praat. En blijf samen met [alias 1] en [alias 2] aub. Die overstapfiets moet vanavond nog in de fik en goed in de fik. Of laat m door iemand doen die jullie kennen en dan krijgt ie pap voor. Want [alias 4] heeft nog de sleutel van de overstap fiets. Kk zooi. |
Getuigen op de vluchtroute in de woonwijk
Getuige [getuige 2] heeft als volgt verklaard:
Ik zag op 17 april 2016 rond 09.45 a 10.00 uur vanuit mijn raam op de [adres] te [plaats 1] dat er twee mannen met versnelde pas aan kwamen. Ze gingen linksaf. Ik ben naar de achterzijde van mijn woning gegaan en zag ze wegrennen in de richting van het bosgebied. De voorste man was getint. Hij had een kort zwart jasje aan. Het leek een regenjas. Hij had zwarte vingerhandschoenen aan en donkere sportschoenen. De tweede man was lichter getint dan de eerste man. Het jasje was precies hetzelfde als de voorste man. Hij had ook een donkere broek en donkere sportschoenen aan.
De tweede man had een wapen bij zich van 1 meter, ik denk een AK. De houder was een beetje khaki-achtig van kleur. De rest van het wapen was zwart. De houder liep met een kromming, een banaanachtige vorm.37. Toen ik de mannen aan de achterzijde van mijn woning zag, waren ze aan het rennen.38.
Getuige [getuige 3] heeft als volgt verklaard:
Op 17 april 2016 omstreeks 10.05 uur bevond ik mij in de woonkamer van mijn woning aan [adres] te [plaats 1] . Ik keek uit over het parkje tussen de flats. Ik zag twee mannen rennen, komend uit de richting [richting] . De tweede man had een groot vuurwapen vast. Ik zag dat het een donker wapen was met een houten handvat. Hij hield het wapen met 2 handen voor zijn borst vast, met de loop recht omhoog. De mannen renden over het voetpad voor mijn woning. Ze gingen vervolgens rechtdoor, over het bruggetje. Ze staken het wandelpad over de [adres] (het hof begrijpt: [adres] ) over en renden het bosperceel in. 39.
Beide mannen droegen een zwart regenpak of sportpak. De broek en het jasje waren van dezelfde stof. Op de linkerborst zat een grijs reflecterende horizontale streep.40.
Getuigen in het ‘buitengebied’
Getuige [getuige 4] heeft als volgt verklaard:
Ik ging vanochtend met mijn zus fietsen. Ik stond stil omdat mijn zus foto’s maakte. We hoorden een aantal knallen. We fietsten verder en kwamen bij een plasje. Daar maakte mijn zus een foto. Toen we die later terugkeken, zagen we dat die foto gemaakt was om 09.59 uur. We fietsten weer verder en zagen op een gegeven moment 2 mannen. Dat was bij het pad naast de volkstuintjes. We hoorden een harde plons en zagen dat de voorste man in het slootje was gesprongen. Ik zag hem de sloot uit komen en de volkstuintjes oplopen. Ik zag dat er een man aan het werk was bij de moestuintjes. De voorste man had een zwart regenpak aan en een regenbroek. Hij had kort zwart plat haar. De achterste man had ook een soort van zwart regenpak aan. Bij hem zag ik een reflectiestreep, horizontaal over de borst. Het was een blanke man.41. We zijn doorgefietst en zagen aan het begin van de woonwijk een politiebusje en een politieauto langzaam rijden.42.
Getuige [getuige 5] heeft als volgt verklaard:
Ik ging zondagochtend (de rechtbank begrijpt: 17 april 2016) een fietstocht maken met mijn broer. We zijn tot ongeveer 09.50 uur bij de [locatie] gebleven en daarna weer doorgefietst. Net voordat we die plas verlieten hoorden we knallen, wat op vuurwerk leek.43.
We fietsten door en daarna heb je aan de rechterhand nog een kleine plas. Daar zijn we gestopt en hebben we foto’s gemaakt. Dat was een paar minuten voor 10. Toen fietsen we door en dan krijg je aan je rechterhand was bosjes en moestuintjes. Op dat moment zagen we twee donker geklede mannen. Ze droegen donkerblauwe of zwarte regenpakken, zowel jassen als broeken. Op de regenpakken zaten grijze reflecterende strepen, op de borst en bij de enkels. Ze droegen allebei precies hetzelfde. Eén man stapte in de sloot richting de moestuintjes. Hij waadde door de sloot. De andere man kwam vanaf rechts op ons afgelopen. Ik zag iets over zijn rug hangen.44. Ik dacht gelijk dat dat een jachtgeweer was, omdat we eerder die knallen hadden gehoord. Ik zag een donker stukje uitsteken.45.
Getuige [getuige 6] heeft als volgt verklaard:
Ik ging op 17 april 2016 hardlopen. Voor tienen liep ik het park in. Dan kom je bij het [naam hotel] uit. Daar maak je dan een bocht en ga je de brug over naar de [locatie] . Halverwege het park hoorde ik knallen.46. Ik liep verder. Bij de [locatie] loop je naar beneden richting het fietspad. Toen ik naar beneden liep, de helling af, liep er een jongen met mij op in de bosjes aan de overkant bij een slootje. Hij liep een beetje hard en toen weer zacht, hard en zacht. Toen bleef hij staan en stak hij de weg over. We keken elkaar even aan. Hij stak het fietspad en het looppad over en ging aan de overkant de bosjes weer in.47. Hij had een joggingachtig trainingspak aan, donkerblauw.48. Hij was tussen de 1.85 en 1.90 meter. In die bosjes aan de overkant, hurkte de man achter een boom. Hij had plat donker haar. Volgens mij was het gewoon een blanke man. Hij droeg gympen met zwarte zolen. Er zat ergens op de borst een letter of een logo in wit.49.
Medeverdachte is aangehouden op een volkstuinencomplex.50.
PGP-gesprekken tussen [betrokkene 2] en [betrokkene 1] , 17 april 2016:
Op 17 april 2016 probeert [betrokkene 1] (710V) contact te krijgen met de gebruiker van het e-mailadres [mailadres]51.Dit emailadres hoorde bij één van de telefoons die werd aangetroffen vlakbij de plek waar medeverdachte op 17 april 2016 werd aangehouden.52.Wanneer dat niet lukt, neemt hij contact op met [betrokkene 2] (AU54) en volgt onderstaande communicatie53.:
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 10:12:45 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | bro ga checken bij [alias 4] ik vertrouw dit niet sir. Anders moet ik heel snel hun pgp’s uit de lucht halen sir? Ga snel snel |
17-04-2016 10:16:08 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | Welke pgp heeft ie?? |
17-04-2016 10:16:44 | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Van [alias 2] en van hem geloof k we werden heel vies ingehaald door de auto van die hond broer ging door rood alles |
17-04-2016 10:17:16 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | Sir heeft [alias 4] pgp van [alias 2] ?? Ik ga ze wissen. Dit klopt niet. |
[betrokkene 1] (w509) stuurt vervolgende onderstaand bericht naar een aantal emailadressen van de helpdesk van Ennetcom.54.
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 10:17:44 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] | Met spoed wipen sir? [mailadres] |
Op 17 april 2016 heeft [betrokkene 1] (W509) onderstaande e-mailconversatie met [betrokkene 2] ( [mailadres] , hierna 6520B), deze e-mailconversatie vindt plaats vlak nadat [betrokkene 1] (710V) van [betrokkene 3] (O8URT) te horen heeft gekregen dat haar broertje is opgepakt:55.
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 15:38:04 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | Bro hoor net dat [alias 4] is opgepakt. |
17-04-2016 15:39:24 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | Godverdomme zeg, tfoe kk kk zooi. Waar is die [verdachte] dan. Tfoe tfoe tfoe. |
PGP-gesprek tussen [betrokkene 3] (de zus van medeverdachte) en [betrokkene 1] :56.
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2018 16:32:51 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 3] ) | Bel nu deze advo voor je broer. Gelijk geef al zijn gegevens, is top advo. Regel nu meteen als eerste snel nu nu [telefoonnummer] Haar mobiel: (maar ik zal haar even dan waarschuwen en hoop dat zij er is) [telefoonnummer] |
17-04-2016 16:33:44 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 3] ) | [naam 1] . Dat is naam van die advo. Bel snel snel. Blijven bellen tot ze opneemt. |
17-04-2016 16:35:46 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 3] ) | Leg haar uit hij is vanmiddag aangehouden op verdenking van wat in [locatie] is gebeurd. Als ze nog niet op de hoogte is dan zeg ze moet vlinderscrime lezen en crimesite |
17-04-2016 16:41:58 | [mailadres] ( [betrokkene 3] ) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Zijn vriendin woont in [plaats 1] he. Hij kan zeggen dat ie bij haar was. |
17-04-2016 16:46:57 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 3] ) | Ik betaal alles van die advo alles!!! |
17-04-2016 16:46:58 | [mailadres] ( [betrokkene 3] ) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Oke tnx |
17-04-2016 16:49:09 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 3] ) | Is een dure advo dus laat aan mij over schat. En regel snel dat er gebeld word nu nog schat. |
De aangetroffen voorwerpen
De omgeving van de plaats waar medeverdachte is aangehouden is nauwgezet onderzocht. In een sloot in het deel van een natuurgebied dat zich nabij het volkstuinencomplex bevindt, werden de volgende voorwerpen aangetroffen.
- -
een regenbroek voorzien van witte reflecterende bies een de onderzijde van de broekspijpen;
- -
een regenjack, aan de voor- en achterzijde voorzien van een horizontale witte reflecterende bies. Aan de onderzijde van de rechter mouwopening was middels grijskleurig duct tape een witte nitrillen handschoen bevestigd (SIN-nummer AAJW0496NL);
- -
een deel van een witte nitrillen handschoen met daaraan een stuk grijskleurig duct tape (SIN-nummer AAJW0493NL);
- -
een katoenen zwarte bivakmuts (SIN-nummer AAJM4244NL).
De bivakmuts werd aangetroffen tussen het opgevouwen regenjack.57.
In de sloot, vlakbij de aangetroffen kleding, werd een vuurwapen aangetroffen. Dit vuurwapen is donkerkleurig, voorzien van een patroonhouder en is soortgelijk aan een Kalasjnikov of een AK47.58.59.
Het NFI heeft onderzoek gedaan naar mogelijke schotresten op het aangetroffen regenjack en de bivakmuts. In het rapport hieromtrent wordt geconcludeerd dat:
- het onderzoek een vrijwel zekere relatie heeft aangetoond tussen de bemonsterde delen van de mouwen/latex handschoen aan het regenjack (AAJW0496NL) en een schietproces;
- het onderzoek heeft een vrijwel zekere relatie aangetoond tussen de bemonsterde delen van de bivakmuts (AAJM4244NL) en een schietproces.60.
In een geluidswal werd een tweetal kledingstukken aangetroffen, met een onderlinge afstand van ca. 5 meter. Het betrof een blauwe katoenen joggingbroek en een blauwe katoenen sweater met capuchon, beide van het merk Nike. De broek was geheel doorweekt, binnenste buiten gekeerd en er zat een stukje waterplant tegen de pijp aangeplakt. De sweater kreeg het SIN-nummer AAJW0498NL.61.
De binnenzijde van de kraag van deze sweater is bemonsterd en daarin is een DNA-mengprofiel aangetroffen van minimaal twee personen, waarvan minimaal één man. Het afgeleide DNA-hoofdprofiel komt overeen met het DNA-profiel van verdachte, met een matchkans van kleiner dan 1 op 1 miljard .62.
De aangetroffen bivakmuts is onderzocht op DNA-sporen. Zowel de binnen- als de buitenzijde van mondregio werd bemonsterd. Het DNA profiel dat is aangetroffen op beide monsters (AAJM4244NL#01 en -#02) matcht met het DNA-profiel van verdachte, matchkans 1 op 1 miljard . 63.
Verdachte heeft een ontkennende verklaring afgelegd. Hij verklaarde dat hij op 17 april 2016 de hele ochtend heeft liggen slapen in zijn huis op de [adres] . Over het aantreffen van zijn DNA in de bivakmuts heeft hij verklaard dat hij, zo’n twee weken voordat hij werd aangehouden, een bivakmuts heeft opgehad. Dat was niet zijn bivakmuts. Hij wil niet zeggen van wie die muts was of waar dat was.
Naar aanleiding van deze verklaring van verdachte is een aanvullende rapportage opgevraagd bij het NFI. De deskundige heeft 2 hypotheses met elkaar vergeleken:
Verdachte droeg de bivakmuts ten tijde van de overval. Het betreft de bivakmuts van verdachte.
Een onbekende man droeg de bivakmuts ten tijde van de overval. De bivakmuts is niet van verdachte, maar hij heeft deze bivakmuts twee weken voor de overval kortstondig gedragen.
De deskundige acht op basis van een aantal overwegingen de resultaten van het onderzoek naar de biologische sporen en DNA ten minste waarschijnlijker als hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is. De overwegingen zijn:
- -
dat de bivakmuts voor het laatst gedragen is tijdens fysiek intensieve handelingen, het plegen van de overval en het wegrennen na de overval;
- -
dat de bivakmuts is aangetroffen in de jaszak van een regenjas in het water. De bivakmuts was nat bij het aantreffen;
- -
de kans dat de dader een prominente hoeveelheid DNA heeft overgedragen op binnen- en buitenzijde van de bivakmuts, dat dit DNA is blijven zitten (persisteert) en dat dit wordt gedetecteerd na veiligstellen, verpakken en transport is beoordeeld als groot.
- -
Onder hypothese 2 heeft verdachte twee weken voorafgaand aan de overval de bivakmuts kortstondig gehanteerd en gedragen. Daarna is de bivakmuts door de onbekende dader gedragen tijdens fysiek intensieve handelingen, het plegen van de overval en het wegrennen na de overval.
- -
de kans dat verdachte bij het kortstondig hanteren en dragen van de bivakmuts DNA heeft achtergelaten op de bivakmuts is beoordeeld als groot. De kans dat dit DNA persisteert als de prominente hoeveelheid in de bemonsteringen van de binnen- en buitenzijde van de bivakmuts na het dragen van de bivakmuts door de onbekende dader, is beoordeeld als klein tot zeer klein. .64.
Zoals hiervoor onder ‘het onderzoek op de plaats delict’ is vermeld werd in de achtergelaten BMW een zwarte sporttas van het merk Nike aangetroffen.
De sporttas werd voorzien van SIN-nummer AAIZ3790NL.65. De hengsels van deze sporttas zijn bemonsterd (SIN-nummer AAIZ3790NL#01) en het NFI heeft onderzoek gedaan naar mogelijk aanwezig celmateriaal. Hierbij werd een mengprofiel aangetroffen van minimaal twee personen, waaronder in ieder geval het profiel van één persoon uit de ‘eliminatiedatabank’ (een vrouwelijke medewerkster van het NFI).66.67.
Vervolgens is het spoor onderworpen aan aanvullend autosomaal onderzoek en een Y-chromosomaal onderzoek. Uit het aanvullend autosomaal onderzoek bleek dat spoor AAIZ3790NL#01 een DNA mengprofiel bevat dat afkomstig kan zijn van minimaal twee personen, te weten een afgeleid DNA hoofdprofiel van een persoon in de ‘Eliminatiedatabank’ en DNA nevenkenmerken van minimaal twee personen, te weten van verdachte en minimaal één andere persoon. Door het NFI is aangenomen dat de bemonstering AAIZ3790NL#01 celmateriaal bevat van drie personen die onderling niet aan elkaar verwant zijn. Daarnaast is aangenomen dat de in de via de Eliminatiedatabank matchende persoon één van de donoren van het celmateriaal in deze bemonstering is. Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese I: De bemonstering AAIZ3790NL#01 bevat celmateriaal van de persoon in de eliminatiedatabank, verdachte en één willekeurige onbekende persoon.
Hypothese II: De bemonstering AAIZ3790NL#01 bevat celmateriaal van de persoon in de eliminatiedatabank, verdachte en twee willekeurige onbekende personen.
Het NFI heeft geconcludeerd dat de bevindingen van het vergelijkend DNA onderzoek minimaal 10 duizend keer waarschijnlijker zijn als hypothese I waar is dan als hypothese II waar is.
Bij het Y-chromosonaal onderzoek is van het DNA-profiel van verdachte een Y-chromosonaal DNA-profiel verkregen. Van het celmateriaal in spoor AAIZ3790NL#01 is een onvolledig Y-chromosonaal DNA-mengprofiel verkregen, waarin DNA-kenmerken zichtbaar zijn van maximaal drie mannen. Op grond van de resultaten van het vergelijkend Y-chromosonaal DNA-onderzoek kan verdachte één van de donoren van het celmateriaal in spoor AAIZ3790NL=01 zijn.68.
PGP-gesprek tussen [betrokkene 1] en verdachte (via de pgp van [betrokkene 2] ) op 17-04-2016, de middag na de schietpartij:69.
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 17:06:58 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | Sir waar in de sloot ligt die kalas?? |
17-04-2016 17:11:24 | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Ik heb hem in het midden gegooit niet echt een sloot meer een waterplas in het bos begrijp want mijn kleren liggen ook daar aan de zijkant erin |
17-04-2016 17:13:03 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | Oke Sir. Je bent veilig weggekomen. Dat teld. En voor [alias 4] hebben we goeie advo. Dat zit wel goed. |
17-04-2016 17:15:47 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | Bro ze kunnen [alias 4] niks maken hij heeft niet geschoten en als die zijn lippen stijf op mekaar houd dan is die zo buiten. Dat garandeer ik jullie alle 3 bro’s. Vertrouw op me ik weet wat ik zeg en doe, is niet de eerste x. |
PGP-gesprek tussen verdachte (via de PGP van [betrokkene 4] ) en [betrokkene 1] , 17-04-2016.70.
Op 17 april 2016 gaat de communicatie tussen [betrokkene 1] (W509) en [betrokkene 4] (W6RZ) verder over hoe [verdachte] (bijnaam verdachte) is weggekomen na de liquidatie. Uit de communicatie valt op te maken dat verdachte (bijnaam [verdachte] ) reageert via de PGP van [betrokkene 4] (die in handen van verdachte is).
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 18:39:16 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] (Verdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | Bro hoe is [verdachte] eigenlijk vanui ij in utr terrecht gekomen?? |
17-04-2016 18:41:46 | [mailadres] (Verdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Broer ik had gelukkig onder alles een kort broekje en trainingsvestje dus ik ben hardlopend tussen de rest na ngein gegaan ben zelfs 3 keer langs de petten gekomen maar ze dachten ik was hardloper in ngein heb ik tram gepakt 2 haltes tot hier in zuid |
17-04-2016 18:43:16 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] (Verdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | Pffff heb je slim aangepakt bro. [alias 4] is gepakt in een tuin niet ver van de auto. Hij deed alsof ie tuinman was. |
17-04-2016 18:45:02 | [mailadres] ( [betrokkene 4] ) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Ja broer gelukkig wel zeg je eerlijk nu nog hopen dat de schade gaat meevallen voor mij en vooral voor die ander |
17-04-2016 18:45:57 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] (Verdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | Welke schade moet er meevallen voor u broer? |
17-04-2016 18:47:06 | [mailadres] (Verdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Dat ze mijn kleren niet vinden.. Dat is het enigste voor mij |
17-04-2016 18:47:06 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] (Verdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | Je had handschoenen aan toch?? |
17-04-2016 18:48:54 | [mailadres] (Verdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Ja natuurlijk maar ik denk aan dna op de kleren begrijp je |
17-04-2016 18:49:30 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] (Verdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | Ja tuurlijk. Maar is het een plek waar ze denk je gaan zoeken |
17-04-2016 18:51:09 | [mailadres] (Verdachte via PGP van [betrokkene 4] ) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Nee denk het niet behalve als ze direct van die kk honden hebben gedaan maar heb die niet gehoord. |
PGP-gesprek tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] over ‘pap’ (geld)71.
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 17:38:56 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | Bro laat je gelijk afzetten bij jou fiets. Haal die jongens op en rijd na plek toe huis van [verdachte] ofzo. |
17-04-2016 17:39:57 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | Ik regel pap en nieuwe fietsen bro. Maar jullie moeten van straat af en [verdachte] al helemaal |
17-04-2016 18:04:23 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | Bro lees goed. Laten we duidelijk zijn oke. Zijn we het eens bro. Dan kunnen we veder samen. 50 head 40 voor spots !! Maar zeg ze dat dit nu is voor hun moeite normaal 20 damen ! 10 de man dus jij en [alias 2] 20 de man. Oke. En wees zuinig sir. |
17-04-2016 18:07:20 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | Bro heb je adres waar ik die 90duz kan afgeven. Of moet ik [alias 2] texten. |
17-04-2016 18:19:56 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | Laat haar jou afzetten bij lidl weer. Want pap wordt zo gebracht. |
17-04-2016 18:21:07 | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Oke bro |
17-04-2016 18:23:26 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | Is een blauwe Peugeot 407, als die er is zeg tegen hem code 90 (dus woord code +cijfer 90 tegen die man zeggen precies zoals t er staat) dan weet ie dat jij de persoon bent die pap aanneemt |
17-04-2016 18:28:51 | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Oke bro waar komt die is dat al doorgegeven |
17-04-2016 18:29:39 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | 50duzu voor [verdachte] en 50 voor [alias 4] . Die van [alias 4] heb ik appart gehouden tot we meer weten en 20 voor jou en 20 voor [verdachte] . En jullie gaan nog meer krijgen bro. Blijf gewoon 1 groep. En blijf paraat, neem vandaag gwn rust. |
17-04-2016 18:31:40 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | Ja hij komt [adres] dat is wat [alias 2] doorgaf. |
17-04-2016 18:35:07 | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Nee bro begrijp me niet verkeerd als alles maar goed komt met hem |
17-04-2016 18:38:29 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | Nee zowiezo niet bro. Komt allemaal goed hij heeft top advo gekregen van ons wij betalen die alles wat nodig is voor [alias 4] . Advo zei dat we positief moesten blijven |
17-04-2016 18:41:18 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | Bro 20.30 word pap afgegeven. Oke ga voor die tijd niet deur uit tenzij belangrijk is |
17-04-2016 18:41:48 | [mailadres] ( [betrokkene 2] ) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Oke s goed bro. |
PGP-gesprek tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 4] over geld72.
Op 17 april 2016 gaat de e-mailconversatie tussen [betrokkene 1] (W509) en [betrokkene 4] (W6RZ) verder over het geld dat [betrokkene 1] (W509) laat brengen bij [betrokkene 4] (W6RZ).
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 18:12:05 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 4] ) | Sir heb je adres voor mij, dan word er 90duzu afgegeven aan u. 50 is voor [verdachte] 20 voor jou en 20 voor [alias 1] . Want normaal is 10 duzu de man als je spot. Maar jullie hebben goed werk verricht en we willen jullie tevreden houden snap je. |
17-04-2016 18:15:37 | [mailadres] ( [betrokkene 4] ) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Oke dankjewel bro adres is [adres] niet aanbellen als tie er is kom ik naar beneden |
17-04-2016 18:16:34 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 4] ) | Nee bro jullie bedankt, neem dag vrij tot ik nieuwe fietsen heb geregeld maar blijf paraat aub, en [verdachte] krijgt nieuwe pgp |
17-04-2016 18:21:25 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 4] ) | Sir blauwe peugeot 407 komt zo pap brengen, als die er is zeg tegen hem code 90 dan weet ie dat jij de goeie persoon bent |
17-04-2016 18:27:34 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [betrokkene 4] ) | Is [verdachte] tevreden met die 50duzu. Die andere 50duzu heb ik appart gelegd voor [alias 4] . |
17-04-2016 18:28:50 | [mailadres] ( [betrokkene 4] ) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Ja [verdachte] is tevreden we hopen dat alleen alles goed komt met die andere |
Uit het dossier volgt dat de [adres] te [geboorteplaats 2] een verblijfplaats was van verdachte.73.
PGP-gesprek tussen verdachte en [betrokkene 1] , 17-04-2016 en 18-04-2016.74.
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
17-04-2016 20:37:02 | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Oke ik weet het maar toch, maar ik heb vraagje je vroeg ons om die fiets nog te doen maar ik heb niks kunnen regelen en die andere 2 ook niet omdat we met niemand contact hebben vandaag en we zo allemaal onze eigen weg gaan kun je misschien zelf wat regelen voor dat? |
17-04-2016 20:38:36 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | Hoezo allemaal jullie eigen weg sir? Staan jullie wel paraat? |
17-04-2016 20:47:24 | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Broer natuurlijk maar ik ben eerlijk met je dat ik de stad zo ga verlaten om even wat dingen voor mezelf te regelen zodat ik me eigen dingen op orde heb begrijp je is normaal toch na deze dag? |
17-04-2016 20:49:12 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | Ja tuurlijk bro. Zowiezo effe onderduiken, maar blijf je wel paraat voor ons en voor de jongens waar je nu mee bent, dat zou [alias 4] ook willen snap je. Ben je gewoon bereikbaar. |
17-04-2016 20:52:33 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | Sir wees zuinig op je pap. En houd je tel op geluid. |
17-04-2016 20:52:50 | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Ik ben altijd paraat en bereikbaar ben soldaat die graag veeel pap wilt eten broer |
18-04-2016 00:34:07 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | Top sir truste alvast en bedankt bro voor alles en jullie inzet. Topwerk bro. Ben trots. Wees zuinig op je pap bro. |
18-04-2016 00:44:23 | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Ja broer jij ook erg bedankt. |
18-04-2016 19:47:09 | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Gaat goed met mij, heb wel veel media gezien sjongejonge echte kk honden |
18-04-2016 19:49:46 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | Jah ze blazen alles op bro. Gwn kklijers. En advo heeft aan mij doorgegeven dat ze niet veel tegen hem hebben en dat t er wel goed uitziet voor [alias 4] . |
18-04-2016 19:53:21 | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Oke heel goed om te horen want ik zie hem echt als broeder.. |
18-04-2016 20:26:27 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | Ik vertrouw op u sir [verdachte] ik weet van [alias 4] dat je een trouwe vriend bent en voor m door t vuur gaat, wij hebben nu top advo voor hem geregeld en die betalen we ook volop en ook onder de tafel snap je om snel meer info te krijgen, van jou kant wil alleen dat je politiekelijk er na toe gaat na die neef en alles boven water probeerd te krijgen, dan hoor ik u straks wel ofzo, is dat oke sir |
18-04-2016 20:31:49 | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Oke bednkt, ik heb wel vraagje kun je [alias 1] voor mij contacte want hij heeft mijn pirmi en heb die nodig als ik buiten ben |
18-04-2016 20:33:16 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | Yes sir 1 momment, |
18-04-2016 20:46:23 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | Sir hij zeg dat ie kamer van [alias 4] helemaal had leeggehaald en weg heeft gegooid, ook jou pirmi heeft gebroken en weg heeft gedaan toen alles gebeurde en we niks van jullie hoorde, hij zegt dat ie bereid is te betalen als je opnieuw gaat aanvragen, en je hoeft geen aangifte te doen dan kan gewoon bij gemeentehuis. Met spoed heb je m binnen 2dagen, kost 90euro. |
18-04-2016 20:52:10 | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Ja oke begrijpelijk dat hij dat heeft gedaan maar is goed dan weet ik dat teminste en hij hoeft niks te vergoeden. Maar moet even kijken waarneer ik dat ga doen want sta ergens ver ingeschreven maar komt goed. |
18-04-2016 20:55:01 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | Oke bro. Je hebt wel gwn legitimatie toch. |
18-04-2016 20:56:56 | [mailadres] ( [verdachte] = Verdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Nee ik heb niks daarom vraag ik erom maar komt goed ga het deze week regelen |
Verdachte werd op 21 april 2016 aangehouden in de centrale ingang van het gemeentehuis te [plaats 3] .75.Uit onderzoek van de politiesystemen blijkt dat verdachte op 20 april 2016 melding heeft gemaakt van verlies of diefstal van zijn rijbewijs.76.
PGP-gesprek tussen verdachte en [betrokkene 1] over noodgegevens, 18-04-2016 en 19-04-2016.77.
Datum en tijd | Verzender | Ontvanger | Bericht |
18-04-2016 23:59:15 | [mailadres] ( [verdachte] =Verdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Broer kan ik aan jouw een adres geven waar er hen gegaan moet worden in nood. Want met alle respect maar ik vraag ik me af welke noodgegevens je van mij hebt begrijp je? |
19-04-2016 00:01:39 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] =Verdachte) | Dit is wat ik heb doorgekregen van u bro. [verdachte] , [adres] Klopt dit? |
19-04-2016 00:02:48 | [mailadres] ( [verdachte] =Verdachte) | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | Nee broer de straat is niet goed geschreven nmr ook niet en plaats ook niet. |
19-04-2016 00:04:14 | [mailadres] ( [betrokkene 1] ) | [mailadres] ( [verdachte] =Verdachte) | Kan je me de juiste gegevens geven dan bro. |
Verdachte stond ten tijde van de emailconversatie ingeschreven op het adres: [adres] .78.
Het door en namens verdachte naar voren gebrachte
De raadsman van verdachte heeft – net als in eerste aanleg – bepleit dat de DNA-matches, die alle drie sterk uiteen lopen qua bewijswaardering, met de nodige terughoudendheid dienen te worden beoordeeld en gezien de nuanceringen, geen redengevende bewijswaarde toekomt. De interpretatie van het DNA op de bivakmuts is van weinig waarde. Verdachte heeft verklaard dat hij zo’n bivakmuts wel gedragen heeft en dat zou de aanwezigheid van zijn DNA kunnen verklaren. Het gaat om een verplaatsbaar object dat niet op voorhand als een incriminerend goed gekwalificeerd kan worden.
De verdediging heeft voorts bepleit dat de na het vonnis toegevoegde stukken, te weten de PGP-gesprekken niet voor het bewijs gebezigd mogen worden en heeft het hof verzocht deze data uit te sluiten van het bewijs. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat het onmogelijk is om op basis van het dossier de rechtmatigheid van de verkrijging van dat materiaal te kunnen beoordelen. De toetsing van de rechter-commissaris waarbij middels een mail toestemming is gegeven om de gegevens te gebruiken is onbegrijpelijk en oncontroleerbaar. Daarnaast is er geen verantwoording afgelegd voor de tactische en technische selectie en interpretatie van het materiaal waardoor verdachte onvoldoende uitvoering kan geven aan zijn recht de bewijswaarde van het materiaal te betwisten. Dit alles is in strijd met artikel 6 EVRM.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat niet gesteld kan worden dat de [verdachte] in de PGP-gesprekken, verdachte is. Er is slechts sprake van een interpretatie van de inhoud van enige chats van iemand die [verdachte] wordt genoemd. Bovendien kan op basis van de inhoud van de gesprekken ook getwijfeld worden aan de conclusie dat [verdachte] verdachte is.
Dat verdachte zwijgt mag hem niet tegengeworpen worden.
Er is onvoldoende bewijs en verdachte dient te worden vrijgesproken.
Het oordeel van het hof
De PGP-gesprekken (8e aanvullende proces-verbaal)
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat de PGP-gesprekken uitgesloten dienen te worden van het bewijs nu de rechtmatigheid van de verkrijging van deze gesprekken en voorts ook de betrouwbaarheid van de inhoud van de gesprekken niet getoetst kan worden.
Het hof constateert het volgende. Op 9 september 2016 is bij het Superior Court of Justice te Toronto een door Nederland op basis van artikel 15, lid 1, van de Wet Wederzijdse Rechtshulp in strafzaken R.S.C. c. 30. (4e aanvulling) ingediend rechtshulpverzoek behandeld door deze Canadese rechter. Dit verzoek strekte er – kort gezegd – toe dat de data op de BES-server(s) in Toronto (Canada), waarvan de telefoontoestellen van Ennetcom gebruik maken voor hun communicatie, zouden worden veilig gesteld en dat alle beschikbare gegevens van deze servers zouden worden overgedragen aan Nederland ten behoeve van nader onderzoek in Nederland. Dit verzoek werd gedaan in het kader van onderzoek 26DeVink en drie andere Nederlandse strafrechtelijke onderzoeken waarbij het ernstige vermoeden was gerezen dat personen die betrokken zijn bij liquidaties gebruik maakten van crypto-telefoons die geleverd zijn door Ennetcom en gebruik maakten van dezelfde digitale infrastructuur in Canada om met elkaar te communiceren in Nederland en desgewenst wereldwijd.79.
Op 13 september 2016 heeft het Superior Court of Justice in Toronto beslist dat de
veiliggestelde data aan de bevoegde justitiële autoriteiten van Nederland zullen worden
overgedragen, ten behoeve van de vier expliciet in het rechtshulpverzoek genoemde onderzoeken. Daarnaast is bepaald dat – onder voorwaarden – de gegevens ook gebruikt mogen worden in andere Nederlandse strafrechtelijke onderzoeken. De Canadese rechter heeft de beslissing of deze gegevens gebruikt mogen worden in andere onderzoeken neergelegd bij de Nederlandse autoriteiten, in die zin dat hier een rechterlijke machtiging aan vooraf moet gaan. Daarnaast is het gebruikmaken van de gegevens door dezelfde Canadese rechter beperkt tot onderzoek en vervolging van strafbare feiten die een overtreding vormen van art. 45, 46, 140, 157, 287, 289, 420bis, 420ter en 420quater van het Nederlands Wetboek van Strafrecht.80.
Op 31 augustus 2017 heeft de officier van justitie op grond van artikel 181, gelezen in verbinding met artikel 126ng, lid 2, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) verzocht aan de rechter-commissaris om te bepalen dat het onderzoek 09Ster dringend vordert dat onderzoek wordt verricht aan en in de gegevens die zich op de servers van Ennetcom bevonden. Daarnaast is verzocht om te bepalen dat relevante gegevens toegevoegd zouden worden aan het procesdossier 09Ster.81.In het daarbij gevoegde Plan van Aanpak is aangegeven dat specifiek gezocht zou moeten worden op:
de e-mail adressen en IMEI nummers die op dat moment gekoppeld konden worden aan medeverdachte ( [mailadres] en [mailadres] );
de e-mailaccounts die voorkomen in de berichten van de onder 1genoemde accounts en de contactpersonen die zijn aangetroffen in de onder 1genoemde toestellen, en
de in het dossier (O9Ster) voorkomende (bij)namen van de verdachten, zoals weergegeven in dit plan.82.
Bij beslissing van 20 september 2017 heeft de rechter-commissaris het verzoek toegewezen en de uitvoering van het onderzoek op grond van artikel 177 Sv door tussenkomst van de officier van justitie verwezen aan het onderzoeksteam 09Ster.83.
Voorts heeft op 6 december 2018 de officier van justitie op grond van gegevens die zijn voortgekomen uit Ennetcomgegevens in het onderzoek 26Marengo de rechter-commissaris verzocht om toestemming te geven om deze gegevens (het hof merkt op: het 8e aanvullende proces-verbaal) over te dragen aan de advocaat-generaal in het onderhavige onderzoek 09Ster omdat deze gegevens betrekking zouden hebben op de moord op [slachtoffer] .84.
De aangezochte rechter-commissaris heeft per mail van 12 december 2018 hiervoor toestemming gegeven. Blijkens deze toestemming heeft de rechter-commissaris overwogen dat de berichten rechtmatig zijn verkregen uit het onderzoek 026Marengo waarvoor de
rechter-commissaris eerder toestemming heeft gegeven.85.
Nu er – conform dat wat bepaald is door de Canadese rechter – een rechterlijke machtiging voorafgegaan is aan het gebruiken / onderzoeken van de Ennetcomgegevens in het onderhavige onderzoek 09Ster, is het hof van oordeel dat het verkrijgen van de data op rechtmatige wijze is geschied. Het hof verwerpt het verweer van de raadsman op dit punt.
Ten aanzien van het kunnen toetsen van de betrouwbaarheid van de gegevens heeft de raadsman verwezen naar zijn eerder gegeven onderbouwing tijdens de regiezitting op
8 januari 2019. Het hof heeft in zijn tussenarrest van 22 januari 2019 in dit kader het volgende overwogen en zal dat hier herhalen.
“Het hof overweegt dat – ook gelet op andere te respecteren belangen - uit het beginsel van ‘equality of arms’ niet voortvloeit dat de verdachte aanspraak kan maken op kennisneming van alle informatie die als resultaat van opsporing is verkregen, dan wel als aanleiding voor de opsporing heeft gediend. Anders gezegd, het recht van de verdachte om in de gelegenheid te worden gesteld om methoden en resultaten van onderzoek te betwisten, valt niet samen met een ongeclausuleerd recht om deze te controleren.
Het hof stelt vast dat door de verdediging niet is aangevoerd dat de door het openbaar ministerie verstrekte stukken onjuist zijn of zodanig onvolledig zijn dat het hof niet in staat is de vragen genoemd in de artikelen 348 en 350 Sv goed te beantwoorden. Verdachte is geconfronteerd met deze nieuwe stukken en heeft derhalve de mogelijkheid gehad om op deze stukken te reageren en/of de inhoud daarvan te betwisten. De verdediging heeft – ondanks haar mogelijkheden hiertoe – niet gemotiveerd dat en zo ja waarom er sprake zou zijn van onjuistheden of onvolledigheden. Met andere woorden: waarom de betrouwbaarheid van de waarheidsvinding in twijfel getrokken zou moeten worden.”
In aanvulling hierop overweegt het hof dat de inhoud van de PGP-gesprekken op een groot aantal onderdelen overeenkomt met de inhoud van andere bewijsmiddelen, zoals hierboven blijkt. De inhoud van die gesprekken vindt aldus bevestiging in andere bewijsmiddelen. Het is daarbij niet alleen zo dat de inhoud van die gesprekken overeenkomt met de inhoud van de andere bewijsmiddelen, maar ook leveren die gesprekken de nog ontbrekende puzzelstukjes op in die zin dat de nieuwe informatie uit die gesprekken past en aansluit bij de reeds bekende informatie.
Het is wel zo dat in de weergave van de PGP-gesprekken conclusies zijn opgenomen. Dit is het geval als het gaat om de identiteit van de personen die de gesprekken gevoerd hebben. Evenwel blijkt uit de stukken van de zaak op welke wijze door de politie de identiteit van die personen is vastgesteld. Van groot belang daarbij is of de persoon die [verdachte] wordt genoemd inderdaad verdachte is. De politie gaat daarvan uit en het hof ook; niet omdat dit de conclusie van die politie is, maar omdat dit volgt uit de inhoud van de PGP-gesprekken en in verband met andere bewijsmiddelen, zoals het hof hieronder nader zal toelichten. Verder leidt het hof uit de context van de gesprekken af dat met ‘pap’ geld is bedoeld, dat met ‘fiets’ auto wordt bedoeld en dat met ‘pirmi’ rijbewijs wordt bedoeld. Dat verdachte dezelfde persoon is als ‘ [verdachte] ’ blijkt onder meer uit de gesprekken die hierboven zijn weergegeven in combinatie met de andere hierboven weergegeven bewijsmiddelen: de gegevens van [verdachte] , die bij [betrokkene 1] bekend waren, zijn: [verdachte] , [geboortedag 1] -93. Voorts blijkt dat de pirmi (rijbewijs) van verdachte door ‘ [alias 1] ’ is vernietigd en dat door [betrokkene 1] aan verdachte geadviseerd wordt om met een spoedprocedure een nieuw rijbewijs aan te vragen. Verdachte is aangehouden in het gemeentehuis van [plaats 3] , de gemeente waar hij stond ingeschreven, waar hij een nieuw rijbewijs had opgehaald, aangevraagd door middel van een spoedprocedure. Voorts is een afspraak gemaakt om ‘pap’ (geld) af te geven op het adres [adres] ; het adres waar verdachte verbleef.
Het hof heeft, gelet op het al het vorenstaande, dan ook geen redenen om aan de betrouwbaarheid van de inhoud van de PGP-gesprekken te twijfelen en verwerpt het verweer van de verdediging.
Overige overwegingen.
Met de rechtbank overweegt het hof, met enige aanvulling, als volgt.
Beide daders van de schietpartij waren gekleed in een zwart regenpak met horizontale reflectiestrepen op borst/rug en broekspijpen. Eén van de daders had een groot automatisch wapen in zijn handen, gelijkend op een Kalasjnikov/AK47.
In een PGP-gesprek met [betrokkene 1] vertelt verdachte hoe de liquidatie is gepleegd. “We zaten achterin. Toen hij na buiten kwam gewacht tot ie achter het stuur zat. Toen ben ik uitgestapt met kleintje na hem gerent eerst van voren toen van de zijkant en ben ik terug gegaan na fiets en toen zijn de problemen begonnen.” Het hof leidt hieruit, in combinatie met de andere bewijsmiddelen, af dat het verdachte is geweest die [slachtoffer] heeft doodgeschoten.
De daders hebben de woonwijk verlaten via het bruggetje naast de flat aan [adres] en gingen het aldaar aanwezige bosperceel in. Getuige [getuige 4] . en [getuige 5] zien twee mannen met regenpakken het bosperceel uitkomen. Eén van die mannen gaat via een sloot naar het volkstuinencomplex en de andere man komt recht op de getuigen af. In een sloot in genoemd bosperceel zijn een regenpak en een bivakmuts aangetroffen. Dit regenpak komt overeen met de beschrijvingen van de getuigen: het heeft horizontale reflectiestrepen op borst, rug en broekspijpen. Daarnaast zit er duct tape aan zowel de pijpen als de mouwen van dit pak en aan één mouw zit bovendien een (gedeelte van een) latex handschoen. Op de mouwen/latex handschoen zijn schotresten aangetroffen. Dit is eveneens het geval op de bivakmuts.
Op de bivakmuts zit DNA dat matcht met het volledige DNA-profiel van verdachte.
In dezelfde sloot en op zeer korte afstand van de plaats waar het regenpak en de bivakmuts zijn aangetroffen, is een vuurwapen aangetroffen dat lijkt op een Kalasjnikov/AK47.
Verdachte heeft in een PGP-gesprek tegen [betrokkene 1] gezegd dat hij de ‘kalas’ in het midden van een waterplas in het bos heeft gegooid en zijn kleren daar aan de zijkant. Het hof leidt hieruit af dat hij de persoon is die getuigen hebben gezien met een groot automatisch wapen in zijn handen.
Voorts is in een geluidswal een blauw trainingspak aangetroffen. Dat deze vindplaats en dit pak in relatie kan worden gebracht met de daders van de schietpartij, volgt uit de verklaring van getuige [getuige 6] . Zij zag immers kort na de schietpartij een man met een blauw joggingachtig trainingspak voornoemd bosperceel verlaten, het fietspad oversteken, de bosjes aan de overkant ingaan. Het signalement van verdachte past in het door getuige [getuige 6] opgegeven signalement. De geluidswal waarin het trainingspak is aangetroffen ligt naast dit bosperceel.86.
Over de wijze waarop hij is gevlucht heeft verdachte aan [betrokkene 1] het volgende verteld. “Broer ik had gelukkig onder alles een kort broekje en trainingsvestje dus ik ben hardlopend tussen de rest na ngein gegaan ben zelfs 3 keer langs de petten gekomen maar ze dachten ik was hardloper in ngein heb ik tram gepakt 2 haltes tot hier in zuid.”
Tenslotte blijkt uit voornoemde bewijsmiddelen dat in de door de daders van de schietpartij gebruikte auto een tas is aangetroffen met daarin -onder meer- twee houders van een vuurwapen en een magazijnhouder van een automatisch vuurwapen met bijbehorende munitie. Op de hengsels van deze tas is een DNA-mengprofiel aangetroffen, waarvan uit de vergelijking van de twee hiervoor vermelde hypotheses het minimaal 10.000 keer waarschijnlijker is dat dit mengprofiel celmateriaal bevat dat afkomstig is van Verdachte dan van een willekeurige andere persoon.
Gelet op de vindplaatsen van de bewuste voorwerpen, in relatie tot de getuigenverklaringen en de resultaten van het forensisch onderzoek en de inhoud van de PGP-gesprekken, in onderling verband en in samenhang met elkaar gezien, maakt dat het hof tot het oordeel komt dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte betrokken is bij de schietpartij waarbij [slachtoffer] om het leven is gekomen.
Medeplegen en voorbedachte rade
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte samen met medeverdachte in een auto het slachtoffer opwachtte. De auto stond al in de vroege ochtend van 17 april 2016 op de parkeerplaats. Medeverdachte is nauw betrokken geweest bij de voorbereiding en heeft ervoor gezorgd dat de auto op tijd geplaatst werd. Nadat het slachtoffer rond 10.00 uur naar buiten was gekomen en in zijn auto was gestapt, kwamen verdachte en medeverdachte hun auto uit en liepen ze naar de auto van het slachtoffer. Ze hadden beiden een vuurwapen bij zich en daarnaast had een van hen ook nog een groot automatisch vuurwapen bij zich. Ze droegen allebei een bivakmuts en zwarte regenpakken, met handschoenen vast getapet aan de mouwen. Het slachtoffer werd vervolgens gericht onder vuur genomen en dood geschoten. Verdachte is degene geweest die heeft geschoten. Verdachte en medeverdachte renden daarna terug naar de auto. In deze auto zijn twee vuurwapens aangetroffen en een grote hoeveelheid munitie. Deze omstandigheden rechtvaardigen de conclusie dat verdachte en zijn mededader zeer planmatig en in onderling overleg te werk zijn gegaan en dat hun rollen onderling inwisselbaar zijn. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte samen met medeverdachte en met voorbedachte raad het feit heeft gepleegd.
Gelet op het voorgaande, in samenhang en onderling verband bezien is het hof van oordeel dat sprake is van een voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking en tevens van voorbedachte raad en dat daarom wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich op 17 april 2016 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de moord op [slachtoffer] .
Bewijsmiddelen feit 2
Behalve de opgesomde bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 neemt het hof – met de rechtbank – met betrekking tot het ten laste gelegde voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie nog de volgende bewijsmiddelen in aanmerking.
Het (in de sloot) aangetroffen wapen bleek een automatisch vuurwapen, merk Zastava, van categorie II van de Wet Wapens en Munitie (hierna: WWM).87. Het wapen was voorzien van een houder met meerdere patronen en in de kamer bevond zich 1 patroon.88. In de houder bevonden zich 32 patronen, kaliber 7.62 x 39 mm, categorie II van de WWM.89.
In de tas op de achterbank van de BMW werd eveneens een houder voor een automatisch wapen aangetroffen. Hierin bevonden zich 31 patronen.90.
Het (in de auto) aangetroffen vuurwapen voorzien van SIN-nummer AAJD1630N, behoort tot categorie III van de wet WWM. Het is een semi-automatisch vuurwapen, merk Walther, model P99 AS. In dit wapen bevonden zich 2 scherpe patronen, 9 mm Luger, categorie III van de WWM.91.
Het (in de auto) aangetroffen vuurwapen voorzien van SIN-nummer AAJD1631NL, behoort tot categorie III van de WWM. Het is een semi-automatisch vuurwapen, merk Walther, model P99 AS. In dit wapen bevonden zich 15 scherpe patronen, 9 mm Luger, categorie III van de WWM. 92.
In de tas op de achterbank van de BMW werden 2 houders voor een vuurwapen met patronen aangetroffen.93. Hierin zaten respectievelijk 11 en 13 patronen, kaliber 9 mm Luger, categorie III van de WWM.94.
Gelet op het voorgaande, in samenhang en onderling verband bezien is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich op 17 april 2016 tezamen en in vereniging schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde feit.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. hij op of omstreeks 17 april 2016 te IJsselstein , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en/of met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk en/of na kalm beraad en rustig overleg, met een of meer vuurwapen(s) één of meerdere kogel(s) in en/of door en/of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] geschoten/afgevuurd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
2. hij op of omstreeks 17 april 2016 te IJsselstein , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III, en/of munitie van categorie II en/of categorie III, te weten
- een automatisch vuurwapen (merk Zastava) van categorie II en/of
- twee vuurwapens (semi-automatisch, merk Walther, model P99 AS) van categorie III en/of - 41 scherpe patronen (van het kaliber 9 mm Luger) van categorie III en/of
- 61 scherpe patronen (kaliber 7.62 x 39 mm) van categorie II, voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van moord.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
meermalen gepleegd.
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank Midden-Nederland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 20 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte – rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn – voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 jaren.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het hof een aanzienlijk lagere straf dient op te leggen. Hij heeft hierbij verwezen naar het onderzoek “Verhoging strafmaximum moord; is veertig het nieuwe dertig”, van de Erasmus Universiteit Rotterdam waaruit is gebleken dat de gemiddelde gevangenisstraf die voor een ‘kale’ moord is opgelegd in de periode 2012-2018 14,4 jaar is. Daarnaast heeft de raadsman bepleit dat in strafmatigende zin rekening gehouden dient te worden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte en ziet daarin redenen om verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft samen met een ander opzettelijk en met voorbedachte rade [slachtoffer] van het leven beroofd. Niet gebleken is dat verdachten het slachtoffer kenden of in enige relatie tot hem stonden. In het dossier zitten verklaringen van getuigen die de schietpartij vlak voor hun woning hebben zien gebeuren. Een dergelijk ernstig delict schokt de rechtsorde zeer en veroorzaakt in de samenleving ernstige gevoelens van angst en onveiligheid, zoals ook blijkt uit de getuigenverklaring van [getuige 7] die eerder als klein kind een trauma heeft gehad omdat er iemand voor zijn ogen was neergeschoten en dat nu opnieuw beleeft.
Moord behoort tot de zwaarste categorie strafbare feiten die de wet kent. De wetgever heeft voor moord als maximumstraf een levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste 30 jaar vastgesteld.
In het door de raadsman aangehaalde rapport is op pagina 95 de volgende passage te vinden:
Naast deze standaarden komt uit de jurisprudentieanalyse nog een andere, zelfstandige standaard naar voren, te weten voor een enkelvoudige moord in de vorm van liquidatie. Zo wordt door Rechtbank Limburg overwogen dat in het algemeen voor een moord die zich laat aanmerken als een liquidatie gevangenisstraffen worden opgelegd van minimaal vijftien tot twintig jaren, of zelfs fors hoger wanneer ‘het gaat om een liquidatie waarbij onschuldige omstanders in gevaar zijn geweest omdat deze op de openbare weg is gepleegd’. Door zowel Rechtbank Zutphen als Hof Arnhem-Leeuwarden is de ‘liquidatiestandaard’ met zoveel woorden op twintig jaren gesteld.
Het hof ziet, mede gelet op soortgelijke zaken van andere hoven en rechtbanken, geen aanleiding om een ander uitgangspunt dan 20 jaar te hanteren voor een liquidatie.
De moord is gepleegd in opdracht van een criminele organisatie met leden die zowel meedogenloos zijn als over zeer veel geld beschikken. Dit is een uiterst gevaarlijke combinatie. Voor de moord op het slachtoffer was een bedrag van (in ieder geval) € 140.000 beschikbaar. De spotters ontvingen elk € 20.000 en de schutters elk € 50.000. Daarnaast was er genoeg geld voor bijkomende kosten, zoals advocaatkosten.
Verdachte heeft er voor gekozen om met deze organisatie in zee te gaan en voor financieel gewin een moord te plegen. Verdachte heeft dit geld ook daadwerkelijk ontvangen en vlak na de moord tegen [betrokkene 1] gezegd: “Ik ben altijd paraat en bereikbaar ben soldaat die graag veel pap wilt eten broer”. Verdachte is met andere woorden bereid om opnieuw iets te doen voor de organisatie achter de moord, als hij hiervoor veel geld (pap) krijgt. Verdachte heeft voorts de hem tenlastegelegde feiten ontkend. Niet is gebleken dat hij spijt heeft van zijn daden. Aldus is niet gebleken dat verdachte afstand heeft willen/kunnen nemen van de organisatie en niet meer van plan is om (tegen betaling) zeer ernstige delicten te plegen.
Verdachte en zijn medeverdachte wachtten het slachtoffer op bij zijn woning. Nadat het slachtoffer in zijn auto was gestapt, liepen ze naar die auto en werd het slachtoffer van dichtbij met meerdere kogels doodgeschoten. Verdachte en medeverdachte lieten zich niet weerhouden door de omstandigheid dat het slachtoffer op dat moment werd vergezeld van zijn 7-jarig dochtertje. Zij zat naast hem in de auto en de kogels moeten haar rakelings hebben gepasseerd. Nadat het meisje in paniek haar moeder had geroepen, is de vrouw van het slachtoffer met de auto, waarin haar man zat, samen met de buurman van het slachtoffer naar het ziekenhuis gereden, in een -vergeefse- poging zijn leven te redden. Dit alles heeft een onuitwisbare indruk gemaakt op de vrouw en het dochtertje, zoals ook blijkt uit de slachtofferverklaringen die namens hen ter zitting in eerste aanleg en bij het hof zijn voorgelezen. Door dit gewelddadige en nietsontziende handelen van verdachte en zijn medeverdachte hebben zij het slachtoffer het leven ontnomen en de vrouw, de jonge kinderen, familieleden en vrienden van het slachtoffer een immens en onherstelbaar leed aangedaan dat zij voor de rest van hun leven met zich mee zullen dragen.
Het hof weegt in strafverzwarende zin mee dat verdachten op een zondagochtend om 10.00 uur – een tijdstip waarop veel mensen thuis zijn – het slachtoffer op een parkeerplaats, omringd door flatgebouwen om het leven hebben gebracht. Niet alleen hebben hierdoor heel veel mensen getuige moeten zijn van deze gewelddadige moord, maar hebben verdachten ook het risico om onschuldige omstanders bij het geweld te betrekken op de koop toegenomen. Dit geldt temeer voor het 7-jarige dochtertje van het slachtoffer dat in de auto aanwezig was. Zij heeft niet alleen van dichtbij meegemaakt hoe haar vader in koelen bloede vermoord werd maar is zelf ook in levensgevaar geweest.
Het hof heeft kennisgenomen van het Uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte. Hieruit blijkt dat hij reeds eerder met politie en justitie in aanraking is geweest wegens gewelds- en vermogensdelicten. Het hof heeft daarnaast kennisgenomen van de Pro Justitia Rapportage 10 november 2016. Verdachte heeft niet mee willen werken aan het onderzoek waardoor het niet mogelijk was om de vraag te beantwoorden of er bij verdachte voorafgaande en ten tijde van de tenlastegelegde feiten sprake was een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens, aldus de rapporteurs.
Er zijn het hof geen persoonlijke omstandigheden betreffende verdachte gebleken die in strafmatigende zin meegewogen zouden kunnen worden.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 23 jaren passend is. Het hof zal echter ook rekening houden met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak, waarin de verdachte in verband met de bewezenverklaarde feiten in voorlopige hechtenis verkeert te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindarrest binnen 16 maanden nadat hoger beroep is ingesteld, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Het hof overweegt met betrekking tot het procesverloop in hoger beroep in deze zaak het volgende. Het hoger beroep is ingesteld op 13 februari 2017. De zaak had in hoger beroep derhalve uiterlijk op 13 augustus 2019 afgerond moeten zijn. Het arrest wordt gewezen op 3 maart 2021, waarmee sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn met 1 jaar en 9 maanden. Het hof stelt vast dat het gaat om een ingewikkelde zaak waarin ook – deels op verzoek van de verdediging – in hoger beroep nog nader onderzoek heeft plaatsgevonden, de zaak is aangehouden wegens een administratieve fout en de zaak ook later is behandeld door Covid-19.
Gelet op de duur van de procedure in hoger beroep, terwijl die duur voor in ieder geval een substantieel deel niet een gevolg is van verzoeken of gedragingen van de verdediging, is het hof is van oordeel dat de behandeling van de zaak in hoger beroep niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden en dat dit matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
Rekening houdend met het tijdsverloop en alles overwegende is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 22 jaren passend en geboden is.
Beslag
Onder verdachte zijn inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven:
Een Apple Ipad, een zakje met opschrift en een korte broek.
Het hof zal de teruggave gelasten aan verdachte van voornoemde voorwerpen.
Verbeurdverklaring
De advocaat-generaal heeft gevorderd om op grond van artikel 34 Sr de door verdachte ontvangen beloning ad € 50.000 verbeurd te verklaren.
Op grond van de bewijsmiddelen is het hof van oordeel dat vastgesteld kan worden dat verdachte het slachtoffer in opdracht heeft vermoord en dat hij hiervoor betaald heeft gekregen. Uit met name de PGP-gesprekken blijkt dat zowel verdachte als medeverdachte hiervoor € 50.000,- zouden ontvangen. Voorts blijkt hieruit dat verdachte dit bedrag ook daadwerkelijk hééft ontvangen. Het geldbedrag is derhalve (indirect) door middel van het hiervoor bewezenverklaarde feit 1 verkregen.
Naar het oordeel van het hof is dit bedrag vatbaar voor verbeurdverklaring en het hof zal dit dan ook bevelen.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij de stukken bevindt zich de op 28 april 2016 ter griffie van de rechtbank
Midden-Nederland ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland in de zaak met parketnummer 05/840960-14, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 09 januari 2015 van de politierechter te Arnhem, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 dagen, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 30 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Tevens bevindt zich bij de stukken een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering, waarin wordt meegedeeld dat de proeftijd op 24 januari 2015 is ingegaan.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. Het hof ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijke strafdeel te gelasten.
Vorderingen van de benadeelde partijen
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen grotendeels toegewezen kunnen worden zoals de rechtbank dat heeft gedaan. De vordering ter zake shockschade van [benadeelde 7] kan toegewezen worden tot een bedrag van
€ 25.000,-. Voor wat betreft het deel van deze vordering dat ziet op gederfd levensonderhoud heeft de advocaat-generaal zich primair op het standpunt gesteld dat deze toegewezen kan worden. Subsidiair heeft hij zich op het standpunt gesteld dat – indien het hof de vordering een te zware belasting voor het strafgeding vindt – een deel van de vordering toegewezen kan worden.
Standpunt verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen – gelet op de bepleitte vrijspraak – afgewezen dienen te worden.
Subsidiair heeft de raadsman verweer gevoerd op de vordering van [benadeelde 7] die ziet op het gederfde levensonderhoud. Gelet op de complexiteit en de omvang van de vordering vormt deze een onevenredige belasting van het strafgeding. Bovendien heeft de advocaat van de benadeeld vlak voor de zitting nog een omvangrijk specialistisch rapport ter onderbouwing van de vordering ingediend. De vordering dient niet-ontvankelijk verklaart te worden.
Oordeel hof
Het hof zal hieronder per vordering zijn oordeel weergeven. Opgemerkt wordt dat de totale duur van de gijzeling het maximum van 365 dagen niet kan ontstijgen. Het hof heeft er om deze reden voor gekozen om het maximum van de 365 dagen procentueel te verdelen over de verschillende op te leggen schadevergoedingsmaatregelen, waarbij het maximum per opgelegde schadevergoedingsmaatregel niet overstegen wordt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 460.840,55, bestaande uit:
Materiële schade € 3.109,59
Verlies levensonderhoud € 432.216,00
Shockschade € 25.000,00
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 23.109,59. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Het oordeel van het hof
Met de rechtbank stelt het hof vast dat post 1, de materiële schade, bestaande uit vliegtickets, reiskosten arbo-arts, autohuur, kosten in Marokko en telefoonkosten, voldoende is onderbouwd en niet door de verdediging is betwist. Dit bedrag komt het hof ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voor en kan, zoals ook de rechtbank heeft beslist, worden toegewezen.
De post onder 2, verlies levensonderhoud, is eerst gevorderd ter terechtzitting in eerste aanleg. Uit het vonnis van de rechtbank blijkt dat de vordering inhield om toe te wijzen een voorschot van 10% van dit bedrag, derhalve € 43.221,60. De rechtbank heeft deze post niet toegewezen.Het hof heeft het hof acht werkdagen voor de zitting een rapport met een omvangrijke berekening ontvangen. De advocaat van de benadeelde heeft aangevoerd dat in de rapportage is uitgegaan van zeer terughoudende uitgangspunten.
Naar het oordeel van het hof is het aannemelijk dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden ten gevolge van gederfde inkomsten. Nog afgezien van de vraag of in hoger beroep een bedrag hoger dan de in eerste aanleg gevorderde 10% gevorderd kan worden, is het hof echter van oordeel dat de kort voor de zitting toegestuurde onderbouwing van de vordering in de vorm van een rapport veel onduidelijkheden bevat – met name met betrekking tot het inkomen van het slachtoffer – waardoor de behandeling van de vordering in een strafprocedure een onevenredige belasting oplevert. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan het bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De onder post 3 gevorderde zogenoemde shockschade komt onder omstandigheden voor vergoeding in aanmerking. Volgens vaste jurisprudentie moet daarvoor sprake zijn van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld voortvloeiend uit een hevige emotionele schok door het waarnemen van het misdrijf of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen daarvan. In de onderhavige situatie is de benadeelde partij [slachtoffer] , zijnde de vrouw van het slachtoffer, naar de plaats van het delict gekomen, nadat haar dochter huilend en in paniek aanbelde. Vervolgens werd benadeelde partij geconfronteerd met haar man, wiens bovenlichaam kort daarvoor door meerdere kogels was geraakt/doorboord. Een buurtbewoner reed haar en haar man naar het ziekenhuis, terwijl haar man voor zijn leven vocht. Blijkens de toelichting op de gevorderde immateriële schade en de bijgevoegde stukken heeft deze confrontatie geleid tot psychische problemen, in de vorm van een depressieve stoornis NAO, een diagnose conform de DSM IV. Gelet hierop is het hof van oordeel dat aan immateriële schade kan worden toegewezen het totaal gevorderde bedrag van € 25.000,-.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op € 514,95.
Concluderend komt het hof tot de volgende beslissingen:
- -
toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 28.109,59, bestaande uit € 3.109,59 materiële schade en € 25.000,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 april 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- -
niet-ontvankelijkverklaring van het restant van de vordering;
- -
veroordeling in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op € 514,95;
- -
veroordeling tot betaling van de toegewezen bedragen aan [slachtoffer] , behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald;
- -
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ten aanzien van het toegewezen bedrag van € 28.109,59 waarbij de maximale duur van de eventuele gijzeling wordt gesteld op 152 dagen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 25.535,00, bestaande uit:
1. Materiële schade € 535,00
2. Shockschade € 25.000,00
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Met de rechtbank stelt vast het hof vast dat de materiële schade, bestaande uit de kosten van een vliegticket teneinde de begrafenis bij te wonen, voldoende is onderbouwd en door de verdediging (onvoldoende) is betwist. Dit bedrag komt het hof ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voor en kan worden toegewezen.
Ten aanzien van de shockschade wordt verwezen naar de overweging hieromtrent zoals hiervoor bij de vordering van benadeelde partij [slachtoffer] zijn opgesomd. Benadeelde partij [benadeelde 7] zat in de auto naast haar vader, toen hij werd doodgeschoten. Blijkens de toelichting op de gevorderde immateriële schade en de bijgevoegde stukken heeft deze gebeurtenis en de gevolgen daarvan geleid tot psychische problemen, in de vorm van een posttraumatische stress-stoornis, een diagnose conform de DSM IV. Gelet hierop is het hof van oordeel dat aan immateriële schade kan worden toegewezen een bedrag van € 25.000,-. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op € 250,00.
Concluderend komt het hof – met de rechtbank – tot de volgende beslissingen:
- -
toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 25.535,00 bestaande uit € 535,00 materiële schade en € 25.000,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 april 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening
- -
veroordeling in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op € 250,00;
- -
veroordeling tot betaling van de toegewezen bedragen aan [benadeelde 7] , behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald;
- -
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ten aanzien van het toegewezen bedrag van € 25.535,00 waarbij de maximale duur van de eventuele gijzeling wordt gesteld op 138 dagen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Namens de vader van het slachtoffer, benadeelde partij [benadeelde 3] , is een vordering ingediend ter vergoeding van materiële schade van € 893,66. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Met de rechtbank stelt het hof vast dat de materiële schade, bestaande uit de kosten van vliegtickets teneinde de begrafenis en de herdenking in Marokko bij te wonen, voldoende is onderbouwd en door de verdediging (onvoldoende) is betwist. Dit bedrag komt het hof ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voor en kan worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte zal voorts worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 3] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, waarbij de maximale duur van de eventuele gijzeling wordt gesteld op 5 dagen.
Vordering van de benadeelde partijen [benadeelde 6] en [benadeelde 5]
De benadeelde partijen hebben zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedroeg in beide gevallen € 10.535,00, bestaande uit:
1. Materiële schade € 535,00
2. Affectieschade € 10.000,00
De vorderingen zijn bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 535,00. De benadeelde partijen hebben zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd, althans de vordering ter zake het vergoeden van de affectiekosten ad € 10.000,- niet gehandhaafd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partijen als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade hebben geleden. Met de rechtbank stelt het hof vast dat de materiële schade, bestaande uit de kosten van een vliegticket teneinde de begrafenis bij te wonen, voldoende is onderbouwd en door de verdediging (onvoldoende) is betwist. Dit bedrag komt het hof ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voor en kan worden toegewezen. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vorderingen zullen worden toegewezen.
Concluderend komt het hof – met de rechtbank – tot de volgende beslissingen:
- -
toewijzing van de vorderingen tot ieder een bedrag van € 535,-- bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 april 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening
- -
veroordeling in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken, tot op heden begroot op ieder € 250,--;
- -
veroordeling tot betaling van de toegewezen bedragen aan [slachtoffer] en[benadeelde 5] , behalve voor zover deze vorderingen al door of namens een ander zijn betaald;
- -
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ten aanzien van het toegewezen bedrag van € 535,-- elk, waarbij de maximale duur van de eventuele gijzeling wordt gesteld op telkens 3 dagen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.494,98. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Met de rechtbank stelt het hof vast dat de materiële schade, bestaande uit kosten van een vliegticket teneinde de begrafenis in Marokko en de kosten van de uitvaart in Marokko, voldoende is onderbouwd en door de verdediging (onvoldoende) is betwist. Dit bedrag komt de rechtbank ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voor en kan worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Verdachte zal voorts worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 6] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, waarbij de maximale duur van de eventuele gijzeling wordt gesteld op 35 dagen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.283,62. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Met de rechtbank stelt het hof vast dat de materiële schade, bestaande uit kosten van vliegtickets teneinde de begrafenis en de herdenking in Marokko bij te wonen, kilometerkosten, diverse kosten in verband met de begrafenis en herdenking in Marokko en Nederland en de kosten van psychologische behandeling, voldoende is onderbouwd en door de verdediging (onvoldoende) is betwist. Dit bedrag komt de rechtbank ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voor en kan worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Verdachte zal voorts worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 2] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, waarbij de maximale duur van de eventuele gijzeling wordt gesteld op 29 dagen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 (tweeëntwintig) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
een geldbedrag van € 50.000 (vijftigduizend euro).
Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
Computer, merk Apple Ipad (324085), zakje met opschrift (321088) en een korte broek, kleur zwart, merk Ralph Lauren(324366).
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 7] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 28.109,59 (achtentwintigduizend honderdnegen euro en negenenvijftig cent) bestaande uit € 3.109,59 (drieduizend honderdnegen euro en negenenvijftig cent) materiële schade en € 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 514,96 (vijfhonderdveertien euro en zesennegentig cent).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 7] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 28.109,59 (achtentwintigduizend honderdnegen euro en negenenvijftig cent) bestaande uit € 3.109,59 (drieduizend honderdnegen euro en negenenvijftig cent) materiële schade en € 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 152 (honderdtweeënvijftig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 17 april 2016.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 7] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 25.535,00 (vijfentwintigduizend vijfhonderdvijfendertig euro) bestaande uit € 535,00 (vijfhonderdvijfendertig euro) materiële schade en € 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 250,00 (tweehonderdvijftig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 7] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 25.535,00 (vijfentwintigduizend vijfhonderdvijfendertig euro) bestaande uit € 535,00 (vijfhonderdvijfendertig euro) materiële schade en € 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 138 (honderdachtendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 17 april 2016.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 3] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 893,66 (achthonderddrieënnegentig euro en zesenzestig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 893,66 (achthonderddrieënnegentig euro en zesenzestig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 5 (vijf) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 17 april 2016.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 5] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 535,00 (vijfhonderdvijfendertig euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 250,00 (tweehonderdvijftig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 5] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 535,00 (vijfhonderdvijfendertig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 3 (drie) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 17 april 2016.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 6] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 535,00 (vijfhonderdvijfendertig euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 6] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 535,00 (vijfhonderdvijfendertig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 3 (drie) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 17 april 2016.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 6.494,98 (zesduizend vierhonderdvierennegentig euro en achtennegentig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 250,00 (tweehonderdvijftig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 6.494,98 (zesduizend vierhonderdvierennegentig euro en achtennegentig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 35 (vijfendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 17 april 2016.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 5.283,62 (vijfduizend tweehonderddrieëntachtig euro en tweeënzestig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 5.283,62 (vijfduizend tweehonderddrieëntachtig euro en tweeënzestig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 29 (negenentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 17 april 2016.
Vordering tenuitvoerlegging
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Arnhem van 9 januari 2015, parketnummer 05-840960-14, te weten van:
een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) dagen.
Aldus gewezen door
mr. A. van Maanen, voorzitter,
mr. J.D. den Hartog en mr. R.G.J. Welbergen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.H. Diepeveen, griffier,
en op 3 maart 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 03‑03‑2021
Proces-verbaal van bevindingen, p. 20-24.
Zesde aanvullend proces-verbaal, p. 2113-2115.
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 10 juli 2018, LERAC17002-1494, p. 1-4.
De in het dossier tijdsaanduidingen betreffen UTC-tijd. In Nederland geldt in de winter UTC+1 en in de zomer UTC+2. De tijdsaanduiding in de inhoud van berichten is afhankelijk van de tijdsinstellingen op hetbetreffende telefoontoestel. Op 27 maart 2016 ging de zomertijd in. Omwille van de leesbaarheid heeft het hof bij alle genoemde tijden 2 uur opgeteld en op die wijze de tijden aangepast aan de (feitelijk ter plaatse geldende) Nederlandse tijd.
Proces-verbaal van verhoor, d.d. 17 april 2016, p. 1028
Voornoemd proces-verbaal, p. 1029
Proces-verbaal bevindingen d.d. 17 april 2016, p. 506, 3e, 4e en 5e alinea
Proces-verbaal verbalisanten d.d. 2- april 2016 [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , FO-dossier p. 191
NFI-rapport d.d. 27 mei 2016, FO-dossier p. 332
NFI-rapport d.d. 27 mei 2016, FO-dossier p. 334
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 april 2016, p. 503, 2e en 3e alinea.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 april 2016, FO-dossier p. 37 tot en met 41 en proces- verbaal d.d. 29 april 2016 aanvraag benoeming deskundige, FO dossier, p. 506 en 507.
Proces verbaal d.d. 29 april 2016 aanvraag benoeming deskundige, FO dossier, p. 506 en 507.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 april 2016, FO-dossier p. 37 tot en met 41.
Proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 20 april 2016 verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , FO-dossier p. 22.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 april 2016, FO-dossier p. 399 en 400
NFI-rapport d.d. 20 juni 2016, FO-dossier p. 524
Voornoemd rapport, FO-dossier p. 530 en 531
Proces-verbaal van verhoor getuige [benadeelde 7] , d.d. 22 april 2016, p. 1044
Voornoemd proces-verbaal, p. 1045
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 14] , d.d. 17 april 2016, p. 1014
Voornoemd proces-verbaal, p. 1015 1e en 2e alinea
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 9] , d.d. 17 april 2016, p. 1009
Voornoemd proces-verbaal, p. 1010 4e alinea
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 10] , d.d. 22 april 2016, p. 1053
Voornoemd proces-verbaal, p. 1054
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 16] , d.d. 21 april 2016, p. 1071
Voornoemd proces-verbaal, p. 1074
Voornoemd proces-verbaal, p. 1076
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 12] , d.d. 22 april 2016, p. 1079
Voornoemd proces-verbaal, p. 1080
Voornoemd proces-verbaal, p. 1081
Voornoemd proces-verbaal, p. 1082
Voornoemd proces-verbaal, p. 1081
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 11 oktober 2018, LEARAC17002-819,p. 26-27.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , d.d. 17 april 2016, p. 969 en 970
Voornoemd proces-verbaal, p. 971
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , d.d. 17 april 2016, p. 955
Voornoemd proces-verbaal, p. 956
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , d.d. 17 april 2016, p. 1021
Voornoemd proces-verbaal, p. 1022
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] , d.d. 23 april 2016, p. 1065
Voornoemd proces-verbaal, p. 1066
Voornoemd proces-verbaal, p. 1067
Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 6] , d.d. 21 april 2016, p. 1059
Voornoemd proces-verbaal, p. 1060, 1e en 2e alinea
Voornoemd proces-verbaal, p. 1060, laatste alinea
Voornoemd proces-verbaal, p. 1061
Proces-verbaal van aanhouding opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 april 2016, p. 72
8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 11 oktober 2018, LEARAC17002-819, p. 2.
Zesde aanvullend proces-verbaal, p. 2113-2115
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 11 oktober 2018, LEARAC17002-819, p. 11-12.
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 21 augustus 2018, LEARAC17002-1982, p. 3.
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 10 juli 2018, LERAC17002-1494, p. 6.
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 juli 2018, LERAC17002, p. 4.
Proces-verbaal sporenonderzoek, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 7] , [verbalisant 8] en [verbalisant 9] , d.d. 9 mei 2016, FO-dossier p. 153 tot 157
Proces-verbaal van bevindingen verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] , d.d. 9 mei 2016, FO-dossier p. 373
Proces-verbaal verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 8] , d.d. 9 mei 2016, FO-dossier p. 385
NFI- rapport opgemaakt door ing. R.C. Roepnarain , d.d. 24 juni 2016, FO-dossier p. 480
Voornoemd proces-verbaal, FO-dossier p. 155 en 157
NFI-rapport van drs. C. van Kooten , d.d. 29 juli 2016, FO-dossier p. 574B
NFI-rapport opgemaakt door dr. A.G. M . van Gorp , d.d. 20 april 2016, FO-dossier p. 267
NFI-rapport opgemaakt door dr. B. Kokshoorn , d.d. 18 november 2016, 3e aanvullend proces-verbaal p. 1961 en 1962
Proces-verbaal sporenonderzoek verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 12] , d.d. 20 april 2016, FO-dossier p. 224 en 226
NFI-rapport d.d. 27 mei 2016, FO-dossier p. 434
Proces-verbaal terechtzitting 17 januari 2017, verklaring deskundige B. Kokshoorn
NFI-rapport d.d. 23 juni 2016, FO-dossier p. 439 en 440
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 11 oktober 2018, LEARAC17002-819, p. 27.
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van bevindingen, d.d. 22 augustus 2018, LERAC17002, p. 8-9.
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 11 oktober 2018, LEARAC17002-819,p. 29-31.
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 22 augustus 2018, LERACI7002-1786,p. 7.
Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 614 en 615.
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 11 oktober 2018, LEARAC17002-819,p. 32-35.
Het proces-verbaal van aanhouding, verbalisanten B118, B 125, B 156 en B149, d.d. 21 april 2016, p. 10.
Het proces-verbaal van identificatie, LERAC17002-848, p. 3.
In de hierna volgende tabel wordt verwezen naar het volgende bewijsmiddel: 8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 11 oktober 2018, LEARAC17002-819, p. 38.
8e aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal van identificatie, d.d. 09 mei 2018, LEARAC17002, p. 5.
Beslissing Superior Court of Toronto, 5e aanvullend proces-verbaal, p. 2093-2100.
Beslissing Superior Court of Toronto, 5e aanvullend proces-verbaal, p. 2102.
Mail d.d. 31 augustus 2017, 5e aanvullend proces-verbaal, p. 2086-2091.
5e aanvullend proces-verbaal d.d. 3 augustus 2017, plan van aanpak, p. 2106.
Beslissing rechter-commissaris 20 september 2017, 5e aanvullend proces-verbaal, p. 2109.
Brief van officier van justitie Van de Ven d.d. 6 december 2018, los stuk in het dossier.
Mail van de rechter-commissaris Rutten d.d. 12 december 2018, los stuk in het dossier.
Proces-verbaal verbalisant [verbalisant 1] , p. 873 met als bijlage een overzichtsfoto, p. 875
Proces-verbaal verbalisant [verbalisant 13] , 2e aanvullend proces-verbaal, p. 1828
Proces-verbaal verbalisanten [verbalisant 14] en [verbalisant 8] , d.d. 9 mei 2016, FO-dossier p. 384 en 385
Proces-verbaal verbalisant [verbalisant 13] , 2e aanvullend proces-verbaal, p. 1829.
Proces-verbaal verbalisant [verbalisant 15] , d.d. 26 april 2016, FO-dossier p. 350 en 351
Proces-verbaal verbalisant [verbalisant 13] , FO-dossier p. 543 en 544
Voornoemd proces-verbaal, p. 545 en 546
Proces-verbaal [verbalisant 4] , d.d. 20 april 2016, FO-dossier p. 226 en 227
Proces-verbaal [verbalisant 13] , d.d. 12 januari 2017, los verspreid en proces-verbaal verbalisant [verbalisant 15] , d.d. 26 april 2016, FO-dossier p. 350