HR, 13-04-2010, nr. 08/03465
ECLI:NL:HR:2010:BL4111
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13-04-2010
- Zaaknummer
08/03465
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
BL4111
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BL4111, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑04‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BL4111
ECLI:NL:PHR:2010:BL4111, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑02‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BL4111
- Vindplaatsen
Uitspraak 13‑04‑2010
Inhoudsindicatie
Tenuitvoerlegging. Hof gelast de tul van een eerder voorwaardelijk opgelegde OBM van 4 mnd, maar heeft in het dictum van zijn uitspraak abusievelijk 10 mnd opgenomen i.p.v. 4 mnd. HR herstelt deze misslag.
13 april 2010
Strafkamer
Nr. 08/03465
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 31 maart 2008, nummer 21/004094-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. H.E.G. Peters, advocaat te Geleen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend wat betreft de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Arnhem van 26 juni 2006, parketnummer 05-652166-05, voorwaardelijk opgelegde straf van ontzegging van de rijbevoegdheid, en tot het bevelen van de tenuitvoerlegging van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf van ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier maanden, met verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel richt zich tegen 's Hofs last tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 26 juni 2006 opgelegde voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.
2.2. De bestreden uitspraak houdt het volgende in:
"Vordering tenuitvoerlegging, ten aanzien van parketnummer 652166-05.
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Politierechter te Arnhem van 26 juni 2006 opgelegde voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
(...)
Beslissing
(...)
Tenuitvoerlegging
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Arnhem van 26 juni 2006, te weten van: ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 10 (tien) maanden."
2.3. Het Hof, dat heeft overwogen dat de tenuitvoerlegging van "die voorwaardelijk opgelegde straf" zal worden gelast, heeft in het dictum van zijn uitspraak kennelijk abusievelijk 10 (tien) maanden opgenomen, in plaats van 4 (vier) maanden. De Hoge Raad zal die misslag herstellen.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
verstaat dat het Hof de tenuitvoerlegging heeft gelast van de bij vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Arnhem van 26 juni 2006 voorwaardelijk opgelegde ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier maanden;
verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en M.A. Loth, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 13 april 2010.
Conclusie 09‑02‑2010
Mr. Vellinga
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Verdachte is door het Gerechtshof te Arnhem wegens 1. ‘Overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994’ en 2. ‘Wederspannigheid’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van een maand. Tevens is verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen ontzegd voor de duur van tien maanden. Voorts heeft het Hof de tenuitvoerlegging van twee eerder voorwaardelijk opgelegde straffen gelast.
2.
Namens verdachte heeft mr. H.E.G. Peters, advocaat te Geleen, één middel van cassatie voorgesteld.
3.
Het middel komt op tegen de beslissing van het Hof tot tenuitvoerlegging van een eerder aan verdachte voorwaardelijk opgelegde ontzegging van de rijbevoegdheid.
4.
Voor zover voor de beoordeling van het middel relevant, houdt het bestreden arrest in:
‘(…)
Vordering tenuitvoerlegging, ten aanzien van parketnummer 652166-05
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Politierechter te Arnhem van 26 juni 2006 opgelegde voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
(…)
Beslissing
(…)
Tenuitvoerlegging
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Arnhem van 26 juni 2006, te weten van: ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 10 (tien) maanden.
(…)’
5.
In de toelichting op het middel wordt gesteld dat het Hof ten onrechte de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf van ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van tien maanden heeft gelast, nu het op 26 juni 2006 ten laste van verdachte gewezen vonnis van de Politierechter te Arnhem een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van niet meer dan vier maanden inhoudt.
6.
Tot de stukken behoort een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Arnhem d.d. 26 juni 2006, parketnummer 05-652166-05, waarbij verdachte onder meer is veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Het Hof heeft dus de tenuitvoerlegging bevolen van een langere ontzegging van de rijbevoegdheid dan de verdachte voorwaardelijk was opgelegd.
7.
Het middel slaagt.
8.
De Hoge Raad kan deze misslag herstellen.
9.
Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen.
10.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend voor wat betreft de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Arnhem d.d. 26 juni 2006, parketnummer 05-652166-05, voorwaardelijk opgelegde straf van ontzegging van de rijbevoegdheid en tot het bevelen van de tenuitvoerlegging van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf van ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier maanden, met verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden