ABRvS, 21-04-2010, nr. 200907886/1/H1
ECLI:NL:RVS:2010:BM1797
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
21-04-2010
- Zaaknummer
200907886/1/H1
- LJN
BM1797
- Vakgebied(en)
Bouwrecht (V)
Omgevingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2010:BM1797, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 21‑04‑2010; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ7655, Bekrachtiging/bevestiging
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ7655, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 21‑04‑2010
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 29 juli 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad (hierna: het college) aan Oban Ontwikkelingsmaatschappij Assendelft-Noord C.V. (hierna: Oban) vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van 82 woningen op het perceel Vincent van Goghweg (voorslagterrein) te Zaandam (hierna: het perceel).
Partij(en)
200907886/1/H1.
Datum uitspraak: 21 april 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. Bewonersvereniging Schildersbuurt Waddenbuurt en Koog Bloemwijk, gevestigd te Zaandam,
2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 7 september 2009 in zaak nrs. 08/7379, 09/1411 en 08/7778 in de gedingen tussen:
appellanten en anderen
en
het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad.
1. Procesverloop
Bij besluit van 29 juli 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad (hierna: het college) aan Oban Ontwikkelingsmaatschappij Assendelft-Noord C.V. (hierna: Oban) vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van 82 woningen op het perceel Vincent van Goghweg (voorslagterrein) te Zaandam (hierna: het perceel).
Bij besluit van 9 februari 2006 heeft het college, voor zover thans van belang, de door [appellant sub 2] en de Bewonersvereniging Schildersbuurt Waddenbuurt en Koog Bloemwijk (hierna: de Bewonersvereniging) daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraken van 11 juni 2007 heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank), de daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard, het besluit van 9 februari 2006 vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van dat besluit geheel in stand blijven.
Bij uitspraak van 26 maart 2008 in zaak nrs. <a target="_blank" href="http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/?verdict_id=23248">200705395/1, 200705270/1 en 200705171/1a>, heeft de Afdeling de daartegen ingestelde hoger beroepen gegrond verklaard en de uitspraken van de rechtbank van 11 juni 2007 vernietigd voor zover daarbij is bepaald dat de rechtsgevolgen van het besluit van 9 februari 2006 in stand blijven.
Bij besluit van 31 oktober 2008 heeft het college, voor zover thans van belang, de tegen het besluit van 29 juli 2005 gemaakte bezwaren gegrond verklaard voor zover het de motivering betreft en het besluit in stand gelaten onder aanvulling van de motivering.
Bij uitspraak van 7 september 2009, verzonden op 10 september 2009, heeft de rechtbank de tegen het besluit van 31 oktober 2008 ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben de Bewonersvereniging bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 oktober 2009, en [appellant sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 oktober 2009, hoger beroep ingesteld. De Bewonersvereniging heeft haar hoger beroep aangevuld bij brief van 13 november 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Oban heeft een reactie ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 maart 2010, waar de Bewonersvereniging, vertegenwoordigd door E. ten Cate, en [appellant sub 2], bijgestaan door mr. R. Busscher, advocaat te Haarlem, en het college, vertegenwoordigd door mr. F. Brouwer, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting Oban, vertegenwoordigd door Q. van der Poel en mr. S.A.B. Boer, advocaat te Amsterdam, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1.
Bij besluit van 20 november 2008 is door de raad van de gemeente Zaanstad het bestemmingsplan "Vincent van Goghweg" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld. Het bestemmingsplan is, voor zover thans van belang, bij besluit van 12 mei 2009 door het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: GS) goedgekeurd. Bij uitspraak van heden, in zaak nr. <a target="_blank" href="http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/?verdict_id=44087">200904449/1/R2a>, heeft de Afdeling de tegen het besluit omtrent de goedkeuring van het bestemmingsplan ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Het bestemmingsplan voorziet in het juridisch-planologische kader voor de ontwikkeling van het perceel, waarop de vrijstelling betrekking heeft en is de titel voor de ruimtelijke ingreep waartegen [appellant sub 2] en de Bewonersvereniging zich richten. Thans kan het bouwplan zonder vrijstelling worden gerealiseerd. Omdat niet is gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan een belang bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak voor zover deze ziet op de vrijstelling kan worden aangenomen, moet gelet op het vorenstaande worden geoordeeld dat [appellant sub 2] en de Bewonersvereniging in zoverre geen belang hebben bij een beoordeling van die uitspraak.
2.2.
[appellant sub 2] en de Bewonersvereniging kunnen niet worden gevolgd in hun betoog dat de rechtbank heeft miskend dat het bouwplan zodanig is gewijzigd dat geen sprake meer is van hetzelfde bouwplan, zodat niet op de voet van de voorliggende aanvraag kon worden beslist. Dat zeven openbaar toegankelijke parkeerplaatsen aan het bouwplan zijn toegevoegd, kan gelet op de omvang en de geringe ruimtelijke uitstraling hiervan als een ondergeschikte wijziging van het bouwplan worden aangemerkt.
2.3.
In de uitspraak in zaak nr. <a target="_blank" href="http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/?verdict_id=44087">200904449/1/R2a> wordt geoordeeld dat GS zich in redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen dat het plan niet zal leiden tot een tekort aan parkeerplaatsen in de buurt. Onder verwijzing naar hetgeen in overweging 2.6.5 van die uitspraak is opgenomen, ziet de Afdeling evenmin aanleiding om [appellant sub 2] en de Bewonersvereniging te volgen in hun standpunt dat de rechtbank ten onrechte geen aanleiding heeft gezien voor het oordeel dat het bouwvergunning voor wat betreft de daarin opgenomen parkeernormen in strijd met de bouwverordening Zaanstad is verleend.
Voor zover [appellant sub 2] en de Bewonersvereniging aanvoeren dat het bouwplan feitelijk niet zal worden uitgevoerd volgens de vrijstelling en bouwvergunning, kan dit in onderhavige procedure niet aan de orde komen, nu alleen die besluiten onderwerp zijn van de onderhavige procedure.
2.4.
De hoger beroepen zijn ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, voorzitter, en drs. W.J. Deetman en mr. N.S.J. Koeman, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Buuren w.g. Wijers
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 april 2010
- 444.